HC 7: huilen Flashcards

plus HS3, 4 en 9

1
Q

welke 3 soorten tranen zijn er?

A
  1. basale tranen
  2. reflex/irritatietranen
  3. emotionele tranen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

basale tranen

A

ter bescherming van het oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

reflex/irritatietranen

A

bij uien snijden of vuilte in het oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

traanklier

A
  • verbonden aan traankern die aan limbisch systeem is verbonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

worden tranen opgeslagen of vers gemaakt?

A

vers gemaakt, uit het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat valt op onder infro-rood bij huilen?

A

neus wordt warmer (–> tranen vers gemaakt, meer doorbloeding nodig?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

huilen dieren?

A

alleen vocaal, vroeger met tranen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom huilen alleen mensen met tranen?

A
  • lange jeugd
  • motorisch volgroeid, maar afhankelijk van anderen
  • mensenbaby is voor langste tijd hulpeloos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarom tranen?

A
  • druk op ogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waardoor blijven we zorgen voor baby’s ?

A

ze hebben uitdrukkingen/gezichtsonderdelen waardoor we ze willen verzorgen (rond gezicht en grote ogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

huilen en gender:

A

op oudere leeftijd huilen vrouwen meer dan mannen, geen verschil in baby’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kern van emoties, waarom huilen?

A

machteloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom bestaan er geen happy tears (?)

A
  1. iets negatiefs op de achtergrond
  2. overweldigd door positieve emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe laat het meeste huilen?

A

in de avond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

met wie het meeste huilen?

A

met degenen die je troost kunnen bieden (partner, moeder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

4 verschillen in huilen en frequentie

A
  1. blootstelling aan emotionele stimuli
  2. appraisal
  3. hoogte van huildrempel (afhankelijk van hormonen)
  4. geleerd om tranen te onderdrukken?
17
Q

voor wie en in welke omstandigheden lucht huilen op (3) ?

A
  1. eigenschappen van de huiler
  2. aard van de situatie
  3. hoe anderen op jouw huilen reageren
18
Q

wat doen we als we tranen zien?

A

we willen helpen, tonen empathie

19
Q

welke vallen meer op: volwassen tranen of die van baby’s?

A

die van baby’s

20
Q

effect van tranen is afhankelijk van

A
  1. eigenschappen van de huiler
  2. eigenschappen van de observator
  3. de oprechtheid en gepastheid van het huilen
  4. hoe iemand huilt
  5. de relatie tussen de huiler en de observator
21
Q

affect evaluation theory (Tsai)

A

emoties die culturele waardes promoten worden meer gewaardeerd, en spelen daardoor een meer prominente rol in de sociale levens van mensen

22
Q

wat zegt De Leersnyder

A

als iemand emotionele patroon goed bij die van de cultuur past, zal diegene groter geluk vinden

23
Q

emoties in de middeleeuwen

A

mannen gedroegen zich op basis van impulsen, toen begon er een moment van beschaving en gingen ze letten op hoe vrouwen hen zagen

24
Q

principe van antithese

A

tegengestelde staten zullen worden geassocieerd met tegengestelde uitdrukkingen

25
Q

principe van bruikbare gewoontes

A

gedragingen die vroeger bruikbaar waren in overleving zullen ook in de toekomst blijven terugkomen. Dit omdat ze helpen ons goed aan te passen aan onze omgeving

26
Q

kritiekpunten aan de studie van Ekman en Friesen:

A
  1. participanten moesten antwoorden met de woorden die de begeleiders gaven
  2. ecologische validiteit (hoe zit het met subtielere expressies?)
  3. waarom geen zelfbewuste emoties?
27
Q

4 functies van aanraken

A
  1. kalmeren (moet juiste soort zijn)
  2. veiligheid signaleren
  3. coöperatie verhogen
  4. plezier geven
28
Q

Expressies van emoties coördineren sociale interacties op minstens 3 manieren:

A
  1. informatieve functie
  2. evocatieve functie
  3. incentieve functie
29
Q

informatieve functie

A
  • emotionele expressie geeft de ontvanger snel info over de zender en relatie e.d.
30
Q

evocatieve functie

A
  • triggeren van specifieke responsen in ontvangers
31
Q

incentieve functie

A
  • stimuleren
  • uitnodigen van gewenst sociaal gedrag
32
Q

malicious envy

A

kwaadaardig

33
Q

benign envy

A

goedaardig

34
Q

infrahumanisering

A

de neiging van mensen om out-groupmensen dierlijke eigenschappen toe te kennen