Junio2014 Flashcards
0
Q
Encender
A
Aansteken, aandoen
1
Q
El boceto
A
De schets, ontwerp
2
Q
La sede
A
De zetel, bisdom
3
Q
El timon
A
Het roer, de leiding
4
Q
Apenas
A
Nauwelijks, amper
5
Q
Encargar
A
Belasten, toevertrouwen
6
Q
Encajar
A
Inzetten, insteken
7
Q
La pantalla
A
Het scherm
8
Q
Efimero
A
Kortstondig, voorbijgaand
9
Q
Un punado
A
Een handvol
10
Q
Colgar
A
Ophangen
11
Q
El monigote
A
Cartoon, spotprent
12
Q
Ceder
A
Overdragen, afstaan
13
Q
El testigo
A
Het bewijs, de getuige
14
Q
Apuntar
A
Aanwijzen, richten
15
Q
El callejero
A
De slenteraar, het stratenboekje
16
Q
Una pizarra
A
Een schoolbord
17
Q
Las gallinas
A
De kippen
18
Q
El rebano
A
De kudde
19
Q
Las alimanas
A
Het ongedierte