Eiwitten Flashcards

1
Q

Hoe is de bouw van eiwitten?

A

Het bestaat uit karakteristieke groepen (restgroep, aminogroep, zuurgroep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar kan de restgroep allemaal uit bestaan?

A

Polair of apolair
Positief of negatief of geen lading
Een functionele groep
- SH, -NH2, -COOH of -OH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de binding tussen aminozuren benoemd?

A

Peptidebinding (eiwitten worden ook wel peptiden genoemd)

3 aminozuren = tripeptide

Minder dan 10 aminozuren = oligopeptide

Meer dan 10 aminozuren = polypeptide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vanuit primaire structuur (parelsnoer) oprollen naar tetiare structuur (“bol”); welke factoren zijn van invloed?

A

Of er lading aanwezig is (positief of negatief)

Uitleg: Door de ladingen aantrekking en afstoting gaat het eiwitmolecuul een 3D vorm aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functionaliteit (oplosbaarheid in water):

A

Schikking van de aminozuren
- Polaire groepen aan de buitenkant -> goed oplosbaar
Grootte van eiwit (aantal aminozuren)
- Groot eiwit met veel AZ -> slecht oplosbaar
Lading op het eiwit
- Eiwit heeft lading -> oplosbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eiwit heeft geen lading, wat betekent dit voor de oplosbaarheid?

A

Niet oplosbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt dit punt genoemd waarop eiwit geen lading heeft?

A

IEP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Functionaliteit (oplosbaarheid in water) (lading) bij IEP:

A

IEP: pH waarbij nettolading = 0 -> evenveel + als -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe is de verhouding tussen pH en IEP qua lading op het eiwit, wat voor resultaat heeft dit?

A

Wanneer:

PH product > IEP eiwit -> eiwit = negatief geladen

PH product = IEP eiwit -> eiwit = neutraal (minder goed oplosbaar in water)

PH product < IEP eiwit -> eiwit = positief geladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe is intrisiek en extrinsiek samengevat qua eiwit

A

Intrinsiek Extrinsiek

Eiwit structuur (globulair, fibrilair) Concentratie eiwit

Aminozuur samenstelling Lading op het eiwit
- Hydrofoob/hydrofiel Beinvloeding door pH
- Type bindingen (lading, polair of apolair)

Molecuulgewicht Temperatuur
- Grootte eiwit
- Aantal AZ

IEP Interacties met andere ingrediënten

                     Mengcondities (tijd, temperatuur, plaats)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 3 functionaliteiten zijn er bij eiwitten mogelijk?

A

Coagulatie

Denuturatie

Enzymatische activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is coagulatie?

A

=samenklonteren van de eiwitten door een pH wijziging

Polaire groepen die gaan steeds meer naar buiten van een eiwit molecuul, daarom gaan die eiwitten naar elkaar aantrekken. Hiermee worden ze onoplosbaar en kan je dit niet terugdraaien. Hetzelfde zoals bij het koken van ei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Denaturatie?

A

=ontrollen/uitvouwen van een eiwit in lange strengen

De H-bruggen worden verbroken door hitte, mechanische krachten. Hierdoor worden eiwitten slechter werken of helemaal niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Enzymatische activiteit

A

= -> sleutel-slot principe

Rode stukje is je enzym (die kan die stoffen in stukjes knippen)

Amylase= zetmeel

Lipase= voor vetten

Protease= voor eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke soorten gelatine hebben we?

A

Type A -> zuur gewonnen gelatine
Hoge IEP 7,0 - 8,5

Type B -> basisch gewonnen gelatine
Lage IEP 4,9 - 5,2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is gelatine?

A

Dierlijk eiwit – geen E nummer

Uit collageen (bindweefsel)

Vorming drievoudige helix

Productie door behandeling met hydrolyse

Vorming heldere gel

Smelt op lichaamstemperatuur

17
Q

Welke 3 eiwitbronnen zijn er?

A

Gelatine

Melk eiwit

Soja eiwit

18
Q

Welke modificaties kunnen er plaatsvinden bij eiwitten?

A

Crosslinken: (onderlinge nieuwe verbindingen tussen eiwitten) => grotere eiwitten

Fysische modificatie => eiwitten (gedeeltelijk) denatureren om vervolgens via verhitting, druk, pH nieuwe verbindingen te maken

19
Q

Wat is een voorbeeld van een modificatie bij een eiwit?

A

Hydrolyse van een eiwit

Bijvoorbeeld bij het maken van kaas

20
Q

Wat gebeurd er met gelatine bij de aanwezigheid van N- en OH-groepen?

A

Weken in koud water -> verwarming -> afkoeling
zwelt -> smelt -> geleert

21
Q

Is de gel van gelatine thermoreversibel?

A

Ja die is thermoreversibel
Dus je kan jet opnieuw verwarmen

22
Q

Waar is de gelsterkte (of Bloom) afhankelijk van?

A
  • temperatuur
  • concentratie
  • grootte moleculen
  • tijd (netwerk blijft vormen)
23
Q

Wat hebben de stevigheid en elasticiteit met elkaar te maken bij gelatine?

A

Als de stevigheid omhoog gaat, zorgt dat ervoor dat de elasticiteit omlaag gaat

24
Q

Wat is belangrijk bij de korrelgrootte van gelatine?

A

Hoe groter de korrel hoe makkelijker oplosbaar

Let op bij fijnere korrel grotere kans op:
- Klontvorming
- Schuimvorming

25
Q

Wat zegt de mesh size over de korrelgrootte?

A

Hoe lager de mesh, hoe groter de korrel
Hoe hoger de mesh, hoe kleiner de korrel

26
Q

Wat is er belangrijk bij IEP van gelatine?

A

Let op: zorg dat je weet wat de pH van het oplosmiddel is en wat de IEP (pH-getal/range) van het eiwit is

27
Q

Waar kan gelatine allemaal voor gebruikt worden?

A
  • Geleermiddel
  • Bindmiddel
  • Schuimmiddel
  • Stabilisator
  • Coating
28
Q

Wat bepaalt de oplosbaarheid van de gelatine in het water? Benoem 4 punten.

A

Of er een lading op het eiwit aanwezig is
Polaire groepen dienen aan de buitenkant aanwezig te zijn. Is bij gelatine.
De grootte van het eiwit, hoe groter hoe moeilijker oplosbaar
Proces: temperatuur, tijd en kracht (mengen)

29
Q

Welke gelatine kun je het beste gebruiken om haargel te maken?

A

Oplosmiddel pH van 6 dit betekent bij type A dat de gelatine positief is geladen en bij type B negatief is geladen. Bij beide type gelatine is er een lading, wat betekent dat de gelatine oplosbaar is in water.
      Conclusie: beide types kunnen gebruikt worden

30
Q

Wat kun je doen om de gelsterkte te verhogen?

A

Concentratie van gelatine verhogen
Poeder met een kleine mesh size gebruiken, hoe groter de korrel hoe steviger het gel.
Tijd: gel langer laten staan zodat het netwerk/ onderlinge verbindingen meer gevormd kunnen worden en er een steviger netwerk/ gel ontstaat.

31
Q
A