Koolhydraten 1 Flashcards

1
Q

Wat zijn hydrocolloïden?

A

Het zijn waterbindende molculen. Bij het mengen met water blijven de molecuulstructuren behouden. Kleine moleculen of sterk vertakte bolvormige moleculen die sterk water kunnen binden (polair)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn voorbeelden van hydrocolloïden?

A

Cross-link zetmelen, arabische gom, amylopectine, suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn bindmiddelen?

A

Het zijn vaak groot vertakte moleculen
Functie: water vasthouden
Een voorbeeld is amylopectine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn verdikkingsmiddelen?

A

Het zijn vaak lange onvertakte moleculen
Liniair -> kunnen makkelijk waterstofbruggen vormen
Een voorbeeld is amylose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke eigenschappen van polysachariden die invloed hebben op de functionaliteit?

A
  • Soort monosacharide
  • Wijze van binding tussen monosachariden
  • Vertakking
  • Polymerisatiegraad
  • Aanwezigheid geladen deeltjes
  • Aanwezigheid van zijgroepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er weergegeven in een amylogram?

A

Het proces van zetmeelverstijfseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg het proces van zetmeelverstijfseling uit?

A

Het proces van verstijseling begint in deze grafiek op punt A. Bij deze temperatuur is de temperatuur voldoende hoog om de oorspronkelijke verbindingen tussen het zetmeel te verbreken.

Tussen A en B neemt de viscositeit toe door het zwellen van de zetmeelkorrels en het naar buiten treden van amylose.

Door het extra verwarmen na B worden de zetmeelkorrels afgebroken. Doordat de zetmeelkorrels worden afgebroken daalt de viscositeit. Punt B wordt dan ook de piekviscositeit genoemd.

Bij C zijn de zetmeelskorrels volledig afgebroken en zijn er enkel nog losse zetmeel moleculen.

Na C wordt het mengsel gekoeld. Door het afkoelen stijgt de viscositeit weer. Het losse zetmeel gaat een netwerk vormen waarin water gebonden wordt. Dit is gebeurd in stap D.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Piekviscositeit wordt beïnvloedt door een aantal factoren:

A

Grootte korrels: grote korrels kunnen meer zwellen en zorgen voor een hogere piek

Lengte amylose ketens: langere ketens kunnen meer water binden en hierdoor de viscositeit meer verhogen

Verhouding AM/AP: enkel amylose kan uit de korrel, meer amylose betekent meer amylose buiten de korrel, betekent meer viscositeit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vormen van modificaties zijn er?

A

Fysische modificatie
Chemische modificatie
Enzymatische modificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is fysische modificatie?

A
  • Veranderingen van korrelstructuur van het zetmeel
  • Door beheersing van het proces zetmeelverstijfseling
    Dunkokend
    Instant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is chemische modificatie?

A
  • Veranderingen van de zetmeelmoleculen
  • Door gebruik van temperatuur, zuur en andere toevoegingen
    Dunkokend (toevoeging vaan zuur, leidt tot hydrolyse)
    Dextrinering (behandeling met zuur)
    Gecrosslinkte zetmelen (behandeling met chemische stoffen)
    Gesubstitueerde zetmelen (hydropropyl) (vaak combinatie met crosslinking en fosfaatbrug)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is enzymatisch modificatie?

A
  • Veranderingen van zetmeelmoleculen
  • Door gebruik van enzymen
    Degradatie (behandeling met enzymen ipv zuren)
    Degradatie & verlengde zijketens (geen probleem van synerese)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke moleculen worden er gebruikt als bind- en verdikkingsmiddelen?

A

Zetmelen
Inuline (polysacharide) -> chihorei wortel
Cellulose en cellulose derivaten -> onverteerbaar en bijna niet oplosbaar in water
Gommen -> guargom, xanthaan, johannesbroodpitmeel, arabische gom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het onderscheid tussen bind- en verdikkingsmiddel in functie en opbouw?

A

Verdikkingsmiddelen zijn lange onvertakte ketens met moleculen die er zijn om de viscositeit in een product te verhogen. De moleculen kunnen makkelijk opzwellen. Voorbeeld is amylose

Bindmiddel zijn grote korte vertakte ketens met moleculen die er zijn om water te binden. Functie is het vasthouden van (vrij) water. Voorbeeld is amylopectine.

Beide zijn polysachariden. Verdikkingsmiddelen kunnen makkelijk waterstofbruggen bouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarin kunnen polysacharide verschillen van elkaar en hoe beïnvloedt dit de eigenschappen?

