A Flashcards
0
Q
Deugniet
A
Picaron
1
Q
Zin / woord
A
Oracion / palabra
2
Q
Bedanken
A
Agradacer
3
Q
Plaats
A
Lugar
4
Q
Rusten, pauzeren
A
Descansar
5
Q
Vinden
A
Encontrar
6
Q
Ontmoeten
A
Recontrar
7
Q
Stijl
A
Estilo
8
Q
Bezoeken, reizen
A
Recorrer
9
Q
Een werk, bouwplaats
A
Un obra
10
Q
Wonderen
A
Maravillosos
11
Q
Vandaag de dag
A
Hoy dia
12
Q
Dank
A
Agradecimiento
13
Q
Het kleed
A
El alfombra
14
Q
Eromheen
A
Alrededor
15
Q
Het katoen
A
El algador
16
Q
De vleugels
A
Las allas
17
Q
Sparen
A
Ahorrar
18
Q
Raden
A
Adivinar
19
Q
Vasthouden, vastpakken
A
Agarrar
20
Q
Met opzet
A
Adrede
21
Q
Dragen, meenemen, leiden naar
A
Llevar
22
Q
Naar bed gaan
A
Se accostar
23
Q
Beide
A
Ambos
24
Q
De stoep
A
La acera
25
Q
Eindigen, klaar zijn
A
Acabar