Kennisclip 6: individuele verschillen Flashcards

1
Q

wat voor soort emotie onderscheidde Ekman?

A
  1. basisemoties en
  2. geleerde/zelfbewuste emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 7 basisemoties zijn er volgens Ekman?

A
  1. blijheid
  2. boosheid
  3. angst
  4. verdriet
  5. walging
  6. verrast
  7. minachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeelden van geleerde/zelfbewuste emoties volgens Ekman

A
  1. spijt
  2. liefde
  3. schuld
  4. schaamte
  5. trots
  6. empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat hebben basisemoties gemeen?

A
  1. een afzonderlijk subjectieve of fenomenologische kwaliteit
  2. een specifiek aangeboren neuraal substraat
  3. gepaard met specifieke gezichtsemoties
  4. onafhankelijk van taal en cultuur
  5. ook vertoond door blinden en doven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bijzonder aan walging

A
  • ook jonge baby’s tonen dit
  • van fysieke walging naar morele walging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat voor kritiek uit Lisa Feldman Barret op Ekman?

A
  1. de gezichtsexpressies van Ekman zijn geposeerd
  2. zijn emoties wel écht wereldwijd erkent?
  3. is de rest van je lichaam niet óók belangrijk? 
  4. de context kan een fysiologische respons bij een bepaalde emotie veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vanaf wanneer zouden er zelfbewuste emoties zijn?

A

vanaf het moment dat je jezelf herkent in de spiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar begint je leven mee als je kijkt naar emotionele ontwikkeling?

A

huilen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke emoties hebben baby’s al vanaf de geboorte?

A

huilen en walging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vanaf wanneer glimlachen baby’s?

A

2 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

noem de goede volgorde van deze emoties, van vroeg in ontwikkeling tot later in de ontwikkeling: verrassing, verdriet, boosheid, angst

A

verdriet en boosheid, angst, verrassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er rond 18 maanden?

A

emotionele leven is steeds socialer –> zelfbewuste emoties ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer zelfbewuste emoties (in maanden)?

A

rond de 18 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

theory of mind

A

vermogen om jezelf en anderen te begrijpen in termen van mentale toestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe zit het met het positieve en negatieve affect in de adolescentie en volwassenheid?

A

positief affect neemt toe en negatief affect neemt af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat kan individuele verschillen in de ontwikkeling van emoties veroorzaken?

A
  1. temperament
  2. persoonlijkkheid
  3. negatieve gebeurtenissen
  4. opvoeding
  5. gehechtheid
  6. broers en zussen
  7. verdere sociale omgeving
17
Q

wanneer gedij je het best?

A

als je omgeving precies goed is