hoorcollege 14 Flashcards
Terugblik: Materialisme
Terugblik: Materialisme
Alleen materialisme neemt zowel de geest als de wetenschap serieus. Materialisme kent
verschillende varianten:
De identiteitstheorie (probleem: meervoudige realisatie);
Functionalisme (probleem 1: syntax leidt niet tot semantiek (vorm leidt niet tot
betekenis; probleem 2 biologisch niet realistisch (als 1 stukje kapot is, werkt niks meer
– dit is niet realistisch);
Connectionisme: alternatief voor het functionalisme.
Een algemeen probleem met het materialisme
Breincentrische theorieën
Tot nu toe hebben we alleen
Een algemeen probleem met het materialisme
Breincentrische theorieën
Tot nu toe hebben we alleen theorieën bekeken die alleen naar het (kunstmatige) brein kijken
als superveniëntiebasis. Maar om spijsvertering te begrijpen, kijken we toch ook niet alleen
naar de maag: de rest van het lichaam is daarvoor belangrijk en ook de omgeving waarin we
leven;
De identiteitstheorie, het functionalisme en het connectionisme zijn breincentrische theorieën;
Maar is het wel voldoende om alleen naar het brein te kijken als we de geest en de plaats van
de geest in de fysische wereld willen begrijpen: zijn het lichaam en de omgeving dan niet ook
belangrijk?
De belichaamde en gesitueerde geest
Kritiek. cognitie en ervaringen
De belichaamde en gesitueerde geest
Kritiek
De materialistische theorieën zijn breincentrisch.
Kritiekpunt: Is het zo dat cognitieve toestanden en ervaringen alleen maar hersentoestanden
nodig hebben om te bestaan? Nee. We zijn geen breinen in vaten.
Cognitie & ervaringen
Cognitie (gekenmerkt door intentionaliteit) en ervaringen (gekenmerkt door qualia) zijn
belichaamd (embodied) en gesitueerd (embedded). Er is een lichaam nodig voor zo‟n
systeem.
Voorbeelden: belichaamde cognitie; gesitueerde cognitie; belichaamde ervaring; gesitueerde
ervaring.
Belichaamde cognitie
Belichaamde cognitie
Dat cognitieve toestanden belichaamd zijn wil zeggen dat de cognitieve toestanden van een
organisme bepaald of minstens sterk beïnvloed worden door het type lichaam dat het
organisme heeft. Het type lichaam is belangrijk voor het hebben van bepaalde cognitieve
toestanden.
Voorbeeld: bol met ogen. Lakoff & Johnson: Wat is „voor‟ en wat is „achter‟ bij een
bolvormig wezen met ogen aan alle kanten? Zulke concepten zijn duidelijk belichaamd.
Bepaalde concepten die wij hebben, zoals „voor‟ en „achter‟, hangen af van het lijf dat WIJ
hebben. Onze ogen zitten aan de voorkant en niet aan de achterkant. Als je deze gebruikt om
over de wereld te denken, dan zie je dat cognitie dus afhangt van het lichaam dat je hebt.
Gesitueerde cognitie
Gesitueerde cognitie
Dat cognitieve toestanden gesitueerd zijn wil zeggen dat de cognitieve toestanden van een
organisme bepaald of minstens sterk beïnvloed worden door het type omgeving waarin het
organisme leeft.
Voorbeeld: termieten die een heuvel maken Clark: Hoe maken termieten een heuvel? Die
maken natuurlijk geen bouwplan. De omgeving geeft het juiste signaal; eentje laat het eerste
balletje achter. Het cognitieve probleem (hoe bouwen we een heuvel) wordt opgelost met
behulp van de omgeving.
Belichaamde ervaring
Belichaamde ervaring
Dat ervaringen belichaamd zijn wil zeggen dat de ervaringen van een organisme bepaald of
minstens sterk beïnvloed worden door het type lichaam dat het organisme heeft. Ervaring
wordt niet alleen bepaald door het brein, maar ook door het type lijf.
Voorbeeld: Shawcross. Zijn lever produceerde een stof: Kryptopyrol. Die heeft hetzelfde
effect als LSD. Ook je lever is dus belangrijk voor wat je ervaart. Als hij een andere lever had
gehad, dan had hij deze stoffen niet aangemaakt.
Gesitueerde ervaring
Gesitueerde ervaring
Dat ervaringen gesitueerd zijn wil zeggen dat de ervaringen van een organisme bepaald of
minstens sterk beïnvloed worden door het type omgeving waarin het organisme leeft.
