Hoorcollege 11 Flashcards

1
Q

Recapitulatie

A

Recapitulatie
Wetenschapsfilosofie gaat ofwel over
1. Wetenschap in het algemeen, ofwel over:
2. Een specifieke wetenschap
Colleges 1 t/m 10 gingen over 1. Colleges 11 t/m 14 gaan over 2: filosofie van de psychologie
– over het lichaam-geest probleem.
What is the biological basis of consciousness?
Kunnen we een wetenschappelijke theorie hebben over het bewustzijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Denken over denken

Het centrale probleem:

A

Denken over denken
Het centrale probleem: “Hoe is het mentale mogelijk in een materiële wereld? Hoe kan de
menselijke geest bestaan in een materieel lichaam? Hoe kan stof tot denken komen?”(StD: 8)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De geest als onderzoeksobject & het lichaam-geestprobleem
Voorlopige karakterisering van bewustzijn.

A

De geest als onderzoeksobject & het lichaam-geestprobleem
Voorlopige karakterisering van bewustzijn. Wat kun je onder de geest verstaan:
 Bewuste ervaringen
Thomas Nagel noemt dit what-it-is-likeness. Als onze zintuigen gestimuleerd
worden, ervaren we van alles (net als een vleermuis). Het is iets om een
vleermuis te zijn. Maar wat is het om een vleermuis te zijn? Het gaat om
ervaringen van geuren, smaken etc. Wat is het om de smaak van koffie te
ervaren? Het voelt op een bepaalde manier.
De kwalitatieve aspecten (prettig/lekker etc) van de ervaringen wordt quale
(qualia) genoemd.
De bewustze ervaringen hebben altijd qualia maar hoeven geen abouteness te
hebben.
 Cognitie: denken
Propositionele attituden: dit zijn houdingen t.o.v. een propositie. Een
propositie is de betekenisinhoud van een zin.
Bijv. Jan gelooft dat het regent. Jan’s houding is dus dat hij de betekenisinhoud
van deze zin gelooft.
PA’s gaan ergens over, d.w.z. ze hebben intentionaliteit (aboutness).
Intentionaliteit: het gaat ergens over. De gedachte dat het regent, gaat over de
situatie buiten.
Cognitieve toestanden (denken) gaan altijd ergens over.
Cognities hoeven geen qualia te hebben. Je hoeft er geen bewuste ervaring bij te
hebben, je hoeft niets te ‘voelen’.
 Emoties
Het is duidelijk wat dit zijn. Hebben zowel [1] een kwalitatief karakter
(bewustzijn), alsook [2] intentionaliteit (het gaat ergens over). Vb. Het voelt op
een bepaalde manier om kwaad te zijn op een slechte automobilist. Je bent boos
(quali) op iemand (intentionaliteit).
Het is een initiële indeling, want misschien moeten we er nog wat dingen aan toevoegen die
we vinden bij verder onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De lichaam-geestproblematiek Algemeen probleem

A

Algemeen probleem
“Hoe kan er denken en voelen zijn in een wereld van uitsluitend materie?” (StD: 9)
M.a.w.: Hoe past de psyche in de fysische wereld?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie subproblemen en twee oplossingen

A

Drie subproblemen
Gegeven de drie (initiële) mentale categorieën:
1. Hoe verhouden ervaringen zich tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het
lichaam, met name tot het brein?
2. Hoe verhouden cognitieve toestanden zich tot de (rest van de) fysische wereld, met
name tot het lichaam, met name tot het brein?
3. Hoe verhouden emoties zich tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het
lichaam, met name tot het brein?
Twee oplossingen:
Als je weet hoe ervaringen in de wereld passen en hoe cognitieve toestanden in de wereld
passen, weet je dat ook voor emoties. Filosofen richten zich op quali. Wetenschappers richten
zich op cognitieve toestanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mogelijke posities in het debat dit zijn er acht

A

Mogelijke posities in het debat:

