Kennisclip 4; Cognitieve Processen Flashcards
Cognitief emotiemodel; arnold en lazarus
Arnold en Lazarus hebben het cognitief emotiemodel ontworpen, waarop cognitieve therapieën zijn gebaseerd. Het uitgangspunt van het model is dat niet de gebeurtenis op zich een emotie veroorzaakt, maar dat appraisal van belang is.
Appraisal
hoe kijk je tegen de situatie aan? Hoe belangrijk is het? Vind ik het positief of negatief? Is het een bedreiging? Wie acht ik verantwoordelijk?
Wanneer er iets ernstig is gebeurd en je realiseert dat jij dat hebt veroorzaakt, dan kun je je schuldig voelen. Alleen wanneer je buurman dit heeft veroorzaakt, kun je boosheid voelen.
Appraisal veroorzaakt de emotie, niet de objectieve situatie. Voorbeeld;
wanneer je door een krant bladert met allemaal rouwadvertenties van mensen die je niet kent, dan ervaar je geen emoties. Wanneer je een naam ziet van een persoon waarvan je niet wist dat die dood was, dan ga je een emotie ervaren, omdat je het belangrijk vind.
Appraisal is van belang voor klinische psychologen;
Dat wat er gebeurt, heb je geen invloed op, maar hoe je tegen situaties aankijkt kun je wel veranderen. Dit geeft ruimte en mogelijkheid voor behandeling.
Primaire appraisal
onmiddellijke, automatische, (deels) onbewuste beoordeling of een stimulus/ situatie goed/ slecht of relevant/ irrelevant is. Hier kun je beslissen of je de stimulus wil vermijden of toenaderen.
Secundaire appraisal
appraisal in relatie tot meer specifieke doelen en/ of betrokkenheid van het ego, bijv. morele waarden en belangrijke idealen.
- discrete benaderingen
- dimensionele benaderingen
Discrete benaderingen
appraisal geeft aanleiding tot afzonderlijke emoties, welke emotie treedt op. Elke component van appraisal hangt met één emotie samen.
stelt dat appraisal direct aanleiding geeft tot onderscheidden emoties.
Dimensionele benaderingen
focus op componenten van appraisal die kunnen relateren aan verschillende emoties. Zijn flexibeler. Het is niet zo dan elke component van appraisal met één emotie samenhangt.
Voorbeeld van Discrete Benadering: Core Relational Theme (Lazarus)
Overzicht van de verschillende gebeurtenissen die specifieke emoties opwekken (die van cruciaal belang zijn geweest voor de evolutie van de mens, zoals overleven, voortplanten, samenwerken). De thema’s geven aan welke situatie die emoties teweegbrengen. Echter is dit wel erg beperkt, want er zijn meerdere aanleidingen voor emoties.
• Boosheid: over een vernederende belediging tegen mij en de mijne.
• Angst: voor een onzekere, existentiële dreiging/ voor een onmiddellijk, concreet
en overweldigend fysiek gevaar.
• Schuldgevoelens: over het overtreden van een morele verplichting.
• Schaamte: omdat je er niet in geslaagd bent een ego-ideaal waar te maken
• Verdriet: omdat je een onherroepelijk/ onherstelbaar verlies hebt ervaren
• Afgunst: omdat je wilt hebben wat iemand anders heeft
• Jaloezie: omdat je een derde partij haat voor het verlies of de bedreiging van
de genegenheid of gunst van een ander.
• Walging: een onverteerbaar voorwerp (of idee) innemen of er te dichtbij staan.
• Geluk: een redelijke vooruitgang boeken in de richting van de verwezenlijking
van een doel.
• Trots: het versterken van iemands ego-identiteit door met de eer te gaan
strijken voor een gewaardeerd object of prestatie, hetzij ons eigen object of dat
van iemand of een groep waarmee we ons identificeren.
• Opluchting: een schrijnende doel-incongruente toestand die ten goede is
veranderd of verdwenen.
• Hoop: vrezen voor het ergste maar hunkeren naar het betere
• Liefde: het verlangen naar of deelnemen aan genegenheid, gewoonlijk maar
niet noodzakelijkerwijs wederzijds.
• Mededogen: bewogen zijn door het lijden van een ander en willen helpen.
Voorbeelden van Dimensionele Benaderingen (Smith & Ellsworth)
Smith & Ellsworth beschrijven 8 verschillende dimensies van betekenis van de appraisal processen die tot verschillende emoties leiden.