A

Soorten monosachariden: Op basis van welke mono- en disachariden (suikers) ze bestaan Polymerisatiegraad: hoeveel en hoe vaak van de ketens er aan elkaar zitten

Binding tussen de moleculen (monosachariden):

Vertakking en onvertakt: onvertakt is voor viscositeit en vertakt is voor water binden

Aanwezigheid van geladen deeltjes:

Aanwezigheid van zijgroepen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe worden de eigenschappen van een bepaald zetmeel bepaald door?

A
  • Zetmeelkorrel
  • De verhouding amylose/amylopectine
17
Q

Wanneer gaat zetmeel verstijfseling optreden?

A

Bij het verwarmen

18
Q

Leg het proces zetmeel verstijfseling uit?

A
  1. Verstijfselingstemperatuur: Het mengen van zetmeel van water. Dit samen ga je verwarmen, hierdoor verbreek je de waterstofbruggen waardoor die gaat zwellen en water opnemen. De viscositeit neemt toe
  2. Piekviscositeit: Door het verder verwarmen treedt de amylose buiten de zetmeelkorrel hier gaat het water binden. De viscositeit neemt nog meer toe en de korrel zwelt nog meer op.
  3. Je gaat je product koelen, hierdoor wordt je product steviger. Amylose kan niet terug de korrel in. Amylose heeft een netwerk gevormd waarmee het water gevangen zit. Des te langzamer je koelt des te meer tijd amylose heeft om het netwerk te kunnen vormen. Waardoor het stveiger wordt. Snel koelen zorgt voor minder stevigheid.
19
Q

Wat retrogradatie?

A

Bij het koelen en bewaren van het zetmeel. Dit vindt plaats buiten de korrel. De amylose wilt het liefst terug in de korrel.

Snel afkoelen kunnen de ketens niet dichter bij elkaar komen, waardoor er meer water in het product blijft zitten

Langzaam afkoelen hebben de ketens alle tijd om dichter tegen elkaar aan te gaan liggen. Hierdoor stevig en geen ruimte water.

20
Q

Hoe kan je retrogradatie beïnvloeden? 0

A
  • Zetmeelconcentratie: als er meer zetmeel aanwezig is, zal er sneller retrogratie optreden
  • Amylose: Het is enkel amylose dat zorgt voor retrogradatie, is er meer amylose dan vindt er meer retrogradatie plaats. Dus gaat om de verhouding amylose/amylopectine
  • Zijgroepen: die aan de amylose vast komen te hangen
  • Ketenlengte: hoe langer de ketens, hoe trager de ketens kunnen bewegen, hoe minder snel ze elkaar kunnen naderen, minder retrogradatie.

Waxy zetmeel (99% amylopectine) daar zal minder snel retrogradatie plaatsvinden. Als er amylose in de vindt er altijd retrogradatie plaatsvinden

21
Q

Via welke 3 methoden kan zetmeel gemodificeerd worden?

A

Fysisch
Chemisch ‘
Enzymatisch

22
Q

Welke modificatie wordt er uitgevoerd met het toevoegen van een fosfaatgroep?

A

Chemisch
Het is crosslink gemodificeerd zetmeel

23
Q

Is cellulose een bindmiddel of verdikkingsmiddel?

A

Het is een verdikkingsmiddel, vanwege lange onvertakte ketens

24
Q

Wat is het verschil tussen CMC vs MC?

A

Bij CMC is er een zuurgroep toegvoegd aan de vertakking. Waardoor je er een lading aan kan toevoegen. Hiermee komt er een lagere pH dan 3 waardoor het oplosbaar is.

MC bij hoge verhitting blijft het compact en stevig, bij afkoelen en lagere temperatuur wordt de massa weer vloeibaar (kaassouffle en kaasbitterbal)

25
Q

Zijn guargom en johannesbroodpitmeel een bindmiddel of verdikkingsmiddel?

A

Het zijn beide een verdikkingsmiddel, met als doel de viscositeit te verhogen. Beide groot molecule

26
Q

Wat is synergisme?

A

Het versterkend effect bij het samenvoegen van de twee middelen

27
Q

Is xanthaangom een bindmiddel of een verdikkingsmiddel?

A

Verdikkingsmiddel, zoals voor zoetzure saus

28
Q

Wat zijn kenmerkende dingen van xanthaangom?

A

Het geeft een slijmerig mondgevoel

29
Q

Wat is een Helix

A

Een helix = het omelkaar heen draaien (hierdoor kan een een zwak gel vormen)

30
Q

Wat voor middel is arabische gom?

A

Het is een bindmiddel omdat het zwaar vertakt is

31
Q

Wat betekent een hoog droge stof gehalte?

A

Je kan dan heel veel droge stof toevoegen voordat je verschil gaat zien en merken qua verschil in viscositeit

32
Q
A