hoorcollege 9 Flashcards
RECAPICULATIE
Recapitulatie
Start kennisleer: rationalisme vs. empirisme.
Vanaf log.pos: wetenschapsfilosofie: wat is wetenschap?
Poging demarcatiecriterium te vinden, eindigt bij Lakatos – maar is dat wel een
demarcatiecriterium?
Als dat niet zo is zitten we met “anything goes” - alles is toegestaan & alles is relatief. We
kunnen de objectieve feiten niet kennen. Met andere methoden krijgen we andere data.
Imre Lakatos heeft de posities van Popper en Kuhn samengenomen en genuanceerd.
Je zou kunnen zeggen dat hij meerdere demarcatiecriteria accepteert, waaronder als
belangrijkste falsifieerbaarheid. Maar ook moet een theorie een bevestigde meerinhoud
hebben boven een andere theorie. Het onderzoeksprogramma moet af en toe wel hypotheses
doen die ook uitkomen.
Feyerabend geeft een argument voor zijn methodologisch anarchisme; radicale vrijheid.
Iedereen is vrij in zijn denken. Hierdoor kun je ook Voodoo accepteren.
HD: Sokal pleit dus voor een objectieve realiteit en tegen een sociale constructie van de
realiteit.
Gevolg van opgeven objectiviteit:
Gevolg van opgeven objectiviteit:
Als je objectiviteit opgeeft en gaat zitten theoretiseren over “de constructie van de
werkelijkheid” dan vind je nooit een effectieve behandeling voor AIDS of een oplossing voor
het broeikaseffect. Je zult nooit feiten kunnen achterhalen. Bovendien kan je in geen enkele
situatie een ander wijzen op zijn of haar (sociale en politieke) fouten – alles is immers een
constructie (want er zijn geen objectieve feiten). De radicale vrijheid die PF voorstaat is
volstrekt negatief: vrijheid wordt opgevat als vrij van beperkingen. Dat is toch echt
onacceptabel, je kan mensen niet op die manier vrij laten zijn en toch een samenleving willen
hebben. Je moet andere juist beperkingen opleggen in een samenleving. Je bent niet radicaal
vrij als je wil dat de samenleving goed loopt.
Als feiten subjectief zijn…
Als feiten subjectief zijn…
Deny that non-context-dependent assertions can be true, and you don‟t just throw out
quantum mechanics and molecular biology: you also throw out the nazi gas chambers, the
American enslavement of Africans, and the fact that today in New York it‟s raining. […]
[F]acts do matter, and some facts (like the first two cited here) matter a great deal. (1996c)
Als verschillende sociale constructies even veel waard zijn, kan iemand nooit fout zitten. Je
kunt niet iemand straffen dat hij een objectief feit heeft gepleegd. Je raakt je hele moraliteit en
ethiek kwijt.
HD: De “anything goes” mentaliteit mag dan ingegeven zijn door een nobele intuïtie dat één
wetenschappelijke methode een totalitair regime in de kennis is, analoog aan dat in de
samenleving, en dat we tegen elk totalitair regime moeten zijn – het slaat wel te ver door: je
kan nu niet meer objectief vaststellen dat iets een totalitair regime is, of wat de daden zijn die
onder dat regime gepleegd zijn – dat is immers allemaal alleen maar sociale constructie.
Feyerabend vindt dat men niet alle methoden mag gebruiken.
Goede bedoelingen werken dus niet
Goede bedoelingen werken dus niet
Feyerabend wil iedereen vrij laten, maar dat is een zeer naïef idee. Als iedereen immers maar
zelf mag vinden wat waar is, dan kunnen we niemand meer aanspreken op immoreel gedrag.
En dat is nu net wat Feyerabend en de zijnen willen.
Sokal verdedigt een wetenschappelijk realisme.
Sokal verdedigt een wetenschappelijk realisme. Kan dit verdedigt worden op een andere
manier; kunnen we het ethische en politieke aspect ter zijde laten? Dit kan.
Er is een debat gaande over de vraag waar wetenschappen nu over gaan. In dit debat speelt het
empirisme een grote rol, omdat de constructivistisch empirist Bas van Fraassen de grote
anti-realist is.
Wetenschappelijk realisme
Wetenschappelijk realisme vs. constructivistisch empirisme
Wetenschappelijk realisme
Wetenschappelijk realisme vs. constructivistisch empirisme
Als je realist bent m.b.t. X, dan zeg je dat X bestaat (we voeren het debat nu in termen van
realisme vs. anti-realisme). Een wetenschappelijk realist zegt dat als een succesvolle
wetenschappelijke theorie stelt dat X bestaat dat X dan bestaat. Je commiteert je aan X.
Dit is vooral belangrijk bij dingen die we niet kunnen waarnemen. Denk dus aan zaken als
overtuigingen en electronen. Twee domeinen: dingen die zo klein zijn dat je ze niet kan
waarnemen, maar ook mentale toestanden.
De wetenschappelijk realist is dus een anti-constructivist. Het zijn geen constructies die we
bedacht hebben; ze bestaan echt en hier kunnen we voor argumenteren. Het zijn objectieve
feiten dat er electronen en mentale toestanden zijn.
De tegenstander: de constructivist
V: Gegeven de verwerping van radicaal relativisme; wat is dan nog constructivisme?
A: De opvatting dat er meerdere wetenschappelijke theorieën zijn die de objectieve
werkelijkheid mogelijk correct zouden beschrijven, maar waartussen je niet kiezen kan, omdat
ze net zo goed zijn: ze werken net zo goed.
De constructivist waar het nu over gaat stelt dat je niet kan kiezen tussen de theorieeen die de
werkelijkheid beschrijven. Het gaat niet om de dingen die we direct kunnen waarnemen, maar
om de dingen die we niet kunnen waarnemen.
Constructivistisch empirisme
Constructivistisch empirisme
Er zijn verdedigers van constructivisme, maar dat is wel een stuk gematigder dan dat van
Kuhn, Feyerabend ect.
Bas van Fraassens constructivistisch empirisme: gaat over de domeinen van de wereld die we
niet met onze zintuigen kunnen waarnemen.
Men is het eens over het waarneembare domein
Domein I: het met de zintuigen waarneembare.
Domein II: het met instrumenten waarneembare, dat ook op die manier is waargenomen.
Hier gaat het debat over.
Domein III: het met instrumenten waarneembare, dat nog niet is waargenomen. Hier
gaat het debat over.
Domein IV: het principieel onwaarneembare. Hier kunnen we geen kennis over
verwerven.
Probleem voor psychologen
Probleem voor psychologen
Als je anti-realist bent, dan heeft dat tot gevolg dat de psychologie niet de psyche bestudeert,
maar enkel gedrag. Je kunt geen commitment hebben aan de psyche. Wat dan wel weer
compatibel is met de verdediging van het behaviorisme door de logisch empiristen; want je
kan niet zien wat een ander denkt, ervaart. Mentale toestanden postuleren is wel handig. Of ze
echt bestaan weet je niet.
HD: Voor psychologen (en bijvoorbeeld natuur-, en scheikundigen), is het denk ik interessant
om te kijken of het wetenschappelijk realisme te verdedigen valt. Immers: Als dat lukt, kan jehet gedrag van mensen gebruiken om iets te zeggen over het innerlijk leven van mensen, als
het mislukt, kan je enkel iets over het gedrag zeggen.
Laten we eerst naar wat meer kenmerken van wetenschappelijk realisme kijken.
Wat accepteren de wetenschappelijk realisten en hoe argumenteren zij?
Wat accepteren de wetenschappelijk realisten en hoe argumenteren zij?
In het algemeen kan je zeggen dat het om drie beweringen gaat:
1. Een wetenschappelijke theorie zegt iets over de (onwaarneembare) werkelijkheid
(elektronen / mentale toestanden).
2. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat die theorie (bij benadering) waar is
(en dus dat de termen refereren: de termijn verwijzen naar dingen die daadwerkelijk
bestaan).
3. Er is wetenschappelijke vooruitgang mogelijk. Als je objectieve feiten ontdekt, dan
is wetenschappelijke vooruitgang mogelijk.
What realist do share in common are the convictions that scientific change is, on balance,
progressive and that science makes possible knowledge of the world beyond its accessible
empirical manifestations. Leplin 1984:2
De wetenschappelijke groei is niet alleen in het domein van het observeerbare, maar het gaat
verder dan onze waarneming. HD: Dit is dus duidelijk gericht tegen het empirisme.
Hoe redeneert de realist nu?
Hoe redeneert de realist nu?
De wetenschappelijk realist zegt nu: Hoe kan je nu het succes van een wetenschap die over de
onwaarneembare wereld gaat verklaren, anders dan doordat ze bij benadering waar is?
De wetenschap is voor het grootste deel succesvol (progressief onderzoeksprogramma).
De “bij benadering waar” clausule
De “bij benadering waar” clausule
Deze zit erin omdat vrijwel niemand zal zeggen dat wetenschappelijke theorieën af zijn en
zonder fouten zijn. We zien hier dus de erfenis van Popper: mensen zijn feilbaar.
Inference to the only explanation (IOE)
Inference to the only explanation (IOE)
De wetenschappelijk realist die van het succes naar de (bij benadering) waarheid van de
wetenschappelijke theorie redeneert maakt gebruik van inference to the only explanation:
men redeneert naar de enige verklaring.
Dat is een sterke versie van inference to the best explanation (IBE) = abductie. IOE is ook
abductie.
Laten we eerst naar IBE kijken.
Inference to the best explanation (IBE)
Inference to the best explanation (IBE)
1. X is het geval. Er is een bepaald fenomeen dat je wilt verklaren.
2. Als A, B, C, D of E het geval was,was X te verwachten. Wat is de meest
waarschijnlijke verklaring voor X? Je zoekt mogelijke verklaringen voor dit fenomeen
en selecteert daar de beste uit.
3. E is de meest waarschijnlijke oorzaak van X;
4. Dus: goede reden om aan te nemen dat E het geval was.
Vaak gaan we van IBE naar IOE
Vaak gaan we van IBE naar IOE
Het wetenschappelijke realisme redeneert naar de beste verklaring, maar vaak zie je dat dit de
enige verklaring is. Heel vaak zijn er in principe wel alternatieven, maar stel je die eigenlijk
niet eens op – precies omdat die heel onwaarschijnlijk zijn. Je stelt bijv. alleen maar
verklaring A op.
We gebruiken IBE/IOE allemaal
We gebruiken IBE/IOE allemaal
Horatio Caine vindt op een plaats delict een voetstap.
Men accepteert verklaring #1 als beste verklaring (er heeft een mens gelopen), en eigenlijk
ook als enige verklaring (wat als Horatio Caine zou zeggen dat het 3 (een koe met rare
schoenen) was? Zet je dan de tv niet af?). Mag dat?
IBE mag niet als het een vorm van inductie is (want dat is ongeldig).