Archeologie Flashcards

1
Q

Cultuurhistirisch paradigma

A

Archeologie is beschrijvend en inductief en beschouwt zich als een hulpwetenschap van de geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vere Gordon Child

A

Heeft de traditionele opvatting om geschiedenis zo getrouw mogelijk weer te geven, zowel chronologisch als causaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Archeologie

A
  • Bijna een echte wetenschap
  • Een bètawetenschap
  • In de loop der jaren meer en meer verwijderd geraakt van de geschiedenis
  • Vele instellingen specialiseren zich
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motieven Cultuurhistorisch paradigma

A
  • Culturele intresse
  • Kunsthistorische interesse
  • Politiek en militaire veroveringsdrang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stratigrafie

A

Een onderliggende laag is ouder dan de bovenliggende van de context: Wat in eenzelfde laag wordt aangetroffen, behoort tot dezelfde periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doel van de archeoloog

A

Wil geschiedenis schrijven op basis van artefacten ipv schriftelijke bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diffusionisme

A

Een deterministische visie op het verloop van de prehistorie: cultuur en innovaties verspreiden zich via:
- Contacten
- Migraties
- Technische uitwisselingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

C14-Methode

A
  • Methode om oude levende dingen te dateren in de tijd
  • Een levend lichaam neemt in zijn leven een bepaalde hoeveelheid C14 op. Eenmaal dood stopt dit proces en begint de C14 zich af te breken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lewis Binford

A

Sleutelfiguur binnen de new archeologie
- Fixatie op de middellandse zee
- Stelt kritische vragen
- Hoe kunnen we de gevonden artefacten interpreteren op vlak van wetenschap?
- Studie van verdwenen culturen
- Terugkeer van “de grote verhalen”: Worden gereconstrueerd
- Pleit voor meer contextuele aanpak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Must voor archeologen

A
  • Verklarend en deductief
  • Vertrekken vanuit hypotheses
  • Culturele ontwikkelingen via een mode verlopen
  • Projectgericht
  • Kwantitatieve verwerking
  • Wat gebeurd met achtergelaten archeologische objecten
  • Etnologisch onderzoek = Het in kaart brengen van etnieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Contextueel paradigma

A

Met een enorme ontnuchtering en bijstelling gevolgd
=> Algemene maatschappelijke debatten ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kritiek op new archeology

A
  1. Franse reactionaire tegenbeweging
    => De evolutie van de menselijke samenleving is te complex om als natuurkundig feit te beschreven worden
  2. Contextuele aanpak
    De mens is tot een te passief element gereduceerd
    Mensen moeten je zien in een creatieve en actieve context
    - Cruciale kracht
    - Oog voor regionale verschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Explosieve context

A
  • In Israel wordt archeologie gebruikt om te bewijzen welke bevolkingsgroep er eerst was
  • In Spanje wordt archeologie gebruikt om slachtoffers uit de burgeroorlog te vinden en archiveren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prospectie

A
  • Gaan op zoek naar dingen uit de grond
  • Er is vaak maar één kans om een archeologische site te onderzoeken, me, vernietigt vaak per ongeluk dingen en door invloed van elementen gaan dingen kapot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toevaltreffers

A

Archeologische sites worden vaak bij toeval gevonden vaak tijdens grote bouwwerken, waar men aan het graven is en op artefacten stuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Actief detecteren van archeologische sites

A

Behoort tot het basiswerk van de archeoloog

17
Q

Veldprospectie

A

Op systematische wijze terreinen aflopen, sporen en resten van menselijke activiteiten lokaliseren en registreren

18
Q

Luchtfotografie

A

Men spoort zo anomalieën op

19
Q

Shadowmarks

A

Slagschaduwen in de late namiddag

20
Q

Soilmarks

A

Verkleuringen in de bodem door verstoring van de bodemstructuur

21
Q

Cropmarks

A

Verschillen in plantengroei

22
Q

Snowmarks

A

Verschillend smeltproces van sneeuw kan op verschillende ondergronden wijzen

23
Q

Watermarks

A

Een overschot van grond- of regenwater onthult verschillende ondergronden

24
Q

De metaaldetector

A

In de direct aan de oppervlakte liggende grondlaag metalen voorwerpen te vinden

25
Q

Elektrische weerstandsmeting

A

Elektrische weerstand neemt af bij een vochtigere ondergrond

26
Q

Elektromagnetische prospectie

A

Meet verandering in het aardmagnetisme die wijken op menselijke ingrepe,

27
Q

Elektromagnetische prospectie

A

Meet verandering in het aardmagnetisme die wijken op menselijke ingrepen

28
Q

Meting van fosfaatgehalte in de grond

A

Is hoger waar mensen en vee geleefd hebben

29
Q

Mechanische prospectie

A

Men zoekt actief in de ondergrond

30
Q

Systematische opgraving

A

Houdt in dat men de originele site en haar evolutie recontrueert

31
Q

Opgraving <=> Schriftelijke bron

A
  • Een opgraving gebeurt slechts éénmalig, want de archeoloog vernietigt de site
  • Opgraving is éénmalig en destructief
  • Moet grondig voorbereid zijn en beantwoorden aan een vraagstelling
32
Q

Datering van gegevens

A
  • Heeft voor belangrijke nieuwe inzichten gezorgd
  • Illustreren hoe dicht archeologie bij natuurwetenschappen staat
  • Weg van de geschiedenis geëmancipeerd