Inculturele pedagogiek Flashcards

1
Q

Kritische blik is belangrijk

A
  • bestuderen van mensen met verschillende culturen heeft vooral te maken met de manieren waarop men kijkt naar de wereld
  • van belang om te kijken welke perspectieven wel en niet in de gehele maatschappij aan bod komen, maar ook op de universiteit en het vakgebied van pedagogiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

neutraal

A

niet voor of tegen, onpartijdig, zonder voorkeur, afzijdig, onverschillig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

neutraal vak

A

Een vak dat volgens het woordenboek niet voor of tegen is, onpartijdig, zonder voorkeur, afzijdig, onverschillig. In deze syllabus wordt betoogd dat vakken in de opleiding Pedagogische Wetenschappen niet echt neutraal zijn, omdat docenten keuzes maken gebaseerd op hun kennis, overtuigingen en wereldbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

positionaliteit

A

iemands persoonlijke geschiedenis, inclusief opvoeding, opleiding en werk- en leefomgeving die mede bepalen hoe iemand denkt en handelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gedragswetenschappelijke kennis

A

Kennis gebaseerd op gestandaardiseerde waarnemingen die volgens betrouwbare, controleerbare en herhaalbare methoden zijn uitgevoerd, ook wel empirisch onderzoek genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wetenschappelijke kennis

A

Kennis die niet neutraal is, omdat de keuzes in wat wordt onderzocht en hoe, beïnvloed worden door persoonlijke, maatschappelijke en institutionele factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dekolonisatie

A

beweging die streeft naar het verminderen van Eurocentrisme, ontwikkeling van alternatieve dekolonisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

morele aspecten

A

overwegingen goud of fout, wenselijk of niet met betrekking tot maatschappelijke onderwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kolonialiteit

A

in stand houden van koloniale machtsstructuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

woke

A

Eigenlijk: verwijzing naar bewust zijn van racisme-problematiek en sociaal onrecht naar minderheden in de samenleving
Tegenwoordig: negatief als beschuldiging van doorgeslagen politieke correctheid en in verband gebracht met cancelcultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cancelcultuur

A

belachelijk maken (vaak via sociale media) van iemand die niet dezelfde normen en waarden heeft of die sociaal ongepast gedrag vertoont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

veborgen curriculum

A

impliciete normen en waarden die meestal onbewust in het onderwijs worden overgebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

indoctrinatie

A

het onetisch beïnvloeden van mensen in een onderwijssituatie. Het is infiltreren van concepten, attitudes, geloven en theorieën in een student zijn/haar hoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

eurocentrisme

A

teveel nadruk op de Europese cultuur, en westerse ideeën en theorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

racial colour-blindness

A

hard werken zal tot succes leiden -> sociale positie is niet van belang, maar het ligt aan het individu zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

deficit view

A

het onvermogen van de student om iets te kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

difference view

A

racial colour-blindness komt door ontoegankelijke hulpmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

intersectionality

A

de maatschappelijke ongelijkheid komt voor uit meerdere factoren/langs meerdere assen, zoals gender en etniciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

racisme

A

het idee dat de ene etnische groep superieur is aan de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

institutioneel racisme

A

racisme dat onbewust in de structuren van onze samenleving zit gebakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Algemene wet Gelijke behandeling

A

bepaalt dat men geen onderscheid mag maken tussen mensen op basis van onder meer ras of nationaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wetboek van strafrecht, artikel 137

A

Het niet beledigen van of haat ‘zaaien’ over een ‘groep’ mensen op basis van bijvoorbeeld ras. Zwaarste straf is gevangenisstraf of geldboete van 8700

23
Q

artikel 429quater

A

mensen die vanuit hun ambt of bedrijf discrimineren, bestraft met maximaal twee maanden celstraf of een kleine 9000 boetegeld

24
Q

segregatie

A

scheiding van groepen

25
Q

concentratiewijken

A

Wijken waarvan het bevolkingsaantal van de minderheden groter is dan hun aandeel aan de stadbevolking als geheel. Ontstonden door migranten

26
Q

witte vlucht

A

‘witte’ mensen vertrekken uit een wijk, doordat er in de wijk veel migranten kwamen te wonen

27
Q

ideologische segregatie

A

Scheiding van kinderen door het openen van scholen op basis van religie en levensbeschouwing, door artikel 23

28
Q

contact hypothese

A

positief contact tussen groepen zorgt voor minder vooroordelen over groepen en betere relaties tussen groepen

29
Q

habituatie

A

Habituatie is het geleidelijk (passief) wennen aan herhaaldelijke terugkerende prikkels.

30
Q

the other-race effect

A

wanneer verschillende groepen mensen op elkaar gaan lijken als men niet in contact komt met ze -> onderscheidingsvermogen wordt slechter

31
Q

Social Identity Development Theory

A

ontwikkeling van de etnische identiteit in 4 fasen

32
Q

Actief burgerschap

A

bereidheid en vermogen om deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren

33
Q

sociale cohesie

A

deelname van burgers (ongeacht etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving

34
Q

selectief perspectief

A

vrijheidsstrijders van het kolonialisme worden neergezet als agressors en als bedreiging van de Europanen.

35
Q

multiculturalisme

A

verschil tussen kinderen erkennen en waarderen

36
Q

assimilatie

A

verschil tussen kinderen erkennen maar afwijzen

37
Q

kleurenblind

A

verschil tussen kinderen ontkennen en negeren

38
Q

critical race theory

A

ongelijke machtsverhoudingen en kansen zijn in de samenleving op basis van ras en etniciteit

39
Q

collectivistische waarden

A

belang van gemeenschap

40
Q

autoritaire opvoedingsstijl

A

regels worden opgelegd en gehoorzaamheid is vanzelfsprekend

41
Q

autoritatieve opvoedingsstijl

A

aandacht voor emotionele ondersteuning, autonomie van het kind en betekenis van regels

42
Q

intentioneel karakter

A

ouders zijn meer bewust van hun opvoedingstaak, zijn meer sturend en stimulerend naar hun kinderen toe en leggen nadruk op structuur

43
Q

etnische-raciale socialisatie

A

de manier waarop ouders geloven en informatie over etniciteit en ras met hun kind communiceren

44
Q

kleurenblindheid

A

verschillen in kleur en etniciteit worden niet benoemd en wordt gedaan alsof iedereen hetzelfde is

45
Q

kleurbewust

A

verschillen tussen kleur worden juist benoemd en gewaardeerd en bewustzijn is van racisme en ongelijkheid in de samenleving

46
Q

Disproportionate Minority Contact (DMC)

A

onevenredige representatie jongeren uit minderheidsgroepen in het strafrechtsysteem beschrijven

47
Q

transpiratie

A

openheid over relevante informatie en het afleggen van verantwoording voor keuzes en handelingen

48
Q

Dissimilariteitsindex

A

maat om te meten hoe gesegregeerd verschillende scholen zijn (geeft percentage leerlingen aan dat van school zou moeten wisselen om tot een evenwichtige verdeling te komen)

49
Q
A
50
Q
A
51
Q
A
52
Q
A
53
Q
A