Kritische juxtapositie van de bronnen Flashcards
Regels voor het confronteren van bronnen tegenover elkaar door Bernheim en Langlois-Seignobos
- Alle getuigen stemmen overeen: Het verhaalde feit is bewezen
- Niet de meerderheid haalt het: Wel de versie die het best aan de kritieken voldoet
- Bron die betrouwbaar is op bepaalde plaatsen geeft ook de werkelijkheid weer op de andere plaatsen
- Als twee bronnen elkaar tegenspreken heeft diegene met het meeste “gezag” gelijk
- Getuigenissen zijn meer waarschijnlijk als ze over een groot algemeen bekend feit gaan
- Als getuigenissen onafhankelijk van elkaar tot stand komen bevestigen ze elkaar
- Bronnen die elkaar tegenspreken worden afgewogen met de menselijke logica
DNA-analyse
lijkt de jongste variant van hard bewijs te worden
⇒ mensen die in de death row wachten, blijken vaak mensen uit minderwaardigheidsgroepen te zijn. Dit komt doordat deze vaak door slachtoffers uit een reeks van mensen gekozen zijn, en wegens vooroordelen en slechte geheugens zijn zo vele mensen valselijk beschuldigd. DNA zou dit willen oplossen.
Analogische inductie
= verhelpt hiaten in de informatie door deze informatie te vergelijken met bronnen over analoge feiten die explicieter zijn
⇒ steunt op de overtuiging dat de mens in analoge omstandigheden op identieke wijze zal reageren
Claude Bernard
⇒ stelde model op voor de redenering in vier fasen (1865)
- observatie
= analyse en kritiek van de bronnen
- hypothese
poging tot verklaring: het zich inbeelden van een tot dan toe niet opgemerkt verband tussen een aantal waargenomen feiten
- analyse van de consequenties van de hypothese
- verificatie van die hypothese met andere feiten
David Protess
= hoogleraar onderzoeksjournalistiek aan de Medill University van Chicago
⇒ geeft studenten als eindwerk de opdracht door justitie afgehandelde moordzaken na te trekken onder het motto “geloof nooit zomaar een gerechtelijke waarheid”
⇒ onthutsende vaststelling: politiemensen volgen maar één hypothese
⇒ februari 1999: studenten leveren bewijs van de onschuld van Anthony Porter, een man die al 16 jaar in onschuldig in de cel zit en bovenaan de lijst van de death row stond: de enige kroongetuige vertelde dat de moordenaar met linkerhand vuurde terwijl Porter rechtshandig is
⇒ echte dader werd geïdentificeerd en opgepakt
⇒ Porter is weer vrijgekomen
Falsificatietechniek
een oorzakelijke verklaring van een voorval veronderstelt dat men niet enkel steunt op vastgestelde feiten maar ook op universele wetten en gedragsmechanismen, ontleend aan de psychologie.
Abductie
= eerst een regel raden om die vervolgens pas te definiëren
Deductie
= een methode in de filosofie en in de logica, waarbij een gevolgtrekking wordt gemaakt uit het algemene naar het bijzondere K van de algemene regel (majorKpremisse) naar de bijzondere regel (minorKpremisse) of waar de verzameling van premissen en de negatie van de conclusie inconsistent zijn
Inductie
= we observeren zoveel mogelijk gevallen om daar dan een these uit te leiden die we toetsen met de falsificatie
Karl Popper
⇒ twijfelt aan de universaliteit van deze wetten (we kunnen maar een bepaald aantal casussen onderzoeken)
⇒ falsificaties = pogingen tot weerlegging van een theorie
- verisimilitudo
= waarschijnlijkheid
- veriproximitas
= benadering van de werkelijkheid
Max Weber
= socioloog
⇒ werkt met causale adequaatheid
= het criterium dat er een statistische waarschijnlijkheid moet zijn tussen oorzaak en gevolg, een opeenvolging van gebeurtenissen waarvan uit ervaring bekend is dat deze zich bij herhaling voordoet
Arthur Conan Doyle
= schrijver van de romans van Sherlock Holmes
⇒ Holmes hanteert de abductie, de techniek van het falsifiëren en pas daarna van de deductie
⇒ Dokter Watson (Holmes’ rechterhand) als incarnatie van het gezonde verstand die Holmes’ vaak gekke theorieën aan de realiteit en de logica
⇒ er is geloof in de kenbaarheid van dingen: door experiment en intellectuele inspanning konden alle problemen aangepakt worden
Analogie-redenering
twee hypothesen A en B staan tegenover elkaar met elk elementen voor en tegen
⇒ men zoekt in het verleden een context waarin A en B ook mogelijk zijn
⇒ men kijkt welke hypothese toen het meest succes gehad zou hebben bijvoorbeeld A
⇒ men bekijkt de succescurve van die hypothese: is deze stijgend? A is waarschijnlijker
“Causes of War” door G. Blainey
⇒ Turkije en Rusland hebben tussen 1678 en 1878 een tiental oorlogen gehad zonder echte winnaar
⇒ in de laatste oorlog is er een duidelijke winnaar, hierna stoppen de oorlogen
⇒ als machtssituaties en machtshiërarchie bekend zijn wordt er geen oorlog gehouden
Tegenfeitelijke redenering
Geven een theoretisch antwoord op de vraag “Wat, indien …?”