Emulsie Flashcards

1
Q

Wat is een dispersie?

A

Producten die uit verschillende fasen bestaan (gas, vast of vloeibaar) & (geen oplossing). Je hebt daartussen een grensvlak/oppervlak. Waarbij 2 fasen voorkomen, waaruit de ene fase fijn verdeeld is over de andere fase. Je hebt een disperse fase (kleine) en een continue fase (groter geheel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke verschillende soorten dispersies bestaan er?

A

Gas - vloeistof -> schuimen
Vloeistof - vloeistof -> emulsies
Gas - vaste vloeistof -> Schuimen
Vaste stof - vloeistof -> Suspensies
Vaste stof - Vaste stof -> Suspensies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem van elke dispersie een voorbeeld?

A

Gas - vloeistof -> schuimen = Gasbellen bier, luchtbellen slagroom, geklopt eiwitschuim
Vloeistof - vloeistof -> emulsies = w/o emulsie (boter, magarine) & o/w emulsie (melk, mayo)
Gas - vaste vloeistof -> Schuimen = schuimpjes, merengue, marshmallow
Vaste stof - vloeistof -> Suspensies = Ijskristallen, puree, ketchup
Vaste stof - Vaste stof -> Suspensies = cacao in cacaovet (chocolade), sprits (suiker in deeg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat heerst er op het grensvlak?

A

Er heerst spanning op het grensvlak, omdat het de overgang is tussen verschillende fasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom streeft een dispersie steeds naar ontmenging?

A

Complexe dispersies -> grensvlak tussen niet-mengbare fasen. Bijvoorbeeld vetbolletjes in slagroom -> dragen hierdoor bij aan stabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke moleculen zijn nodig om een dispersie te stabiliseren?

A

Om een dispersie te stabiliseren moet de grensvlakspanning dus verlaagd worden. Grensvlak actieve stoffen (die hebben polaire en apolaire delen die zich kunnen mengen). Voorbeeld van grensvlak-actieve stoffen zijn amfifiele moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk voorbeeld kan je geven over grensvlak-actieve stoffen?

A

Lecithine (wat in eidooier zit) is een voorbeeld
- Hydrofiel deel: polaire kop in water (lost op in water)
- Hydrofoob deel: apolaire staart in vet/lucht (lost op in vet)
Doordat een deel van het molecule oplost in water en een deel in vet, wordt de spanning op het grensvlak verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kan je uitleggen hoe het proces van mayonaise eruit ziet?

A

Bij het maken van mayonaise wordt het ei losgeklopt met azijn. De emulgator bevindt zich dus in de waterfase. Wanneer olie stapsgewijs wordt toegevoegd ontstaat er een grensvlak. De emulgator uit ei gaat dan automatisch het grensvlak opzoeken, het molecule beweegt hiernaartoe omdat deze plek het meest gunstige is voor het molecule zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten emulsies zijn er?

A

Er bestaan twee soorten emulsies:

Olie-in-water-emulsie (o/w) -> olie druppels fijn verdeeld worden in water = water continu fase

Water-in-olie-emulsie (w/o) -> water druppels fijn verdeeld worden in olie = olie is continu fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan je vaststellen of de emulsie een w/o of o/w is?

A

Stroom geleiden: (stroom kan enkel door water, dus moet water continu fase zijn)

o/w emulsie kan elektrische stroom geleiden,

w/o emulsie kan geen elektrische stroom geleiden

Door toevoegen van kleurstof: door wateroplosbare kleurstof toevoegen

Aan een o/w emulsie, kleurt deze helemaal blauw.

Aan een w/o emulsie, kleuren enkel de druppels blauw

Smaak: de smaak wordt bepaalde door de smaakstoffen opgelost in de continu fase

o/w emulsie is romig door waterfase -> mayonaise, dressings, soepen, room

w/o emulsie is vettig door oliefase -> boter, magarine, bakkersvetten, vinaigrette

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een emulsie?

A

Een emulsie is een voorbeeld van een dispersie. De twee vloeibare fases olie en water die niet mengen

Om de olie fijn te verdelen over het water (of omgekeerd) is energie nodig

Om de spanning op het grensvalk te verlagen is een emulgator nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke factoren beïnvloeden de stabiliteit van een emulsie?

A

Grensvlak spanning verlagen door middel van grensvlakactie

Deeltjesgrootte: Energie toevoegen (om het grensvlak te verhogen waardoor een emulsie gemaakt kan worden) -> creëren van kleine deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe emulsies stabieler te maken?

A

Toevoegen van grens vlak actieve stof
- Grootte van de emulsiedruppel -> homogeniseren (verkleinen van deeltjes)
- Viscositeit van de continu fase (evt toevoegen van verdikkingsmiddel/bindmiddel)
- Aard en dikte van de aan de druppel geadsorbeerde laag
=Type emulgator
> Lading (afstoting)
> Erg groot (in de weg -> niet kunnen samenvloeien)
= Hoeveelheid emulgator (verlagen van de grensvlakspanning)
- Afstand tussen de druppels
> Concentratie druppels (veel druppels, afstand kleiner -> sneller samenvloeien)
> Elektrostratische afstoting (grensvlak actieve stoffen geladen)
> Sterische hindering (grensvlak actieve stoffen te groot)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de term homogeniseren allemaal in?

A

Hoe kleiner de druppels:

  • Hoe stabieler de emulsie (minder snel opromen/naar boven drijven van druppeltjes)
  • Hoe witter de emulsie (kleine deeltjes breken het licht)
  • Hoe hoger de viscositeit (meer druppeltjes zijn, des te dichter tegen elkaar aan liggen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt weergegeven door de HLB-waarde?

