Les 04 - November 17th 2014 Flashcards
0
Q
Un discours
A
Een rede = een toespraak
1
Q
Menacer
A
Bedreigen
2
Q
La raison, la cause
A
De reden
3
Q
J ai fait moi même …
A
Ik heb zelf … gedaan
4
Q
Je me suis fait a moi même …
A
Ik heb mezelf … Gedaan
5
Q
Se tromper
A
Zich vergissen
6
Q
Solliciter quelque chose de la part de quelqu un
A
Solliciteren voor iets bij een persoon
7
Q
Ordre des compléments?
A
CCTemps, COD, CCLieu
8
Q
Une question / une sollicitation
A
Een vraag / een aanvraag
9
Q
Le processus
A
Het proces
10
Q
Le formulaire
A
Het formulier
11
Q
La réponse à une question
A
De antwoord op een vraag
12
Q
La tutelle
A
De toezichthouder
13
Q
Une preuve
A
Een bewijs
14
Q
Un test
A
Een proef
15
Q
Je suis conscient que…
A
Ik ben bewust dat…