Argumentatie Flashcards
wetenschappelijke kritische houding
bewijsmateriaal, methode, conclusie, eigen idee vormen over in hoeverre het geen dat gezegd wordt, betrekking heeft op een grotere groep
kritisch denken
informatie niet zonder meer accepteren
redenering (bestaat uit) (ook wel een argumentatie)
standpunt en een argumenten
standpunt (ook wel een stelling of volgtrekking)
woorden: ik vind, volgens mij, mijn mening
signaalwoorden: dus, daarom, kortom, derhalve, daaruit volgt
argument (ook wel een premisse)
signaalwoorden: want, omdat, het blijft, immers, namelijk
feitelijk/objectief argument
gebaseerd op feiten en statistieken
waarderend/subjectief argument
gebaseerd op gevoelens, meningen en waarderingen
enkelvoudige argumentatie
redering die bestaat uit 1 standpunt en uit 1 argument
meervoudige argumentatie
redering die bestaat uit 1 standpunten en meerder argumenten
indicatoren: en, ten eerste, nog afzien van, verder, overigens, trouwens, ten overvloede, niet te vergeten
nevenschikkende argumentatie
redering die bestaat uit 1 standpunt met meerdere afhankelijke en/of samenhangende argumenten. één argument te zwak of kan je anticiperen op tegenwerping.
indicatoren: daarnaast, zelf, daarbij komt, vooral ook omdat, een reden temeer, sterker nog
onderschikkende argumentatie
redering die bestaat uit 1 standpunt en meerder van elkaar afhankelijke, trapsgewijs geordende argumenten
indicatoren: immer, omdat, want, vandaar, daarom, aangezien
meningsverschil
als er sprake is van een meningsverschil, moet je je positie onderbouwen met argumenten
definitie argumentatie
een verbale, sociale en rationele activiteit die erop gericht is een redelijke beoordelaar te overtuigen van de aanvaardbaarheid van een standpunt door 1 of meer proposities naar voren te brengen die ter rechtvaardiging dienen van dat standpunt
verbaal
met woorden
sociaal
op andere gericht
rationeel
door middel van redeneren (niet instinct of emoties)
propositie =
stelling of uitspraak, je kunt er een positie over innemen
positie
standpunt die je hebt over een propositie, die kan positief of negatief zijn
positieve positie
verdedingingsplicht
negatieve positie
ontkrachtingsplicht
neutrale positie
twijfel
confrontatiefase
de partijen stellen vast dat er een verschil van mening bestaat
openingsfase
partijen besluiten een poging te doen het verschil van mening op te lossen
argumentatiefase
de protagonist (verdediger) houdt een betoog om zijn standpunt tegen de kritiek van de antagonist (aanvaller)
afsluitingsfase
de partijen stellen vast in hoeverre het verschil van mening door de discussie is opgelost en ten gunste van wie
deductief redenering
de conclusie volgt logischerwijs uit de premissen, er is geen andere optie mogelijk
inductief redeneren
maakt de premissen aannemelijk/waarschijnlijk. altijd weerlegbaar
validiteit
geldig (als de premissen waar zijn, moet de conclusie dat ook zijn)
categorische syllogismen
uitspraken/beweringen over categorieen (ook wel proposities). relaties tussen groepen of klassen.
alles S is P (vorm)
universeel
geen enkele S is P (vorm)
specifiek
sommige S is P (vorm)
bevestigend