Hoorcollege 8 Motivatie Flashcards

1
Q

Wat is motivatie?
Onsystematisch gebruik van termen (probleem 1 van menselijke motivatie)

A

Volgens Nuttin is het: het geheel van processen die betrokken zijn bij de interne dynamiek van het gedrag. Dus alle processen die:
- Aanzet tot het stellen van een gedrag.
- Richting van het gedrag stellen.
- Intensiteit van het gestelde gedrag stellen.
- Persistentie van het gedrag stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Motivatie is niet waarneembaar (probleem 2 van menselijke motivatie)

A

De enige manier om motivatie waar te nemen is door te kijken naar het gedrag. Behoeften kunnen aanzetten tot motivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pluriformiteit van de menselijke motivatie (probleem 3 van menselijke motivatie)
Bij mensen kunnen er verschillende redenen liggen achter het vertoonde gedrag.

A
  • Eenzelfde gedrag kan gemotiveerd zijn door verschillende behoeften.
    Gedrag: Naar motorrijles gaan.
    Behoeften: Behoefte aan uitdaging, Verlangen naar een motorrijbewijs, Plezier halen uit de les, Sociaal contact, …
  • Eenzelfde behoefte kan aanleiden tot verschillend gedrag.
    Behoefte: Sociaal contact
    Gedrag: Terras gaan, Op vakantie gaan, Dagjes weg plannen, Naar de les gaan, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Overgedetermineerdheid van het gedrag (probleem 4 van menselijke motivatie)

A

Dit betekent dat er vaak meerdere factoren een rol spelen. Er zijn meerdere oorzaken die tegelijk invloed hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gaan psychologen om met de complexiteit van de menselijke motivatie?

A
  1. Er wordt onderzoek gedaan naar instincten.
    Instinct = Een erfelijk voorgeprogrammeerde manier waarop dieren, vanuit specifieke biologische behoeften, reageren op bepaalde prikkels.
  2. De fundamentele behoeften bekijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De Humanistische behoeftentheorie van Maslow (dit is een algemene motivatietheorie)

A

Uitgangspunten van humanisme:
- Hebben van eigen beslissingsvermogen.
- Intrinsiek gemotiveerd zich te ontplooien, toch dat lukt vaakt niet.

Maslows piramide laat zien dat er groeibehoeften en tekortbehoeften zijn.
ZIE FIGUUR 8.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De zelfdeterminatietheorie (dit is een algemene motivatietheorie)
Deze theorie houd zich bezig met de intrinsieke motivatie. Het belang van intrinsieke motivatie in de groei en ontwikkeling.

A

Bij de zelfdeterminatietheorie staat groei centraal.
De theorie bestaat uit drie basisbehoeften.
Autonomie (eigen zeg in het leven), verbondenheid (verwantschap voelen) en competentie (bekwaam voelen). Dat zijn de basisbehoeften die nodig zijn voor psychologische groei, geluk en welbevinden.

Als dit niet het geval is kan er behoeftedeprivatie of -frustratie zijn. -
Bij deprivatie is er een ontbreking van de bevrediging.
Bij frustratie is er een actieve tegenwerking van de bevrediging. Het ontnomen worden van een bevrediging. Dit zorgt voor groot ongeluk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intrinsieke motivatie

A

Heeft betrekking op activiteiten die vanuit jezelf ontstaan, er is geen externe bron. Je doet dit voor de activiteit zelf (plezierig, interessant).

Denk aan gymmen omdat ik er plezier en voldoening uit haal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Extrinsieke motivatie

A

Motivatie van een externe bron. Gedrag stellen door externe redenen. Denk aan complimentjes, vermijden van straf, …

Denk aan gymmen voor het aanzicht van anderen over jou.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behoeften, motieven en incentives.

A

Behoeften: Objecten waar mensen blijkbaar nood aan hebben. Voedsel, veiligheid, sociaal contact enzovoort.

Motieven: De concrete vormen die behoeften aan kunnen nemen. Hongergevoel.

Incentives: Externe prikkels die vanuit een behoefte aantrekkelijk wordt gevonden die tot bepaald gedrag leid. Incentive van diploma behalen zorgt voor het studiegedrag. Water kan incentive zijn voor dorst hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The hidden cost of reward (Lepper en Greene)

A

The hidden cost of reward stelt dat gedrag dat je zelf kiest, de neiging heeft om over tijd als minder boeiend ervaren wanneer het een tijd beloond is geworden.

Bv. Gym kan na lange tijd voor sommige mensen als minder boeiend ervaren worden, omdat ze al beloond zijn in verbetering van hun lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cognitieve evaluatietheorie (CET)

A

Beloningen zullen alleen het goede gevoel geven wanneer ze het gevoel van autonomie en competentie bij de ontvanger aantasten.

Iedere beloning kent twee aspecten. Een informerend en controlerend aspect.
Een beloning van goede cijfers op het examen geeft mij enerzijds informatie over het ingeleverde werk. Hieruit is mijn competentie af te leiden.

Anderzijds is het controlerend, want de instantie bepaalt wanneer jouw gedrag op goede hoogte gereguleerd is voor een beloning.

Wanneer een beloning minder controlerend is en meer informatief, dan kan deze positieve impact hebben op intrinsieke motivatie.
Wanneer de beloning meer controlerend is, kan de persoon zich gemanipuleerd voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zich eigen maken van externe gedragsregularisaties.

A

Denk aan het internaliseren van ouderlijke normen. Kinderen volgen op jonge leeftijd de normen op, omdat het moet. Op oudere leeftijd nemen ze de normen intrinsiek over en passen ze de normen toe.

Hiervoor is wel een goede band nodig tussen ouder en kind.

De internalisatie van normen zorgt voor een rationele verbondenheid met de ouder, wat een basisbehoefte is volgens de zelfdeterminatietheorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Organismische integratietheorie (OIT)

A

Extrinsieke motivaties worden via een proces van internalisatie geïntegreerd in de persoon zelf.

Motivaties gaan van meer autonoom naar meer gecontroleerd. Hoe autonomer een extrinsiek gemotiveerd gedrag wordt gesteld, des te prettiger dit aanvoelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Regulaties

A

Intrinsieke regulatie: Verwijzend naar intrinsieke motivatie, dingen vanuit jezelf doen. Deze bied een hoge kwaliteit van motivatie.

Geen regulatie/ amotivatie: Totale afwezigheid van motivatie.

Externe regulatie: Het motief om te doen wat er van jou verwacht werd is hier helemaal niet geïnternaliseerd: je doet het enkel omwille van een externe druk.

Geïntrojecteerde regulatie: Iets minder gecontroleerd, maar nog verre van autonoom is een gedrag waarbij het geen externe maar een interne druk is die als motivatie dient om te doen wat moet. Jijzelf straft je als je het niet doet.

Geïdentificeerde regulatie: Het individu weet motivatie te halen door de opdracht te kaderen in eigen doelstellingen. Het nut inzien van de activiteit in het kader van persoonlijke interesses.

Geïntegreerde regulatie: Persoon staat ten volle achter de acitiviteit.

ZIE FIGUUR 9.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Keep in mind/ belangrijke zinnen over motivatie.

A
  • De sterkte waarin iemand zich voor iets inzet is zowel afhankelijk van zijn extrinsieke als intrinsieke motivatie.
  • Soms kunnen externe stimulansen, zoals beloningen, negatief inwerken op de intrinsieke motivatie. Dat hoeft niet altijd zo te zijn.
  • Veel hangt af van de mate waarin het individu de externe invloeden in zichzelf heeft opgenomen.