Lecture 6 Psychopathie Flashcards
Hervey Cleckley
The mask of sanity: eerste boek over psychopathie. Lijst van 16 karakteristieken, sommige worden nu nog gebruikt.
Karakteristieken opgedeeld in 4 factoren: gedragsmatig, emtioneel, cognitief en interpersoonlijk.
Psychopathy checklist revise (PCL-R)
In 1970 gemaakt door Hare, 20 items met 2 factoren.
Factor 1 PCL-R
Interpersoonlijk (bv. manipulerend, patholigisch liegen) en affectief (bv. gebrek spijt/empathie/emoties)
Factor 2 PCL-R
Levenstijl (bv. korte termijn doelen, onverantwoordleijk gedrag, impulsief) en Antisociaal (bv. criminaliteit, gedragsbeheersing, jeugdproblemen)
Overige items PCL-R
Promiscue seksueel gedrag en veel korstondige relaties
Short Dark Triad
Psychopathie, machiavellianisme en narcisme. Ziet psychopathie als persoonlijkheidsstoornis. Handig voor natuurlijke variaties: mensen met enkele trekken psychopathie (maar klinisch geen psychopaat). Kritiek: afhankelijkheid constructen, machiavellianisme onderdeel van psychopathie en meestal zelfrapportage.
Psychopathie als specifier
Geen angst, bold interpersonal stijl, hoge levels van attentie zoeken. Geen persoonlijkheidsstoornis volgens DSM5!
ASPS vs. psychopathie
50% van psychopathie kenmerken in de PCL-R refereren naar criteria van ASPS in de DSM
25-40% van mensen met ASPS heeft ook psychopathie
80-90% van mensen met pscyhopathie heeft ook ASPS (theoretisch 100%)
ASPS meer gefocust op gedrag en Psychopathie voornamelijk op persoonlijkheidskenmerken
Comorbide andere persoonlijkheidsproblematiek
Factor 1 overlap met narcistische PS (en negatieve correlatie internaliserende problemen) en factor 2 overlap met ADHD, bordeline PS, middelenmisbruik en internaliserende problemen.
Prevalentie psychopathie
Algemene populatie: 1%
Mannelijke gevangenen: 20%
Vrouwelijke gevangenen: 10%
Forensische patiënten (M): 15%
Verkrachters (M): 35%
Kinderverkrachters (M): 10%
Etiologie psychopathie
Volwassenen met psychopathie vaak ook al CU-trekken en antisociaal gedrag vanaf kindertijd (PSYCHOPATHIE MAG NIET GEDIAGNOSTICEERD WORDEN IN KINDERTIJD).
Interactie tussen genetische en ontwikkelings-risicofactoren.
Genetische factoren
Bewijs voor CU-traits, niet psychopathie. Kandidaat-gen studies: mogelijke invloed serotoninergisch en oxytocinergisch systeem –> mogelijk voor verminderde emtionele reactiviteit en capaciteit hechting.
Omgevingsfactoren
Het wordt per levensfase bekeken.
Verdere factoren: prenatale stress van moeder, kindermishandeling, harde opvoeding, negatieve gevoelens ouders, gedisorganiseerde hechting en ontregeld familie functioneren. (veel zelfde factoren ASPS)
Neurocognitieve verstoringen
- Emotionele responsiviteit (met name empathie)
- Reinforcement-based decision-making (zoals moreel oordelen)
- Aandacht
Emotionele responsiviteit
Psychopaten verminderde emotieherkenning, uitzondering is woede en afkeer. Minder autonomische reactie op angst en verdriet (mogelijke reden: verstoring socialisatie, zorgt voor instrumentele agressie, meting via huidgeleiding). BOLD onderzoek: meer reactie op woede (reden reactieve reactie).
Onderliggende tekorten in amygdala (angst) en ventromediale prefrontale cortex en anteriore insula (minder activiteit emtionele respons taken).