  1. Substantie-dualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en vice versa.
  2. Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld.
  3. Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag.
  4. Reductionisme / identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden.
  5. Eliminativisme: de geest bestaat niet. Deze elimineert een aantal mentale toestanden.
  6. Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden.
  7. Connectionisme:
  8. Embodied & Embedded (en zelfs Extended mind):
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

drie klassieke posties in het debat

A

substantie dualisme, idealisme, behaviorisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Substantie-dualisme
A
  1. Substantie-dualisme
    “[Descartes] formuleerde de overtuiging dat het menselijk lichaam een complexe materiële
    machine is, maar dat de menselijke geest toch onafhankelijk kan bestaan van dat lichaam.”
    (StD: 8).
    Substantie: datgene wat op zichzelf kan bestaan.
    Substantie-dualisme: er zijn twee substanties:
     Res cogitans (de denkende substantie): de geest.
     Res extensa (de uitgebreide substantie): lichamelijke substantie. Deze substantie
    neemt plaats in in de ruimte.
    De traditionele verdediger is René Descartes (Cf. college 2).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Descartes’ twijfelexperiment behorend bij het substantie dualisme

A

Descartes’ twijfelexperiment
Descartes is geïnteresseerd in echte kennis. Hij neemt hiervoor de radicale twijfel van de
scepticus over. Hij zag wiskunde als prototype wetenschap (een bouwwerk op een
fundament).
Maar wat is een onbetwijfelbaar fundament? Docenten? Ben je wel wakker? Heb je wel
een lichaam? Is wiskunde wel waar? Wat als er een malin genie is? Cogito ergo sum. “[De kwade genius] mag me misleiden zoveel hij kan, hij zal nooit bereiken dat ik niets ben,
zolang ik denk dat ik iets ben. Dus daarom moet ik […] vaststellen dat deze uitspraak: ik ben,
ik besta, noodzakelijk waar is, iedere keer dat ik deze zeg of in mijn geest denk.” (RD 1642:
237-238; StD: 11)
Helder en duidelijk inzicht
Maar wat is hij? Een res cogitans / een denkende substantie.
Hoe weet hij dat? Dat ziet hij helder & duidelijk in.
Helder en duidelijk in te zien:
God bestaat. God is goed (dit ziet hij helder en duidelijk in). En dus bedriegt God mij niet
(de hele tijd) in het idee dat er een fysische wereld is. En dus heb ik een lichaam: Descartes is
een res cogitans & een res extensa / een uitgebreide substantie. Het kenmerk van de res
extensa is uitgebreidheid (bijenwas). De fysieke wereld is 3-dimensionaal.
Het interactieprobleem
De causale geslotenheid van de fysische wereld: er gaat geen energie in of uit. Dit komt voort
uit behoudswetten. Maar dan zitten we met een “Patrick Swazye probleem”. Hoe kan iets dat
geen uitgebreidheid heeft (geest) een lichaam in beweging zetten?
Descartes meent dat deeltjes in zijn lichaam tegen elkaar botsten en dat hij daardoor beweegt.
Maar hoe kan de geest dit sturen?
Twee oplossingen:
1. Eerste oplossing: In de pijnappelklier worden de fysische deeltjes zo klein dat ze met
de geest kunnen interacteren. HD: Maar hoe dan? Er wordt geen oplossing gegeven.
2. Tweede oplossing: God. God heeft ons zo gemaakt. HD: Maar hoe dan?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is dit fataal? + afbeelding