A

Dit is een eigenschap waarmee je emulgatoren kan indelen. De verhouding tussen het apolaire en het polaire deel van het molecule en daarmee ook de voorkeur in welke fase het molecule gaat oplossen wordt weergegeven door HLB-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
17
Q

Wat is een HLB-waarde?

A

De HLB-waarde is een getal tussen 1 en 15. Een HLB-waarde van 1 tot 7 is laag. Emulgatoren met een lage HLB-waarde lossen makkelijker op in vet en worden gebruikt voor stabilisatie van w/o emulsies. Het grootste deel van het molecule is apolair.

Een HLB-waarde van 7 tot 15 is hoog. Emulgatoren met een hoge HLB-waarde lossen makkelijker op in water. Het grootste deel van het molecule is polair. Ze worden gebruikt voor de stabilisatie van o/w emulsies.

18
Q

Welke instabiliteiten kunnen er concreet optreden bij emulsies?

A
  • Oproming
  • Coalescentie
  • Fase omkering
19
Q

Wat gebeurd er bij oproming?

A

Het naar boven drijven van de vetdeeltjes op de vloeistof

Dit afhankelijk van:
- Deeltjesgrootte
- Viscositeit van continu fase

20
Q

Wat gebeurd er bij coalescentie?

A

Het samenvloeien van de druppels tot grotere druppels

Door een tekort aan emulgator vloeien druppels samen. Door het samenvloeien daalt het grensvlak en dus ook de totale energie

21
Q

Wat gebeurd er bij fase omkering?

A

Een emulsie kan omkeren. Dit betekent bij een o/w emulsie dat de olie de continu fase wordt en water de disperse fase

22
Q

Hoe kan oproming voorkomen worden?

A

Voorkomen:
- Verkleinen van deeltjes
- Verhogen van de viscositeit van de continu fase

23
Q

Hoe kan coalescentie voorkomen worden?

A

Voorkomen:
- Meer emulgator toe te voegen
- Een andere emulgator toe te voegen
> Afstoting (door lading van emulgator)
> Sterische hindering (door te grote emulgator)
- Viscositeit van de continu fase te verhogen
> Druppels kunnen elkaar niet meer naderen

24
Q

Wat zijn voorbeelden van fase omkering?

A
  • Eieren toevoegen aanhet boter-suiker mengsel, bij het maken van cakebeslag
  • Kloppen van slagroom als de vetdeeltjes samenklonteren tot boter
25
Q

Welke twee type emulsies zijn er?

A

Olie in water emulsie -> melk = o/w

Water in olie emulsie -> boter = w/o

26
Q

Noem een aantal productvoorbeelden van o/w en w/o?

A

o/w= Mayonaise, sauzen, melk, room, dressing

w/o= Magarine, boter

27
Q

Wat bepaalt het type emulsie dat gevormd wordt?

A
  • De samenstelling
  • De affiniteit van de emulgator (HLB-waarde)
  • De bereidingswijze
28
Q

Welke emulgatoren zijn er?

A

Grote - Hoog moleculaire en grensvlak actieve stoffen= eiwitten (geen HLB-waarde)

Kleinere - Laag moleculaire en oppervlak actieve stoffen = amfifiele moleculen (als enige wel HLB-waarde)

29
Q

Wat geeft de HLB-waarde aan?

A

De voorkeur of het meer water- of vetoplosbaar is.

Hoe lager HLB-getal, hoe meer waterminnend is (graag water in olie fase wil zitten)

Hoe hoger HLB-getale, hoe meer vetminnend is (graag olie in water fase

30
Q

Waarom homogeniseren we?

A

Om het verkrijgen van kleinere deeltjes.

Het beter fijn verdelen van de vetbolletjes in de vloeistof

31
Q

Hoe beïnvloedt dit de emulsie?

A

Hoe beter de vetbolletjes verdeeld zijn, des te stabieler de emulsie is.

Hiermee maken we de vloeistof stabieler en wordt het product witter.

Des te kleiner de deeltjes des te stabieler je product, hierdoor vindt de scheiding minder snel plaats. Dus ook minder snel oproming van het mengsel.

32
Q

Het binden met emulsies, wat is het en wat heb je ervoor nodig?

A

Maken en verkleinen van de deeltjes

Hiervoor energie en grensvlakactieve stof nodig

Afhankelijk van welke stof je continu fase is los je de emulgator in op

33
Q

Welke instabiliteiten kunnen optreden?

A

Oproming/ creaming (naar boven) of sedimentie (afzakken)

Samenvloeien of Coaliscentie (een grote druppel) of patriele coalisentie (deel samenvloeien)

Fase omkeer (disperse fase wordt continu en continu wordt disperse fase)

34
Q

Hoe kan oproming worden tegengegaan?

A

Oproming (volle verse melk)
Verschil in dichtheid fasen
Deeltjes grootte -> (kleiner)
Viscositeit van continu fase -> (verdikt is)
Temperatuur

35
Q

Hoe kan Coalescentie worden tegengegaan?

A

Bijvoorbeeld bij yoghurt:

Meer of andere emulgatoren (membraan moet volledig bedekt zijn)

Hogere viscositeit van fasen (continu) -> (verdikt is)

36
Q

Hoe kan Partiële coalescentie worden tegengegaan?

A

= kristallen in vetdeeltjes ……………………

Gewenst in ijs en slagroom, omdat het luchtbellen stabiliseert

Voorwaarde: gedeeltelijk gekristaliseerd vet in de bolletjes (dus koud)

37
Q

Hoe kan fase omkeer tegengegaan worden?

A

Bijvoorbeeld bij: (slagroom kloppen, cake beslag maken)

Juiste emulgator (voorkeur heeft voor de continu fase)

Volume fractie (dus andere % verhouding disperse fase (langzaam toevoegen van olie bij het maken van mayonaise)

38
Q
A