Kritische evaluatie van bronnen (II) Interne kritiek Flashcards

1
Q

Intentie

A

Wat is de betekenis van de auteur? Welke boodschap?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Receptie

A

Wat is de betekenis van de tekst voor de lezer? Hoe. verstaat de lezer de tekst?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hineininterpreterung

A

Een tekst zo uitleggen dat men daarin het bewijs vindt van een vooropgezette mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Redundantie

A

Wat voorspelbaar is, bepaalde componenten zijn overbodig voor de informatieoverdracht, deze kunnen wel niet worden weggelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Entropie

A

Brengt ons iets nieuws bij maar spoort niet met wat we verwachten, mate waarin informatie georganiseerd en gestructureerd is en daarmee ruimte laat voor uitbreiding, hoe groter deze ruimte hoe meer entropie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Communicatie

A
  • Productie van betekenissen
  • Interactie tussen teken-mentaal concept- object
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aberrant decoding

A

How messages can be interpreted differently from what was intended by their sender

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly