hypertensie als cardiovasculaire risicofactor Flashcards
1
Q
wanneer hypertensie?
A
systolische druk > 140 mmHg
diastolische druk > 90 mmHg
2
Q
Graad 1 hypertensie
A
systolische druk van 140-159 mmHg
diastolische druk van 90-99 mmHg
3
Q
Graad 2 hypertensie
A
systolische druk van 160-179 mmHg
diastolische druk van 100-109 mmHg
4
Q
Graad 3 hypertensie
A
systolische druk > 180 mmHg
diastolische druk > 110 mmHg
5
Q
Hoe leidt hypertensie tot atherosclerose?
A
hoge druk op vaatwand zorgt voor schade aan vaatwand
LDL-deeltjes door vaatwand, dit zorgt voor inflammatie.
Inflammatie zorgt voor nog meer schade aan vaatwand
Zo ontstaat er een plaque (ook grotere kans op ruptuur van plaque door hoge druk)