A

Is dit fataal?
Velen menen dat deze interactieproblematiek het SD (substantie-dualisme) fataal is
geworden. We hebben geen verklaring hoe het kan dat lichaam en geest met elkaar
interacteren. Het is wel duidelijk dat er interactie plaatsvindt. Voorstanders hebben de
volgende uitweg: Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Daarmee zouden we het gewoon
moeten accepteren dat we het nu niet en
nooit zullen begrijpen.
Suggestie: We kunnen het dus niet
begrijpen / verklaren, maar misschien wel
bewijzen. Dan snappen we er misschien
niets van, maar dan hebben we wel bewijs.
Ons brein is erg belangrijk voor ons
bewustzijn. Als je een goede studie zou
hebben die laat zien dat de geest los van het
lichaam kan bestaan, is dat voldoende.
De tabel gaat over wat mensen ervaren
hebben tijdens een hartstilstand. Niet alle
mensen hebben hetzelfde ervaren. Van
Lommel meent dat buiten lichamelijke ervaringen laten zien dat je onafhankelijk van je
lichaam/brein kan functioneren (de geest treed buiten het lichaam). Hij gelooft in de
onafhankelijkheidsstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onafhankelijkheidsstelling
Wat kunnen (para)psychologie, neurologie etc ons leren?
Onafhankelijkheidsthese: de geest kan onafhankelijk van het lichaam werken en
bestaan.
Parapsychologie

A

Onafhankelijkheidsstelling
Wat kunnen (para)psychologie, neurologie etc ons leren?
Onafhankelijkheidsthese: de geest kan onafhankelijk van het lichaam werken en
bestaan.
Parapsychologie
Meest overtuigende geval (?): Miss Z. Onderzocht door Charles Tart. Als zij uit haar slaap
zou treden, zou zijn een nummer kunnen lezen. Dit bleek ook te lukken. Maar helaas: Miss Z.
is verdwenen, het experiment kan niet herhaald worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit de medische wetenschap

A

Uit de medische wetenschap
Meest naar verwezen geval: Sarah, beschreven door Larry Dossey M.D.
Zij had nòg een bewijs van haar wederwaardigheden […] een duidelijke, gedetailleerde
herinnering van de paniekerige conversatie van de chirurgen en verpleegsters tijdens haar
hartstilstand; de hele entourage van de OK; wat er buiten in de hal op het bord van de
operatieschema’s stond; de kleur van de lakens op de operatietafel; het kapsel van het hoofd
van de OK; de namen van de chirurgen die in de stafkamer aan het eind van de gang zaten te
wachten tot haar operatie voorbij was; en zelfs het onbelangrijke feit dat haar anesthesist
twee verschillende sokken droeg. Dat wist zij allemaal, hoewel ze volledig onder narcose en
niet bij bewustzijn was tijdens de operatie en de hartstilstand.
Maar wat Sarahs visioen nog indrukwekkender maakte was het feit dat zij vanaf haar geboorte
blind was geweest. Ze kon ook niets gezien hebben toen ze half onder narcose was etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mensen die van hun geboorte af blind zijn

A

Mensen die van hun geboorte af blind zijn
Die moeten leren kijken op het moment dat ze hun zicht via een medische ingreep krijgen.
Het enige probleem met deze intrigerende episode is echter dat het geheel en al onwaar is.
Het is nooit gebeurd. Het is verzonnen. We formuleren dit zo stellig omdat een van ons
(K.R.), na het boek te hebben gelezen, onmiddellijk de auteur aanschreef ter verkrijging van
nadere details. In zijn antwoordbrief bekende deze gegeneerd dat hij dit voorbeeld had
verzonnen om de povere, maar (volgens hem) voldoende reden, dat alle gegevens over
BDE’s, en zeker de geruchten over deze ervaring, hem hadden overtuigd van het bestaan van
zulke zaken, ook al waren ze nog niet gedocumenteerd. (Ring & Cooper: 15)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beetere wetenschappers, hun claims.. dus?

