Lecture 7 Emotie en emotieregulatie Flashcards
Definitie emotie
Een psycho-fysiologisch fenomeen die relatief kort en gebeurtenis-specifiek is. Het is functioneel en adaptief. Het bestaat uit meerdere componenten, dus niet alleen gevoel maar ook interne/externe triggers, appraisal en gedragsneigingen.
Staat niveau van emotie
Hoe voel je je op dit moment? Binnen-persoons perspectief door experience sampling of gedragsanalyse.
Trek niveau van emotie
Hoe voel je je over het algemeen? Tussen-persoons perspectief (kijken naar verschillen) door cross-sectionele of longtidunale studies.
Verschillen emoties, mood en affect
Emoties: specifiek gekoppeld aan gebeurtenis (kort).
Mood: Algemene gevoelens bv. ochtend humeur (langer dan emoties, uren of dagen).
Affect: Een brede schaal van gevoelens, hoort zowel mood als emoties onder.
Boosheid
Relatie met agressie zit al in de defenitie.
Angry rumination
Onderzoek Wang et al.: Boze ruminatie is gelinkt aan meer reactieve agressie (chinese studenten na 6 maanden).
Onderzoek Fanti & Henrich over kinderen met problemen.
10 jaar lange studie. Kinderen met internaliserende en externaliserende problemen –> groter kans op: risicovolle gedragingen, omgaan probleemkinderen, afgewezen worden en asociaal zijn. Alleen internaliserende problemen alleen verhoogd kans op ascosiaal zijn.
frustration-agression hypothese (John dollard)
Niet bereiken van je doel –> frustratie
OF –> boos –> reactieve agressie
OF –> angst/ verdriet –> geen agressie
CONCLUSIE: frustratie is noodzakelijk maar niet voldoende voor agressie.
General strain theorie (Agnew)
Stressfactoren ( negatieve ervaringen kindertijd of doel niet bereiken) –> negatieve emoties (boosheid, depressie, angst of teleurstelling) –> Delinquentie
Maar niet alle mensen met stress eindigen in delinquentie.
Uitgebreide General strain theorie
Stressfactoren –> negatieve emoties –> adequate coping skills OF ja –> Geen delinquentie OF nee –> delinquentie.
Problemen met uitgebreide General strain theorie
Model is simplistisch ( coping niet enige variabele)
Is coping skills een moderator of mediator (onduidelijk in model)
Weinig ruimte voor appraisal (cognitieve beoordeling)
Klinische modellen (Novaco)
Negatieve gebeurtenis –> arousal –> appraisal OF Angst OF boosheid –> regulatie van boosheid -ja?-> geen geweld -nee?-> geweld
Punten interventie klinische model Novaco
Opwinding (arousal), cognitieve beoordeling (appraisal) en regulatie van boosheid.
General aggression model (Anderson)
Interactie persoon en situatie bepaalt interne staat (cognitie, affect en arousal). Dit beïnvloedt appraisal en beslissing wat weer de interne staat en keuze voor soort actie beïnvloedt. DUS neemt rol van intepretatie mee + nadruk op emotie en cognitie.
Vijf interacties van GAM (persoonxsituatie)
Boosheid kan inhibitie verlagen, boosheid kan gedrag bekrachtigen, boosheid kan een informatie signaal zijn en boosheid is gelinkt aan agressieve scripts. (dia 15)