hoorcollege 12 Flashcards
Serieus nemen van wetenschap en het mentale
Serieus nemen van wetenschap en het mentale
SD & idealisme nemen mentale serieus, maar wetenschap niet.
Behaviorisme neemt wetenschap serieus, maar mentale niet.
“De IT neemt zowel het mentale en de resultaten van de fysica en andere wetenschappen
serieus.” (StD: 27). De identiteitstheorie is een versie van het materialisme (fysica). Er is
maar een substantie
Minimale aanname materialisme
Materialisme slaat pas laat aan
Minimale aanname materialisme
Materialisme slaat pas laat aan
Thomas Hobbes pleitte al voor een materialisme (StD:9). Zijn argument was vooral dat
dualisme onzinnig was. Moderne materialisten geven ook positieve argumenten voor die
positie. Materialisme is een vorm van monisme: er is slechts één substantie & dat is de
materiële. Een materialist claimt dat de geest bestaat, maar de geest is fysisch.
Materialisme = fysicalisme (hoewel in sommige teksten fysicalisme voor MBIT gereserveerd
wordt).
Onder materialisme valt: MBIT, functionalisme, connectionisme en de EET en EMT (&
meestal behaviorisme ook – maar niet altijd).Minimale aanname geformuleerd door Kim: Mind-body supervenience.
Superveniëntie
Algemeen
Superveniëntie
Algemeen geaccepteerde stelling van materialisten: materialisme (zowel de identiteitstheorie
als het functionalisme) moet superveniëntie aanvaarden - dat is een minimale eis aan
materialisme. De precieze invulling varieert dan (volgens de identiteitstheorie is
superveniëntie de identiteitsrelatie; volgens het functionalisme is het een realisatie-relatie).
Gewone superveniëntie (dus niet lichaam-geest superveniëntie)
Het is een bepalingsrelatie:
Gewone superveniëntie (dus niet lichaam-geest superveniëntie)
Het is een bepalingsrelatie: de delen en de onderlinge relaties van de delen bepalen de
eigenschappen van het geheel.
Zelfde lager niveau structuur (d.w.z. legoblokjes zijn gelijk van vorm en zijn op dezelfde
manier – volgens dezelfde bouwtekening – neergezet), dan dezelfde hogere niveau structuur
(een brandweerauto). De legoblokjes en de onderliggende structuur bepalen de vorm van dit
object (brandweerauto). De delen en de onderlinge relaties bepalen de vorm van het geheel.
De vorm van de brandweerauto supervenieert op de legoblokjes en hun onderliggende relatie.
De geest supervenieert op materie. De materie zijn eigenlijk ook bouwblokjes, als deze een
bepaalde structuur hebben dan supervenieert dat met een geest.
Jaegwon Kim noemt de aanname van superveniëntie ook wel de “Star Trek Assumption”. De
machine maakt als het ware een bouwplan van jou. Het idee is dat het dezelfde persoon is als
je hem uit elkaar haalt op de planeet en weer in elkaar zet op een space-ship.
Hebben beide Rikers dezelfde gedachten/emoties etc.? Hebben ze dezelfde gevoelens voor
Troi. Als je deze intuïtie hebt, dan geloof je (impliciet) in superveniëntie;
“[Mind-body supervenience] The mental supervenes on the physical in that any two things
(objects, events, organisms, persons, etc.) exactly alike in all physical properties cannot
differ in respect of mental properties. That is physical indiscernibility entails psychological
indiscernibility.” (Kim 1996: 10)
Twee dingen die gelijk zijn in de fysische eigenschappen, zullen gelijk zijn in mentale
eigenschappen. Als twee dingen fysisch niet van elkaar te onderscheiden zijn, dan zijn ze
mentaal niet van elkaar te onderscheiden. Het fysische bepaalt het mentale. Het mentale
supervenieert op het fysische. Dit kan op verschillende manieren (posities) geïnterpreteerd
worden.
let op
Let op!
De superveniëntie these zegt alleen dat als twee toestanden fysisch (FT) gelijk zijn, dat de
mentale toestanden (MT) dan niet kunnen verschillen, dus: = plaatje
Wat is identiteit?
Gelijkheid / kwalitatieve identiteit - Eerste opvatting van identiteit:
Wat is identiteit?
Gelijkheid / kwalitatieve identiteit - Eerste opvatting van identiteit:
We gebruiken de notie ‘identiteit’ als we het over twee zaken hebben die veel gelijkenis
vertonen. Zo spreken we van “een identieke tweeling”. Ze lijken op elkaar, maar zijn twee verschillende mensen. Twee merken koffie die net zo goed zijn (het gaat dus niet over
persoonlijke identiteit). Hier draait het bij MBIT niet om.
Numerieke / kwantitatieve identiteit - Tweede opvatting van identiteit:
Numerieke / kwantitatieve identiteit - Tweede opvatting van identiteit:
We gebruiken de notie ‘identiteit’ ook als we het hebben over “twee” zaken die eigenlijk
hetzelfde zijn. Het is een en hetzelfde ding. Voorbeeld “Socrates is de man van Xantippe.”
Zowel de naam ‘Socrates’ als de singuliere beschrijving “de man van Xantippe” verwijzen
naar één persoon. Hier draait het bij MBIT wel om: a = b.
Een tweeling is niet numeriek identiek, maar wel kwalitatief identiek.
Ullin T. Place
Ullin T. Place (brein staat bij universiteit waar hij werkte)
Hij beweerde dat mentale toestanden identiek zijn aan hersentoestanden. Het gaat niet om een
kwestie dat we een definitie geven dat A = B (pijn = vuren van C- vezels). We hebben al
redenen om aan te nemen dat het zo is, of we hebben het al ontdekt. Het gaat om een
empirische constatering (zie StD: 25-26). HD: M.a.w. MBIT stelt dat we het of al ontdekt
hebben, of dat de data in die richting wijzen.
Saul Kripke’s inzicht
Saul Kripke’s inzicht
Een belangrijk inzicht is dat identiteitsuitspraken altijd noodzakelijk waar zijn (als ze waar
zijn), ook als de waarheid a posteriori is vastgesteld. Hoe zit dat? Dat het noodzakelijk is dat
“2 + 2 = 4” is duidelijk, dat is a priori zo.
Als we ontdekken dat A identiek is met B, dan is het noodakelijk waar, ook als we dat ontdekt
hebben (a posteriori). Voorheen was het idee dat het niet noodzakelijk waar was, als het
ontdekt was.
Contingente uitspraken
Contingente uitspraken
Als iets ook anders had kunnen zijn, dan spreken we van contingente uitspraken: Ik had ook
een andere naam kunnen hebben, maar toevallig kozen mijn ouders deze.
Contingent: voor hetzelfde geld was het anders geweest. Deze is niet noodzakelijk.
Lang dacht men: de a posteriori vastgestelde waarheid van identiteitsclaims zijn contingent
waar. Als je het dan toch vaststelt, dan heb je dat a posteriori vastgesteld en is het
noodzakelijk waar (volgens Kripke).
Voorbeeld
Men heeft ontdekt dat de avondster de ochtendster is (de planeet Venus). Oude gedachte: voor
het zelfde geld waren het wel twee verschillende hemellichamen gebleken. Kripke: nee! Nu
we het ontdekt hebben, weten we ook dat het noodzakelijk zo is.
We gebruikten het woord water al heel lang voordat we ontdekten dat het H2O was. Kripke:
“water” is een starre verwijzer. Vroeger is er een groep mensen geweest die dit woord is
gaan gebruiken voor dat „spul‟, dat „spul‟ is water. Hiervan hebben we ontdekt dat dat H2O
was, maar dat was vroeger ook al zo. In alle mogelijke wereld verwijst dit naar hetzelfde, naar
water dus, dus naar H2O. Als je zegt dat het woord water ook naar XYZ kan verwijzen
(waarbij XYZ ≠ H20), dan verander je de taal. Dat geldt voor alle identiteitsclaims. Als we nu
ontdekken dat mentale toestanden identiek zijn aan hersentoestanden, dan kan dat ook niet
anders, dit is noodzakelijk zo.
Wat is reductionisme = MBIT (Mind Body/Brain Identity Theory)?
Wat is reductionisme = MBIT (Mind Body/Brain Identity Theory)?
Stelling: alle mentale toestanden zijn identiek met bepaalde brein- (of lichaams-) toestanden.
Volgens de IT: elke mentale toestand is identiek met hersentoestanden, maar niet andersom. Er zijn allerlei hersentoestanden, waar je geen bewuste toegang tot hebt, die dus niks te
maken hebben met mentale toestanden. Als iets identiek is, dan zou beide waar moeten zijn,
maar dat is niet waar. Daarom is het woordje bepaalde toegevoegd.
Let op: het heet mind-brain identity, maar dat is slechts de naam (immers niet elke
hersentoestand is identiek met een mentale toestand). Er is wel meer nodig dan het brein,
want soms gaat het over een lichaamstoestand: mind-body. In het college gaat het echter wel
over mind-brain identity.
Type fysicalisme
Type fysicalisme
Een mentale toestand valt onder een bepaald type en dit type is identiek met het type
waaronder de breintoestand valt waaraan de mentale toestand identiek is;
Als je een mentale toestand hebt van Type I (pijn), dan is die mentale toestand identiek met
een hersentoestand Type 2 (vuren van C-vezels). Elke keer is een pijnervaring identiek met
het vuren van C-vezels. Als C-vezels vuren, dan heb je pijn. De twee typen zijn hetzelfde.
Normaal wordt MBIT zo bedoeld (Volgend college zien we nog een andere mogelijke
interpretatie: token identity.)
„New York‟
„New York‟
“[I]edere mentale toestand, van één bepaalde soort, is identiek aan een fysische toestand, van
één bepaalde soort. Hiermee bedoelt de IT dan te zeggen dat bijvoorbeeld iedere gedachte
over New York identiek is met een hersenproces dat welbepaalde fysische kenmerken heeft.
Dit wordt type-identiteit genoemd.” (StD: 28)
Elk type gedachten, is identiek met een type hersentoestand. Het gaat om twee categoriën die
identiek zijn met elkaar. De hersentoestand bepaald wat de mentale toestand is.
Reductionisme (reductionistisch materialisme)
Reductionisme (reductionistisch materialisme)
Men reduceert bij MBIT dus ontologisch mentale toestanden tot bepaalde breintoestanden.
Men reduceert bij MBIT dus theoretisch psychologie tot een deel van de
neurowetenschappen. De psychologie = neurowetenschappen.
Je kunt pijn terugbrengen tot de hersentoestand. Pijn is niet iets aparts, want je reduceert het
tot de hersentoestand. Je hebt het ontologisch gereduceerd; je dacht dat het twee dingen
waren, maar kunt het reduceren (identificeren) tot die ene hersentoestand. Er is dus ook maar
een ding. Ontologisch: wat er is maar 1 ding.
Mereologisch model van de wereld
Identiteitstheorie: laag 7 is
een onderdeel van laag 6. Het
mentale is niks anders dan
bepaalde hersentoestanden.
Kim: de reductie geldt niet
voor alle lagen.
Andere zeggen dat de
reductie weer wel geldt voor
alle lagen.
Eliminativisme
Mensen hebben intuitief het
gevoel dat de psyche
verdwijnt. Als je het mentale identificeert met bepaalde hersentoestanden, dan elimineer je de mentale toestanden. Dit is niet waar, maar mensen hebben wel dit gevoel. We hebben sterk
dualistische intuities.
Als mentale toestanden te identificeren zijn met hersentoetstanden, dan wil dat niet zeggen dat
de mentale toestand niet bestaat, je hebt het alleen gereduceert. Je kunt wel zeggen dat je de
term kunt elimineren. Bijv. aspirine‟s voor het vuren van c-vezels, je hebt de term pijn niet
meer nodig. Het betekent dus niet dat je de pijn elimineert, want dit is identiek met het vuren
van c-vezels.
Wat we nodig hebben voor MBIT is dat een mentale term keurig overeenkomt met een term
die verwijst naar een hersentoestand (“pijn” en “c-vezel-vuren”). Maar zo beweert Paul
Churchland: in het vocabulaire van de folk psychology zitten heel veel termen die niet
verwijzen (bijvoorbeeld “vrije wil”). Als je iets niet kan identificeren met een hersentoestand,
dan moet je zeggen dat het niet bestaat (= eliminativisme). Het is pas een mentale toestand,
als het een hersentoestand is. Dat soort termen moeten we elimineren.