Ervaring wordt niet alleen bepaald door het brein, maar ook de omgeving waarin je leeft.
Voorbeeld: Afhankelijk van de omgeving van een voorwerp ervaren we dit als kleur 1 of als
kleur 2 (plaatje John Locke). Dat is precies wat gesitueerdee ervaring is. De omgeving bepaalt
hoe jij iets ervaart.
Conclusie
Er zijn voorbeelden te geven van mentale toestanden die belichaamd en gesitueerd zijn;
Dat moet je dus meenemen in je theorie over de psyche. Maar is dit nu echt fatale kritiek voor
de materialistische posities die we gezien hebben?
Kritiek (?)
Kritiek: De materialistische theorieën zijn breincentrisch. Zonder brein zullen we sowieso
geen bewustzijn en dergelijke hebben. Het brein is dus erg van belang. HD: Ik denk dat de
materialistische theorieën daar (terecht) de nadruk op leggen, en dat wat volgt dus eerder een
uitbreiding is van het materialisme, dan kritiek erop. De uitbreiding is in overeenstemming
met alle drie de materialistische theorieën die we gezien hebben.
Materialisten zijn over het algemeen ook evolutionaire denkers.
Evolutionaire overweging
Evolutionaire overweging
Het is vanuit een evolutionair perspectief ook te verwachten: Losse breinen zijn niet
geëvolueerd: breinen maken deel uit van een heel lichaam & die lichamen zijn (meestal)
aangepast aan de omgeving. Het gaat altijd om aangepast zijn aan de omgeving.
Het is dus niet echte kritiek.
De uitgebreide geest - The Extended Mind
De uitgebreide geest - The Extended Mind
Je kunt de geest uitbreiden met zaken die buiten het brein en buiten het lichaam vallen. Het
gaat met name over cognitie.
Clark bewering # 1: Clark zegt dat we om (cognitieve) problemen op te lossen de externe
wereld gebruiken (legpuzzel, staartdeling, scrabble-rangschikking). Cognitieve problemen proberen we zo makkelijk mogelijk te maken door de omgeving te manipuleren. Je versimpelt
het probleem door de input van de wereld op jou te veranderen.
HD: Dit is de embedded view on the mind, en dat is iets wat biologen al heel lang weten, het
is het principe achter evolutie via natuurlijke selectie – er is altijd interactie tussen [1] levend
wezen & [2] de omgeving, dus ook als het gaat om mind & cognition.
HD: Dit is evident correct, we gebruiken de hele dag allerlei dingen om onze “problemen”
makkelijker op te kunnen lossen: ∴ dit is geen discussiepunt, maar een feit;
Clark bewering # 2: Clark meent dat dit feit aangeeft dat (i.t.t. de opvatting van de klassiek
AI) de grenzen tussen waarneming, cognitie en handelen vervagen. De grenzen zijn niet zo
strict zoals we bij het functionalisme zagen. Waar houdt het denken op, als dit misschien in de
omgeving zit?
Where does the mind stop & the rest of the world begin?
Where does the mind stop & the rest of the world begin?
1. Internalisme: de geest stopt waar het lichaam stopt.
2. Externalisme: de omgeving speelt een actieve rol in cognitieve processen, zodat we
delen van wat we traditioneel de omgeving plegen te noemen tot de geest moeten
rekenen. Er zijn externe elementen die we tot onze geest kunnen rekenen onder
bepaalde condities. Cognitieve toestanden kunnen ook buiten het lichaam
plaatsvinden.
Twee scenario‟s die de juistheid van de extended mind bewering moeten laten zien:
[1] Otto met Alzheimer; [2] Leonard Shelby.
The Parity Principle:
The Parity Principle:
“If, as we confront some task, a part of the world functions as a process which, were it done
in the head, we would have no hesitation in recognizing as part of the cognitive process, then
that part of the world is (so we claim) part of that cognitive process. Cognitive processes ain‟t
(all) in the head!” (C&C 1998: 8 / C 2005)
Het pariteitsprincipe: als we een cognitief probleem hebben waarbij we bij de oplossing de
wereld gebruiken (en als dat deel van de wereld wat we gebruiken in ons hoofd zou zijn het
dan tot onze geest rekenen) dan moeten we dat externe proces ook tot de geest rekenen.
Cognitieve processen zitten niet alleen in het hoofd; maar het zit ook daar buiten.
