Lecture 6 Psychopathie Flashcards

1
Q

Hervey Cleckley

A

The mask of sanity: eerste boek over psychopathie. Lijst van 16 karakteristieken, sommige worden nu nog gebruikt.
Karakteristieken opgedeeld in 4 factoren: gedragsmatig, emtioneel, cognitief en interpersoonlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Psychopathy checklist revise (PCL-R)

A

In 1970 gemaakt door Hare, 20 items met 2 factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Factor 1 PCL-R

A

Interpersoonlijk (bv. manipulerend, patholigisch liegen) en affectief (bv. gebrek spijt/empathie/emoties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Factor 2 PCL-R

A

Levenstijl (bv. korte termijn doelen, onverantwoordleijk gedrag, impulsief) en Antisociaal (bv. criminaliteit, gedragsbeheersing, jeugdproblemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overige items PCL-R

A

Promiscue seksueel gedrag en veel korstondige relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Short Dark Triad

A

Psychopathie, machiavellianisme en narcisme. Ziet psychopathie als persoonlijkheidsstoornis. Handig voor natuurlijke variaties: mensen met enkele trekken psychopathie (maar klinisch geen psychopaat). Kritiek: afhankelijkheid constructen, machiavellianisme onderdeel van psychopathie en meestal zelfrapportage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychopathie als specifier

A

Geen angst, bold interpersonal stijl, hoge levels van attentie zoeken. Geen persoonlijkheidsstoornis volgens DSM5!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ASPS vs. psychopathie

A

50% van psychopathie kenmerken in de PCL-R refereren naar criteria van ASPS in de DSM
25-40% van mensen met ASPS heeft ook psychopathie
80-90% van mensen met pscyhopathie heeft ook ASPS (theoretisch 100%)
ASPS meer gefocust op gedrag en Psychopathie voornamelijk op persoonlijkheidskenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Comorbide andere persoonlijkheidsproblematiek

A

Factor 1 overlap met narcistische PS (en negatieve correlatie internaliserende problemen) en factor 2 overlap met ADHD, bordeline PS, middelenmisbruik en internaliserende problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prevalentie psychopathie

A

Algemene populatie: 1%
Mannelijke gevangenen: 20%
Vrouwelijke gevangenen: 10%
Forensische patiënten (M): 15%
Verkrachters (M): 35%
Kinderverkrachters (M): 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Etiologie psychopathie

A

Volwassenen met psychopathie vaak ook al CU-trekken en antisociaal gedrag vanaf kindertijd (PSYCHOPATHIE MAG NIET GEDIAGNOSTICEERD WORDEN IN KINDERTIJD).
Interactie tussen genetische en ontwikkelings-risicofactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Genetische factoren

A

Bewijs voor CU-traits, niet psychopathie. Kandidaat-gen studies: mogelijke invloed serotoninergisch en oxytocinergisch systeem –> mogelijk voor verminderde emtionele reactiviteit en capaciteit hechting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Omgevingsfactoren

A

Het wordt per levensfase bekeken.
Verdere factoren: prenatale stress van moeder, kindermishandeling, harde opvoeding, negatieve gevoelens ouders, gedisorganiseerde hechting en ontregeld familie functioneren. (veel zelfde factoren ASPS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neurocognitieve verstoringen

A
  1. Emotionele responsiviteit (met name empathie)
  2. Reinforcement-based decision-making (zoals moreel oordelen)
  3. Aandacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Emotionele responsiviteit

A

Psychopaten verminderde emotieherkenning, uitzondering is woede en afkeer. Minder autonomische reactie op angst en verdriet (mogelijke reden: verstoring socialisatie, zorgt voor instrumentele agressie, meting via huidgeleiding). BOLD onderzoek: meer reactie op woede (reden reactieve reactie).
Onderliggende tekorten in amygdala (angst) en ventromediale prefrontale cortex en anteriore insula (minder activiteit emtionele respons taken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Reinforcement-based decision making

A

Verminderde sensitiviteit voor straffen en meer voor beloningen (nucleus accumbens) en problemen met leren van feedback vanuit de taak (ventromediale prefrontale en/of posterior cingulate cortex). Verminderde reactivitiet in ventrale striatum op verlies geld.
Leren vanuit ervaringen is verminderd wat de reinforcement-based decision making en moraliteit verstoord.

17
Q

Aandacht

A

Ze focussen op beloning of bereiken van doel en negeren straf of leed van anderen. Het werkt efficienter, ze kunnen strook taak beter (geel in groen geschreven). Als ze instructie krijgen ergens op te focussen (zoals emotie) dan kunnen ze dat ook (betere emotieherkenning).

18
Q

Waarom zijn psychopathen meer waarschijnlijk om een moord te plegen?

A

Impulsieve moord: emotieregulatie, impulsiviteit, grandiositeit.
Instrumentele moord: betrokkenheid in criminele daad, deviante seksuele activiteit.

19
Q

Psychopathie en seksuele misdaad

A

85% van daders van seksuele moord heeft gemiddeld tot hoge psychopathische trekken. Gelinkt aan seksistsiche en geweldadige houdingen ten opzichte van vrouwen. Vaak ook al seksueel geweld in jeugd. Comorbiditeit met parafilische stoornissen.

20
Q

Problemen met psychopaten in gevangenis

A

Geweld in gevangenis, onveilig voor medewerkers en mede-gevangenen, minder meegaand in therapie en interventies en houden zich niet aan proefperiodes of voorwaardelijke vrijlating.

21
Q

Preventie psychopathie

A

Focussen op kinderen met gedragsproblemen die risico op het ontwikkelen van psychopathie hebben. Door middel van:
ouder management training, probleem-oplossingskills training, sociale skills training, contingency management, cognitieve gedrags interventies, familietherapie en multi-systeemtherapie. Minder effectief voor kinderen met ernstige gedragsproblemen.

22
Q

Ouder management training

A

Helpen stabiele levenstijl te creëren en een gezonde opvoeding, maar moeilijk want ouders zijn vaak zelf ook anti sociaal.

23
Q

Management van psychopathie

A

Management van symptonen in plaats van genezen. Nogsteeds moeilijk door setting (gevangenis), relatie met therapeut.

24
Q

Psychotherapie

A

Cognitief gedrags therapie kan werken, maar kan ook verslechteren. Het is mogelijk dat de therapie de symptonen verergeren, omdat ze uitleg geven over hun gedrag en waarom. Hierdoor kunnen ze juist beter mensen manipuleren, ze worden slimmere daders.