les 01: hoe heet je? Flashcards
vocabulary from lesson 1. 54 words.
1
Q
lesson/class
A
de les
2
Q
how
What is your name?
A
hoe
Hoe heet je?
3
Q
to be called/named
A
heten (heet, heette, geheten)
4
Q
you
A
je / jij
5
Q
hi
A
hallo
6
Q
I
A
ik
7
Q
I am
A
ik ben
8
Q
my
A
mijn
9
Q
name
A
de naam
10
Q
is
A
is
11
Q
the
A
de
12
Q
teacher
A
de docent
13
Q
who
who are you?
A
wie
wie ben jij?
14
Q
you
A
jij / je
15
Q
what
A
wat
16
Q
your
A
je / jouw
17
Q
hello
A
dag
18
Q
madam
A
(de) mevrouw
19
Q
from
I come from France
A
uit
Ik kom uit Frankrijk
20
Q
which
A
welk