A

Mensen die van hun geboorte af blind zijn
Die moeten leren kijken op het moment dat ze hun zicht via een medische ingreep krijgen.
Het enige probleem met deze intrigerende episode is echter dat het geheel en al onwaar is.
Het is nooit gebeurd. Het is verzonnen. We formuleren dit zo stellig omdat een van ons
(K.R.), na het boek te hebben gelezen, onmiddellijk de auteur aanschreef ter verkrijging van
nadere details. In zijn antwoordbrief bekende deze gegeneerd dat hij dit voorbeeld had
verzonnen om de povere, maar (volgens hem) voldoende reden, dat alle gegevens over
BDE’s, en zeker de geruchten over deze ervaring, hem hadden overtuigd van het bestaan van
zulke zaken, ook al waren ze nog niet gedocumenteerd. (Ring & Cooper: 15)
Betere wetenschappers?
Pim van Lommel; The Lancet. Hij meent dat er leven is na de dood; je geest blijft bestaan na
de dood. Sam Parnia; Resuscitation. Zegt precies hetzelfde als van Lommel.
Hun claims
Mensen met een hartstilstand zijn hersendood. Toch hadden velen een levendige ervaring.
Bovendien waren mensen met een OOBE (buiten lichamelijke ervaring), die waarachtig
bleken (Van Lommel geeft een voorbeeld van iemand die de “nurse” “gezien” heeft). Er is
geen andere verklaring mogelijk.
Dus:
Geen fysiologische verklaring. Van Lommel ziet het lichaam als een antenne die het
bewustzijn oppikt - dat bewustzijn kan dus onafhankelijk bestaan. Hij redeneert niet goed. Dit
is pseudo-wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

maar? vier dingen

A

Maar:
1. Bad logic: zoveel verschillende verschijnselen die we samenrapen onder “NDE”: één
oorzaak is onwaarschijnlijk (bijna niemand heeft alle kenmerken van een NDE). De
bijna dood ervaring bestaat niet als maar een ervaring. Het is een verzameling van heel
veel ervaringen die mensen hebben als ze bijna dood zijn. Je moet kijken naar
verschillende bijna dood ervaringen en kijken of je dan fysiologische verklaringen
vindt.
2. Geen waarachtige OOBE: De anekdote die PvL beschrijft heeft hij van horen zeggen
en is van voor zijn onderzoek (van de 15 OOBE in zijn onderzoek had blijkbaar
niemand een waarachtige ervaring). De herinnering is vertekend.
3. Hoezo hersendood?: [1] geen eigen data (bezig mensen te redden); [2] de data
waarop ze een beroep doen hebben betrekking op honden & EEG (maar dat is
onbetrouwbaar). Mensen met een hartstilstand hoeven niet per se hersendood te zijn.
4. Wel degelijk wetenschappelijke verklaringen mogelijk: zuurstofgebrek,
verwachting te sterven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

evaluatie substantie dualisme

A

Evaluatie:
Als SD juist zou zijn, dan is er het probleem dat we de relatie tussen lichaam en geest niet
kunnen begrijpen. Maar we hebben geen enkele reden om aan te nemen dat SD juist is.
En we hebben goede redenen om aan te nemen dat het onjuist is (immers alle pogingen het te
bewijzen zijn mislukt). SD neemt de geest wel serieus, maar de wetenschap niet (StD: 23).
De wetenschap gaat uit van de causale geslotenheid van de fysische wereld. De wetenschap
heeft enkel materiaal gevonden dat tegen SD pleit. Deze positie moeten we dus echt verlaten.
“Wat bestaat, is wat beschreven wordt in de materialistische fysica. Maar waar laten we dan
onze geest? Hoe denken we dan over het mentale? Als de moderne psychologie als
deugdelijke wetenschap te boek wil staan, is dit de opgave.” (StD: 14)
HD: We gaan de alternatieven af – en vervolgen met twee alternatieven die ook niet werken.

17
Q
  1. Idealisme
A
  1. Idealisme
    Het antwoord op het interactieprobleem van Berkeley is eenvoudig: er is maar één substantie:
    de geestelijke substantie. Dit is dus een vorm van monisme: de positie dat er maar één
    substantie is de geestelijke, de fysische of nog heel wat anders.
    Zijn is waargenomen worden
    Esse est percipi. In zijn werk laat GB Philosnous (de geestminnaar) in debat gaan met Hylas
    (de stofman).
    HYLAS – In het gesprek van gisterenavond werd u voorgesteld als iemand die de meest
    buitenissige opvatting die ooit bij een mens is opgekomen, verdedigde, namelijk dat er in de
    wereld niet zoiets is als de materiële substantie.
18
Q

Hoe redeneert Berkeley?