[1] Otto
“Now consider Otto. Otto suffers from Alzheimer’s disease, and like many Alzheimer’s
patients, he relies on information in the environment to help structure his life. Otto carries a
notebook around with him everywhere he goes. When he learns new information, he writes it
down. When he needs some old information, he looks it up. For Otto, his notebook plays the
role usually played by a biological memory.” (C&C 1998: 12)
Dit notieboekje speelt de rol van biologisch geheugen bij ons.
“[I]t seems reasonable to say that Otto believed the museum was on 53rd Street even before
consulting his notebook.” (C&C 1998: 13).
“The various small differences between Otto’s and Inga’s [who does not suffer from
Alzheimer] cases are all shallow differences. To focus on them would be to miss the way in which for Otto, notebook entries play just the sort of role that beliefs play in guiding people’s
lives.” (C&C 1998: 16)
Deze herinnering is niet heel de dag actief. Je kunt dit ophalen. Net als Otto moet Inga ook
even zoeken, want Otto zit ook niet de hele dag in zijn boekje. Als Otto‟s notitieboekje in de
mind had gezeten, dan hadden we gezegt dat het deel was van de cognitieve processen;
herinnering. Het is redelijk om te zeggen dat Otto wist waar het museum was, ondanks dat hij
het uit het boekje heeft.
[2] Memento
“At one point in the movie, a character exasperated by Leonard‟s lack of biological recall,
shouts: “YOU know? What do you know. YOU don‟t know anything. In 10 minutes time YOU
won‟t even know you had this conversation.” Leonard, however, believes that he does, day by
day, come to know new things. But only courtesy of those photos. Tattoos, tricks and ploys.
Who is right.”(Clark “Memento‟s Revenge: The Extended Mind, Extended”)
Kritiek op de extended mind hypothese
Kritiek op de extended mind hypothese
Waarom zou je als jij de omgeving gebruikt om problemen op te lossen, die omgeving ineens
tot een deel van jezelf rekenen? Waarom reken je dit tot de geest? Hoort dan niet alles tot die
uitgebreide geest?
C&C: Er moeten wat andere criteria aan het partiteitsprincipe toegevoegd worden.
Vier criteria
Vier criteria
1. Parity principle: als het in je hoofd zou gebeuren, dan zou je het tot de geest rekenen.
Als je de weg uit je hoofd zou kennen naar het Rijksmuseum, zou je zeggen dat je dat
weet. Als de informatie in je hoofd zou zitten, dan zou het kennis zijn.
2. Reliably available and typically invoked: het moet ook gebruikt worden. Google
maps is inderdaad betrouwbaar voorhanden (ik heb het nog nooit meegemaakt dat het
niet toegankelijk was) iets dat je typisch gebruikt als je je weg ergens moet vinden –
als je tenminste altijd je iPhone (of zo) meeneemt.
3. Deemed to be trustworthy: het moet te vertrouwen zijn. Google maps levert
inderdaad betrouwbare informatie.
4. Easily accessible: gemakkelijk te gebruiken zijn (Clark 2010: 46). Google maps is
gemakkelijk toegankelijk.
Maar wat doe je dan met al die mensen die altijd hun mobiele telefoon bij zich hebben? Stel je
wil naar het Rijksmuseum en je pakt de trein naar Amsterdam. Pas als je daar bent zoek je op
waar dat is en hoe je er moet komen. Pas dit toe op de vier criteria.
Google maps behoort tot de extended mind. Is dit niet tegenintuïtief?
Maar dat iets tegenintuïtief is maakt niets uit (het idee dat de aarde rond is was ooit ook
tegenintuïtief).
Memento in het echt
Memento in het echt
Bestaat Leonard Shelby‟s aandoening echt?
Ja: anterograde amnesie (dus onderscheiden van de klassiek variant retrograde amnesie), en
iemand als Clive Wearing heeft dat. Clive moet constant verteld worden dat hij dit heeft. In de
film lost men dit probleem op door “Remember Sammy Jankis” op zijn linkerhand te
tatoeëren, zodat Leonar dat telkens weer begrijpt.
Niet realistisch?
Niet realistisch?
Het lijkt dus zo te zijn dat het Memento- voorbeeld van Clark geen goed voorbeeld is, omdat
het in het echt niet zo werkt bij mensen met anterograde amnesie. In het echt vertrouwen deze
mensen de informatie niet.
Als je net als Clive Wearing (en Leonard Shelby) niet weet dat jij het bent die in je dagboek
(op je lichaam) geschreven hebt, waarom zou je dan denken dat het jouw notities zijn?