Hc 1 Flashcards
Charles darwin ontwikkelde;
The Origin of Species by Means of Natural Selection
Eenvoudige organismen adapteren aan de omgeving, maar de betekent niet dat deze niet meer nodig zijn. Kijk bijv. naar eencellige bacteriën.
Belangrijke punten over de evolutie in “The Origin of Species by Means of Natural Selection”
• Evolutie is de verklaring voor de diversiteit van leven op aarde.
• Natuurlijke selectie is de drijfveer achter adaptieve evolutie.
Evolutie
de theorie over hoe soorten zijn ontwikkeld. Darwin beschreef evolutie in termen van 3 processen.
Evolutie in termen van 3 processen;
- superabundance
- variatie
- (natuurlijke) selectie
Superabundance
overvloed van genetisch materiaal, planten en dieren produceren meer nakomelingen dan nodig om zichzelf te reproduceren.
Variatie
iedere nakomeling is net iets anders dan anderen door variantie in genetisch materiaal, en verschillen worden doorgegeven door erfelijkheid.
(Natuurlijke) selectie
de mogelijkheid tot selectie doordat er bepaalde kenmerken zijn die betere aanpassing aan de omgeving mogelijk maken, waardoor de kans op overleving groter is. Deze eigenschappen worden doorgegeven aan de nakomelingen.
Natuurlijke selectie is
de differentiële reproductie van kenmerken die zorgen voor een betere overleving door aanpassing aan een bepaalde omgeving. Het product van natuurlijke selectie is de adaptatie van populaties van organismen aan hun omgeving. Hierbij komt ook survival of the fittest kijken
Survival of the fittest
de natuurlijke selectie die optreedt door het overleven van het nageslacht die het best aangepast is binnen een populatie.
is het succes van reproductie op basis van genen (niet op basis van individuen). Van nature is het vanzelfsprekend dat degene die zich het beste kunnen aanpassen, een betere kans op overleving hebben.
- statistische strategie
- investment strategie
Probleem; vermijd het eten van gifitge stoffen
Adaptie; Afkeer van bitterheid (mensen hebben van nature een aangeboren afkeer van bitterheid).
Probleem; Deel de kosten van de opvoeding van het nageslacht (betere bescherming van nageslacht)
Adaptie; Voorkeur voor mannetje met status
Probleem; Vruchtbare partner vinden
Adaptie; Voorkeur voor jonge partner
Probleem; nageslacht beschermen
Adaptie; “Schattigheid” van baby-achtige signalen
Epigenetica
het aan- of uitzetten van genen afhankelijk van de omgeving. De omgeving kan invloed hebben op wanneer genen zich wel of niet uitdrukken.
Voorbeeld: wanneer je de neiging hebt om dingen negatief te interpreteren, maar je hebt een veilige opvoeding gehad, waardoor deze genen minder snel geuit worden.
Statistische strategie
(mannen): één man met 10 vrouwen heeft 100 kinderen als iedere vrouw 10 kinderen heeft. Mannen kunnen de meeste genen produceren door met veel vrouwen te paren, en sperma is vervangbaar.
Investment strategie
(vrouwen): één vrouw met 10 mannen
heeft maar 10 kinderen. Vrouwen zijn kwetsbaarder in de
reproductie, omdat de ovulatie heel zeldzaam is, waardoor het belangrijk is om te investeren in de nakomelingen die je kunt krijgen.
Mannen hebben theoretisch meer kans op nakomelingen dan vrouwen, aangezien vrouwen er 9 maanden over doen om 1 nakomeling te krijgen, terwijl mannen met meerdere vrouwen tegelijkertijd kinderen kunnen krijgen.
Seksuele selectie
is de biologische selectie van partners op grond van eigenschappen die als seksueel aantrekkelijk worden ervaren. Hierbij gaat het om dat mensen een partner uitkiezen om nakomelingen mee te hebben.
- intraseksuele selectie
- interseksuele selectie
• Sommige kenmerken zijn beide; hoe aantrekkelijker je eruit ziet, hoe meer kans je hebt op nakomelingen.
Intraseksuele selectie
individuen van één geslacht (vaak mannetjes) ontwikkelen eigenschappen die hen in staat stellen te concurreren met andere individuen van hetzelfde geslacht en paringskansen kunnen winnen (bv. grote spieren, gewei, …).
Interseksuele selectie
individuen van het ene geslacht ontwikkelen eigenschappen (fysiek en gedragsmatig) die de voorkeur hebben van leden van het andere geslacht. Dit wordt “partnerkeuze” genoemd (mooi veren, groot maar, status, zorgzaam…).
Cruciale Sociale motivaties
Om kansen op overleving van genen in ons sociale wezens zijn er belangrijke sociale motivaties die daarbij helpen: sociale dimensies van de omgeving van menselijke aanpassingen die ook bij chimpansees en bonobo’s gezien worden. Gedrag wordt gedreven door sociale motieven;
- attachment
- hiërarchie
- affiliatie
- in-group voorkeuren
Deze vier motieven zijn de basis voor veel emoties en dingen die daarmee te maken hebben. Liefde is bijv. een emotie die gelinkt kan worden aan hechting, en boosheid is een emotie die gelinkt kan worden aan in-group voorkeuren.