L. Zwangerschap en lactatie Flashcards

1
Q

Reden geven medicatie tijdens zwangerschap alleen bij zeer strikte indicaties

A

tijdens de zwangerschap treden er vele veranderingen op in het lichaam van moeder die invloed kunnen hebben op de werking van geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bron informatie over geneesmiddelen en zwangerschap

A

Teratolgie Informatie Service van het Lareb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Indicaties waarbij (door)behandeling tijdens de zwangerschap nodig is

A
infecties
chronische ziektes (diabetes, astma, epilepsie, hypertensie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doel aanpassen geneesmiddelen in de zwangerschap

A

foetaal risico zo laat mogelijk

Moeder ontvangt noodzakelijke behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Reden bepaald geneesmiddel veilig tijdens zwangerschap

A

geneesmiddel kan de placenta niet passeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

foetale risico 1e trimester

A

abortus en aanlegstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

foetale risico 2e trimester

A

groeivertraging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

foetale risico 3e trimester

A

farmacologische effecten van het geneesmiddel

voornamelijk door insuline of schilklierremmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

foetale risico rond partus

A

gecompliceerde partus door afwijkende bloedstolling (antistolling) of weeenremming (NSAID of opiaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tetatogeen =

A

wanneer het gebruik van een geneesmiddel leidt tot een (structurele) aangeboren afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

embryo- en foetotoxisch =

A

middelen die een toxische effect hebben op de bevruchting en/of op de embryofoetale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

classificatiesysteem geneesmiddelen bij de zwangerschap doel =

A

dient als hulpmiddel bij het inschatten van de risico’s en de afweging om een geneesmiddel wel of niet voor te schrijven tijdens de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

meest veilig (zwangerschap) =

A

kan gebruikt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voorbeelden geneesmiddel meest veilig (zwangerschap) =

A
paracetamol 
nadroparine 
amoxicilline 
claritromycine 
acetylsalicylzuur (max 160mg/dag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarschijnlijk veilig (zwangerschap) =

A

kan gebruikt worden maar een geneesmiddel uit de groep “meest veilig” heeft de voorkeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voorbeelden geneesmiddel waarschijnlijk veilig (zwangerschap) =

A

metoprolol
metformine
diclofenac
ibuprofen (1e en 2e trimester)

17
Q

mogelijk risico (zwangerschap) =

A

nadelige effecten afwegen tegen het belang van de behandeling. controle bij gebruik of kies een veiliger middel

18
Q

risico op aangeboren afwijkingen (zwangerschap) =

A

alleen gebruiken in uitzonderingsgevallen met extra controles/kies een veiliger middel/staak middel tijdelijk

19
Q

voorbeelden geneesmiddel “risico op aangeboren afwijkingen”

A
carbamazepine 
acenocoumarol 
Fenprocoumon
doxycycline 
gentamicine 
enalapril
20
Q

risico onbekend (zwangerschap) =

A

onvoldoende informatie beschikbaar. kies een middel waar meer bekend is over de veiligheid

21
Q

overweging gebruik medicatie tijdens borstvoeding

A

indien het in deze periode noodzakelijk is om geneesmiddelen te gebruiken –> overwegen over borstvoeding doorzetten

22
Q

of geneesmiddel in borstvoeding terecht komt is afhankelijk van:

A

farmacokinetiek bij moeder

chemische eigenschappen geneesmiddel

23
Q

of kind last geneesmiddel in borstvoeding afhankelijk van:

A

hoeveelheid die in de borstvoeding terecht komt

duur van de toepassing van het geneesmiddel

24
Q

bron informatie over geneesmiddelen en lactatie

A

Teratolgie Informatie Service van het Lareb

25
Meest veilig (lacatatie) =
handhaven
26
voorbeelden Meest veilig (lacatatie) =
paracetamol ibuprofen acnocoumarol nadroparine
27
waarschijnlijk veilig (lactatie) =
op basis van beschikbare informatie lijkt er geen bezwaar tegen gebruik tijdens borstvoeding
28
voorbeelden waarschijnlijk veilig (lacatatie) =
``` diclofenac acetylsalicylzuur metoprolol fenprocoumon enalapril metfomine ```
29
risico onbekend (lactatie) =
er is geen of zeer beperkte informatie beschikbaar over het gebruik van dit geneesmiddel tijdens lactatie
30
mogelijk risico (lactatie) =
het geneesmiddel geeft mogelijk een risico voor de zuigeling, noodzaak en mate van gebruik door de moeder dien afgewogen te worden tegen het mogelijk risico voor het kind
31
voorbeelden risico onbekend (lactatie) =
ciprofloxacine
32
voorbeelden mogelijk risico (lactatie) =
codeine | morfine
33
risico, stoppen (lactatie) =
het is niet veilig om borstvoeding en dit geneesmiddel te combineren indien mogelijk kiezen voor ander geneesmiddel of anders borstvoeding (tijdelijk) stoppen
34
voorbeelden risico, stoppen (lactatie) =
oxazepam | diazepam bij langdurig gebruik