Kinderurologie Flashcards

1
Q

wat zijn veelvoorkomende aandoeningen bij kinderurologie?

A
  • incontinentie (blaasfunctiestoornissen)
  • antenatale hydronefrose (ANH)
  • hypospadie
  • niet ingedaalde testis (NIT)
  • vesico-ureteral reflux (VUR)
  • urethrakleppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de definitie van incontinentie bij kinderen?

A

elke vorm van onwillekeurig urineverlies (continu of intermitterend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit welke 2 fasen bestaat de mictiecyclus van de blaas?

A
  • vulfase (opslagfase)
  • ledigingsfase (mictiefase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn oorzaken van incontinentie bij kinderen?

A
  • neurogene blaasfunctiestoornissen
  • overactieve blaas (OAB)
  • dysfunctional voiding
  • obstipatie
  • anatomische incontinentie
    (dubbelsysteem, ectoop uitmondende ureter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is dysfunctional voiding?

A

verstoorde samenwerking tussen blaas en bekkenbodemspieren:

spieren te veel aangespannen bij plassen –> blaas niet goed leeg plassen

(simultane contractie detrusor en sfincter bij plassen)

diagnose = secundair, door functionele subvesicale obstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een overactieve blaas? en wat zijn symptomen?

A
  • meest voorkomende niet-neurogene oorzaak
  • detrusor overactiviteit (urodynamisch onderzoek)
  • symptomen:
    urge
    hoge frequentie
    nycturie
    holding manoeuvres (zitten)
    afwezigheid UWI
    residu na mictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn symptomen van dysfunctional voiding?

A
  • intermitterende flow
  • incontinentie
  • residu na mictie
  • UWI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de vicieuze cirkel van dysfunctional voiding?

A
  • jonge vrouwen met DV in VG:
    vaak last van incontinentie en UWI’s

(want verdikking detrusorwand door grotere weerstand –> overgevoelig –> residuvorming door niet-leegplassen –> blaasontsteking –> tonus neemt toe

doorbreken vicieuze cirkel op kinderleeftijd is van groot belang voor blaasfunctie bij volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de relatie tussen darm en blaasfunctie?

A
  • 1/3 kinderen met obstipatie –> mictieklachten
  • 1/4 kinderen met OAB –> obstipatie

verband obstipatie en UWI’s + positief effect bowel management op UWI’s en OAB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke vragen zijn van belang bij de anamnese voor mictie bij kinderen?

A
  • hoevaak plassen?
  • hevige aandrang?
  • incontinentie?
  • nycturie?
  • opgang komen?
  • onderbroken straal?
  • zwakke straal?
  • lukt het uitplassen?
  • bloed?
  • pijn?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar wordt naar gekeken bij urologisch lichamelijk onderzoek bij kinderen?

A
  • spina bifida
  • vlak verloop (sacrale agenesie)
  • hiemen (vliesje voor plasbuis)
  • vrouwelijke quadien (wijde ureter) (clitoris gespleten) (blaas niet goed aangelegd)
  • scheve bilnaad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke vormen van aanvullend urologisch onderzoek zijn er bij kinderen?

A
  • uroflow
  • echo-residu (ontlasting)
  • (V)UDO (neurogeen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is antenatale hydronefrose?

A

radiologische bevinding bij kinderen:
nierbekken/ urineverzamelsysteem uitgezet door belemmering urineafvoer (verdwijnt vaak vanzelf)

  • vesico-ureterale reflux (VUR)
  • UPJ stenose (ureter-pyelum-junctie)
  • urethrakleppen (alleen jongens)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is vesico-ureterale reflux?

A

terugvloed van urine uit de blaas naar de nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het klinisch beeld bij vesico-ureterale reflux?

A
  • recidiverende UWI’s met of zonder koorts
  • dalende nierfunctie (= reflux-nefropathie)
  • littekens ter hoogte van nierparenchym –> verhoogde weerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke vormen van VUR zijn er?

A
  • primair: aangeboren (normale anatomie)
  • secundair: door blaasfunctiestoornis (ureter dichtgedrukt, schuin door blaaswand)
17
Q

welke aspecten zijn te beoordelen op een echo?

A
  • reflux
  • dilatatie
18
Q

wat is een mictiecystrethogram (MCU) (echo)?

A
  • röntgenonderzoek
  • eerst katheterisatie kind –> blaas vullen met contrast (voor aantonen reflux)
19
Q

wat zijn de mogelijke behandelingen voor VUR?

A
  • expectatief
  • (onderhouds)antibiotica (OHAB)
  • endoscopische subostiale injectie
  • open ureter re-implantatie
20
Q

wat zijn operatie indicaties bij VUR?

A
  • doorbraakinfecties
  • dalende nierfunctie
  • persisterende VUR (graad IV)
  • dalende medewerking patiënt/ ouders (zelden)
21
Q

wat zijn klachten bij UPJ stenose?

A
  • flankpijn
  • pyelonefritiden (= ontsteking nierbekken)
  • hematurie
22
Q

welke vormen van beeldvorming zijn mogelijk bij UPJ stenose?

A

echo –> uitgezet pyelum

renogram –> afvloed en relatieve functie

23
Q

wat is UPJ stenose?

A

vernauwing overgang pyelum en ureter (waardoor uitzetting urineverzamelsysteem) –> stase urine

24
Q

wat zijn operatie indicaties bij UPJ stenose?

A
  • nierfunctie <40%
  • recidiverende pyelonefritiden (nierbekken ontstekingen)
25
Q

wat houdt obstructie door urethrakleppen in?

A
  • meest voorkomende obstructieve uropathie (jongens)
  • ontstaat tijdens de zwangerschap (vanaf week 7)
  • geen genetische predispositie
  • diagnose week 20: dilatatie, dikke blaaswand, tekort vruchtwater
26
Q

wat is hypospadie? *

A
  • abnormale ventrale ligging meatus (plasgaatje)
  • ventrale curvatuur penis (kromstand)
  • ventraal niet gesloten voorhuid
27
Q

wat zijn complicaties na een hypospadiecorrectie? *

A
  • urethro-cutane fistels (gangetjes)
  • meatusstenose
    (10-15%)
28
Q

wat is de chirurgische techniek voor een hypospadiecorrectie? *

A
  1. hele huid losmaken
  2. buis vormen
  3. om buis vetlapje plaatsen
  4. glans overheen sluiten
    (besneden effect)
29
Q

wat is een niet ingedaalde testis? (en hoevaak komt het voor?)*

A
  • ‘bal niet in de balzak’
  • 30% prematuren (herstelt vaak vanzelf!)
    (tussen 6 en 12 maanden opereren)
30
Q

hoevaak is niet ingedaalde testis palpabel (en hoevaak niet)?*

A
  • palpabel
    80% (liesregio of ectoop)
  • niet palpabel
    20% (lieskanaal, intra-abdominaal, afwezig (agenesie, vanished testis))
31
Q

wat is de DD bij niet ingedaalde testis?*

A
  • retractiele testis
  • open processus vaginalis
  • ascensus testis
  • intersex (DSD)
32
Q

wat zijn behandelindicaties bij niet ingedaalde testis?*

A
  • infertiliteit
  • maligniteit (2%)
  • psychologisch
33
Q

wat is een orchidopexie?*

A
  • vastzetten niet ingedaalde zaadbal in scrotum (testis naar scrotum)
  • liefst tussen 6 en 12 maanden
  • inguinale exploratie
  • kans op maligniteit neemt niet toe of af na OK
34
Q
A