A

Hoe redeneert Berkeley?
Empirisme (kennis via de ervaring door waarneming). We hebben gezien: oorzaken,
substanties zijn niet te zien. Maar wat zie je dan wel? GB: Eigenschappen.
Volgens Locke zijn er drie typen: primaire, secundaire en tertiaire eigenschappen /
kwaliteiten. GB & JL: Geuren, kleuren, smaken etc. bestaan bij de gratie waargenomen te
worden (secundaire eigenschappen).
Maar primaire eigenschappen (van Locke) zijn volgens Berekeley secundaire eigenschappen. PHILONOUS – Wat! Zitten dan het prachtige rood en paars dat we daar op de wolken zien er
echt in? Of verbeeldt u zich dat ze er op zichzelf anders uitzien dan donkere mist of damp?
HYLAS – Ik moet bekennen, Philonous, dat deze kleuren niet echt in de wolken zitten, zoals
het lijkt op deze afstand. Het zijn slechts schijnbare kleuren.
PHILONOUS – U noemt ze schijnbaar? Hoe moeten we deze schijnbare kleuren van echte
onderscheiden? (GB 1731/1981: 58)
Zijn secundaire eigenschappen
Middelbare school Natuurkunde: “kleuren zijn de golflengten van het licht”. Met de zelfde
frequenties kunnen we verschillende kleuren maken.
Reductio ad absurdum
Kleur 1 (blauwachtig paars) = 390 nm
Kleur 2 (paars) = 380 nm
Als we kunnen laten zien dat 390 ook ervaren kan worden als paars, dan volgt daaruit dat 390
nm = paars. Maar dat is absurd, omdat het impliceert dat: blauwachtig paars = 390 nm = paars
= 380 nm. De uitgangspunten zijn verkeerd.
HYLAS – Ik geef eerlijk toe, Philonous, dat het tevergeefs is nog langer vol te houden.
Kleuren. Geluiden, smaken, in een word, alles wat secundaire kwaliteiten wordt genoemd
bestaat beslist niet buiten de geest. (GB 1731/1981: 63)
“The physical world certainly contains electromagnetic radiation, air pressure waves, and
chemicals dissolved in air or water, but not a single sound or smell or taste exists without the
emergent properties of our conscious brain. Our conscious world is a grand illusion!” (Victor
Johnston, 1999, p. 13)
Bestaan primaire kwaliteiten dan wel buiten de geest?
Als iets groot is, is dat t.o.v. een waarnemer. Conclusie primaire eigenschappen als hoogte
zijn ook afhankelijk van een waarnemer.
HYLAS – U hoeft […] niets meer te zeggen. Als we geen verborgen fout of vergissing hebben
gemaakt in onze stappen […], dan ben ik bereid te erkennen dat aan alle waarneembare
kwaliteiten in dezelfde mate een bestaan buiten de geest moet worden
ontzegd. (GB 1731/1981: 72)
HD: Maar er is wel een denkfoutgemaakt. Dat een object 3D is maakt dat het groter of kleiner
is dan andere 3D objecten – maar dat doet aan de afmetingen niets af. De afmetingen blijven
hetzelfde. Als een steen 1 cm is, dan is dat groot voor een mier en klein voor een mens. Maar
de steen blijft 1 cm. Dus GB‟s poging om van primaire eigenschappen ook secundaire
eigenschappen te maken is mislukt.
Bovendien: Waar is de collegezaal als er niemand is? God ziet alles. HD: Maar dat is verder
weinig inzichtelijk & levert geen verklaring op. Ook idealisme neemt de wetenschap dus niet
serieus.

