gezinspedagogiek Flashcards
gedragsgenetica
de grootte van de invloeden van genen (nature) en omgeving (nurture) op fenotype in te schatten
fenotype
genetische aanleg + omgeving
assortative meting
soort zoekt soort. genen en omgeving versterken elkaar
- kind kiest omgeving bij hem past
- omgeving kan gen versterken
- genetische bagage kunt roept reacties op
- sociale interactie met genetisch
false beliefs
kunnen indenken hoe een ander zich voelt (kunnen apen niet, maar mensen wel)
Machiavellian intelligence hypothesis
succesvol verbinding geven aan sociale groepen door gebruik van inside information
inside information
weten wat een andere weet
EEA
environment of evolutionary adaptiveness (EEA) - geheel van omgevingsfactoren waarin de voorouders van die soort leefden en waaraan ze, na adaptaties en natuurlijke selectie, aangepast werden
Bowlby
zei dat de nabijheid van de moeder essentieel was om te overleven
Hrdy
zei dat alleen de moeder als opvoeder niet realistisch was en dat ook andere kunnen zorgen voor kind
monotropie
belangrijkste hechtingsfiguur
alloparents
hulpouders, andere mensen die kind opvoeden
Lorenz
zegt dat we als mens kinderen schattig vinden en daarom voor ze willen zorgen
Spitz
deed onderzoek naar kinderen in tehuizen en merkte dat kinderen die emotioneel verwaarloosd werden een andere ontwikkeling hadden doorgemaakt
Kung
niet alleen moeder spreken motherese, maar ook andere caregivers
kerngezin
moeder, vader en kinderen