B1 Curso Flashcards
De pan
La olla
The screw, bolt
El tornillo
Verzekeraar
Asegudora
In turns, om de beurt
Por turnos
Winsten
Beneficios
The eyebrow
La ceja
Basketbal
Balloncesta
Kippen
Las gallinas
Ben je getrouwd/alleen/weduwnaar?
Estas casado, soltero o viudo?
Afkomst, oorsprong
La prodencia
Een betekenis
Un significado
Voedsel, voeding
Alimento
Het is Vanzelfsprekend
Esta obvio
Invullen
Rellenar
Open plek, gaatje, holte
Un hueco
Dagelijks, Wekelijks, maandelijks
Diario, semanalmente, mensual
Gemoedstoestand
Estado de animo
Ik ben uitgeput
Estoy agotado
Veranderende staat/toestand
Un estado transitorio
Ya que
Since, for as, omdat al
En cuanto
Op het moment dat, tegelijk
Total, que
To cut a long story short, dus..
Tussenvoegsel
Conjunction
Torcer
(Om)draaien, veranderen van richting
Es mas
Sterker nog, verder, moreover
Toetsen, testen, onderzoeken
Comprobar
Herir, la herida
Verwonden
Gebruikersnaam en wachtwoord
Nombre de usario y la contrasena (de la entrada)
Toegang hebben (tot)
Acceder
Aanwijzen, richten, noteren
Apuntar
Detener
Vasthouden, stoppen, tegenhouden, in hechtenis nemen
Laten vallen, los laten
Soltar
Proportionar
To provide, supply
Exigencias
Needs, behoeften
Solicitud
Application, aanvraagformulier
Uitstellen
Posponer
Vertrouw me
Hazme lo caso
Hout op vuur
Lena
Wees aardig
Se bueno
Perzikken
Melocotones
Wordt lid/ neem deel
Hazte socio