19
Q
  1. Behaviorisme

2 soorten van behaviorisme: van de psychologen en van de filosofen:

A
  1. Behaviorisme
    2 soorten van behaviorisme: van de psychologen en van de filosofen:
     Methodologisch (Psychologisch) behaviorisme: introspectie is geen goede manier
    om de mens te bestuderen, want dat is subjectief. Gedrag is objectief observeerbaar &
    dat is dus wat je moet bestuderen.B.F. Skinner. Dit is (verwant aan maar) geen logisch (filosofisch/analytisch)
    behaviorisme. Skinner is ambigu of mentale toestanden nu [1] niet bestaan of [2] wel
    bestaan maar irrelevant zijn.
     Filosofisch / linguïstisch / analytisch / eliminatief behaviorisme
    “In its strongest and most straightforward form, philosophical behaviorism claims
    that any sentence about a mental state can be paraphrased, without loss of meaning,
    into a long and complex sentence about what observable behavior would result if the
    person in question were in this, that, or the other observable circumstance.” Churchland
    In de filosofie wil je zinnen waarin mentale toestanden voorkomen, herschrijven naar
    zinnen waar geen verwijzing meer zit naar die interne subjectieve mentale toestanden,
    maar alleen naar externe publiek observeerbare gedrag. Je vervangt de ene zin, door
    een andere zonder het verlies van betekenis.
    Black Box
    Input gaat in the black Box (stimuli). Output komt eruit ([talig] gedrag). Wat er in de
    black box gebeurt, daar heeft de behaviorist het niet over.
20
Q

Drie redenen om het behaviorisme te ontwikkelen

A

Drie redenen om het behaviorisme te ontwikkelen
1. Het dualisme is failliet.
Het substantie-dualisme en het idealisme nemen beide de wetenschap niet
serieus.
In beide gevallen worden problemen opgelost door te stellen dat God ze oplost.
Maar dat is onwetenschappelijk: het ene mysterie met het andere vullen. Het
idealisme had toch al nooit zo’n grote aanhang: Gilbert Ryle argumenteert
tegen het dualisme.
De mythe van de “ghost in a machine”
Descartes zag dieren als machines zonder geest. Wij hebben een geest, maar
die kan niemand (anders) waarnemen. Ryle: Maar dan kunnen we niet
vaststellen of dieren wel of geen geest hebben (of andere mensen). Je kunt niet
direct vaststellen of iemand een geest heeft of niet. Dus: wel of geen geest
verklaart helemaal niks.
Ryle: Normaal gesproken maken we een verschil tussen [1] bewuste wezens &
[2] niet-bewuste wezens / dingen op basis van het gedrag. Het is dus beter om
naar gedrag te kijken dan te accepteren dat er iets is als een immateriële geest.
We kunnen het beter over gedrag hebben, want dit kunnen we waarnemen.
2. Het logisch positivistische gedachtegoed.
Invloed van Wittgenstein I: “Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss
man schweigen.”. LP wilde scheiding van zin en onzin / wetenschap en pseudowetenschap.
De wetenschap wordt dus serieus genomen & dat geldt ook voor
de “psychologie” van het logisch positivisme: het behaviorisme.
Ook hier:
Precies omdat gedrag wel publiekelijk observeerbaar is & mentale toestanden
dat niet zijn, moet men zich dus richten op dat gedrag. Hier kun je iets zinvols
over zeggen. Uit het pamflet
“The attempt of behaviorist psychology to grasp the psychic through the
behavior of bodies, is, in its principle attitude, close to the scientific worldconception.”
(1929 sectie 3.4)
3. Categoriefout leidt tot filosofische problemen, en behaviorisme laat zien
wat de conceptuele verwarring is in het geval van het lichaamgeestprobleem
Als je iemand de universiteit laat zien, dan laat je hem de bibliotheek zien, de
collegezalen, de mensa, de computerruimtes etc. Als iemand na de tour dan
vraagt: “maar waar is nou de universiteit?” dan heeft deze dus niet begrepen dat
de universiteit niet los bestaat van de gebouwen. Zij denken dat de universiteit
in een aparte categorie valt.
De vraag: Wat is de relatie tussen deze gebouwen en de universiteit is daarmee
een pseudo-probleem, want er is niet iets apart (de universiteit) van die
gebouwen. M.a.w. als je je concepten niet helder hebt, dan ontstaat verwarring
en dan ontstaan en problemen die er eigenlijk niet zijn. Hetzelfde geldt voor het
lichaam- geestprobleem. De geest is een verzameling van disposities
(neigingen) om bepaald gedrag te vertonen. Als je denkt dat er nog een geest is,
dan maakt je een denkfout.
De verwarring:
Als je denkt dat “the mind” nog iets meer is dan de disposities tot gedrag, dan
heb je je concept niet helder.
Dan ontstaat de vraag: Hoe is de relatie tussen de geest (die ik heb) en mijn
lichaam (dat zich gedraagt)?
Dit is dus een pseudo-probleem volgens behavioristen.
Disposities (“neigingen”)
Ter vergelijking: wat is oplosbaarheid? Een suikerklontje is oplosbaar in water:
“X is oplosbaar in water” is equivalent aan: “Als je X in het water zou leggen
dan zou het oplossen.” Je maakt een categoriefout als je denkt dat er een
oploskracht in een suikerklontje zit.
“Anne wil op vakantie” “wil” moet je herchrijven
Dit zou equivalent zijn aan: “Als we Anne in de positie zouden brengen dat (1)
we haar vroegen of ze op vakantie wilde gaan zou ze “ja” zeggen; (2) we ze
vakantiebrochures zouden geven, dan zou ze ze doornemen, (3) we haar een
ticket zouden geven, dan zou ze het aannemen, (4) etc.”
“Jan heeft kiespijn”
Dit zou equivalent zijn aan: “(1) Als we Jan een pijnstiller aanbieden, dan zou
hij deze aan- en innemen, (2) Als we aanbieden hem naar de tandarts te
brengen zou hij dat accepteren, (3) als Jan zijn hand vrij heeft, wrijft hij over
zijn wang, (4) etc.”
De mentale toestanden verdwijnen.