• Aangenaamheid (goed – slecht).
• Aandachtsactiviteit (trekt aandacht – trekt geen aandacht).
• Controle (zelf controle – ander heeft controle).
• Zekerheid (zeker – onzeker).
• Doel-pad obstakel (obstakel – geen obstakel).
• Regelmatigheid (eerlijk – oneerlijk).
• Verantwoordelijkheid (zelf – ander).
• Geanticipeerde inspanning (niet – veel).
Voorbeelden van Dimensionele Benaderingen (Scherer et al.)
Scherer et al. hebben 8 verschillende evaluatiechecks die altijd in een vaste volgorde plaatsvinden. Specifieke vragen onderscheiden hoe situaties worden beoordeeld en voorspelt welke emoties worden ervaren.
• Verwachting: had je verwacht dat de gebeurtenis plaats zou vinden?
• Aangenaamheid: vond je de gebeurtenis plezierig of onplezierig?
• Doelgerichtheid: heeft de gebeurtenis je geholpen of gehinderd bij het
bereiken van je doelen?
• Eerlijkheid: was de gebeurtenis onrechtvaardig of oneerlijk?
• Oorzaak: wie veroorzaakte de gebeurtenis – jij, iemand anders, geen persoon?
• Copingvaardigheid: kon je effectief omgaan met de gebeurtenis en de
gevolgen ervan?
• Moraliteit: was je gedrag met betrekking tot de gebeurtenis ongepast of
immoreel?
• Zelfconsistentie: had de gebeurtenis een positieve of negatieve invloed op je
eigenwaarde?
Evolutie vind plaats in een vaste volgorde
1) Ishetnieuw?
2) Is het positief of negatief?
3) Relevantievanhetdoel?
4) Zekerheid?
5) Etc.
6) Het resultaat is de emotie die ervaren wordt.
Derde Fase van Appraisal: Social Sharing (Rimé, 2007)
Social sharing houdt in dat als je een emotie hebt ervaren, zeker in het gevolg van een sterke emotie, hebben we de neiging om daarover met anderen te praten, om deze te delen.
• Repeteren: om de gebeurtenis te herinneren/ opnieuw te beleven.
• Ventileren: om opgekropte emoties te uiten/verlichten, een poging tot catharsis.
• Hulp, steun en comfort krijgen: om troost en medeleven te ontvangen.
• Rechtvaardigen: om iemands emoties na de gebeurtenis te valideren en ze te
laten goedkeuren.
• Verduidelijking en betekenis: om bepaalde aspecten van de gebeurtenis die
niet goed werden begrepen te verduidelijken, om erachter te komen wat de
betekenis van die gebeurtenis was.
• Advies: om advies te krijgen en oplossingen te vinden voor problemen die door
de gebeurtenis zijn ontstaan.
• Bonding: om dichter bij anderen te komen en gevoelens van eenzaamheid te
verminderen.
• Empathie: om de toehoorder emotioneel te prikkelen/ raken.
• Aandacht trekken: om aandacht van anderen te krijgen, mogelijk om indruk te
maken op anderen.
• Entertainen: om anderen te betrekken en sociale interactie te
vergemakkelijken.
Reacties van targets
Wanneer je je emoties deelt kunnen anderen hier verschillende reacties op hebben:
• Sociale steun: pogingen tot troosten, uitdrukken van onvoorwaardelijke steun,
tonen van empathie en begrip. Hier wordt impliciet of expliciet om gevraagd.
• Fysieke gebaren: niet-verbaal op gemak stellen of troosten, zoals omhelzen,
kussen, aanraken.
• Concrete acties: praten over/ proberen iets te doen buiten de emotionele
situatie om (afleiding); hulp aanbieden door bijv. het samen te bespreken.
• De-dramatisering: de situatie in perspectief plaatsen, de persoon vertellen dat het ook andere mensen overkomt, dat het niet zo erg is, etc. Op deze manier
kun je mensen kalmeren.
• Vragen stellen: meer informatie vragen/ dingen verduidelijken over de ervaring.
Dit gebeurd vaak automatisch in het alledaagse leven, maar ook in een therapeutische setting waar het systematischer gebeurd.
Interactie tussen emotie-deler en emotie-ontvanger
(PLAATJE)
Volgens het cognitief emotiemodel gaat appraisal vooraf aan emotie, maar is dit altijd zo? Wanneer je onmiddellijk reageert (zoals bij walging), dan komt de emotie en appraisal pas later.