21
Q

Commentaar op behaviorisme

A

Commentaar op behaviorisme
1. Probleem # 1: De disposities zijn niet uitputtend te definiëren. Je kunt veel meer
situaties (disposities) bedenken.
2. Probleem # 2: Er is sprake van “loss of meaning”. Kiespijn doet zeer. Dit wordt
weggelaten bij de behavioristen. Het kwalitatieve aspect wordt weggelaten.
“Ryle lijkt te ontkennen dat we een werkelijk innelijk leven hebben, wat gewoonweg
zeer onwaarschijnlijk is: het lijkt er toch echt op dat we dat hebben. Als we pijn
voelen, dan hoort daar een quale bij, een kwalitatief aspect: het voelt als iets om pijn
te hebben. Om de echtheid hiervan te negeren is nogal wat[.]” (StD: 22)

22
Q

Exit behaviorisme

A

Exit behaviorisme
Dit tweede probleem wordt meestal als fataal gezien: het behaviorisme neemt weliswaar de
wetenschap te serieus (i.t.t. substantie-dualisme en idealisme), maar neemt het mentale niet
serieus.
Behaviorisme was wel beter dan substantie-dualisme & idealism. Ondanks de problemen gaf
men het dus niet op (Cf. Kuhn & Lakatos). Je kunt een onderzoeksprogramma niet verlaten
als je nog geen alternatief hebt. Dit onderzoeksprogramma is in crisis (of degeneratief). Maar
dat veranderde met de opkomst van de identiteitstheorie (college 10).

23
Q

conclusie hc 11

A

Conclusie
Substantie-dualisme en idealisme nemen de wetenschap niet serieus. Behaviorisme neemt het
mentale niet serieus. Conclusie: Deze posities vallen dus af.
Vaststelling: Historisch zijn deze posities (m.n. SD & behaviorisme) van groot belang
geweest, maar ze kennen binnen de wetenschappelijke gemeenschap inderdaad nog maar
weinig aanhangers.
Substantie: datgene wat op zichzelf kan bestaan. Volgens dualisten zijn er daar twee van: de
geestelijke substantie en de lichamelijke substantie.