hoorcollege 8 Flashcards

1
Q

Agressie

A

Definitie: Agressie is het bewust schade willen toebrengen aan iemand anders.

Types agressie:

Instrumentele agressie: Agressie met een doel, zoals slaan om een speeltje te pakken.

Relationele agressie: Agressie gericht op het schaden van sociale relaties, zoals roddelen of iemand een schuldgevoel aanpraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emotionele zelfregulatie

A

Jongens vs. meisjes: Er zijn verschillen in hoe jongens en meisjes hun emoties reguleren. Jongens neigen vaker naar fysieke uitingen van agressie, terwijl meisjes vaker relationele agressie vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Morele ontwikkeling

A

Definitie: De rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel en besef van goed en kwaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Piagets visie op morele ontwikkeling:

A

Moreel realisme (tot 7 jaar): Kinderen zien regels als vaststaand en onveranderlijk.

Beginnende coöperatie stadium (7-10 jaar): Kinderen beginnen te begrijpen waarom regels bestaan en kunnen ze beter interpreteren.

Autonome coöperatie (>10 jaar): Kinderen begrijpen regels zo goed dat ze zelfstandig kunnen nadenken over regels en zelfs nieuwe regels kunnen bedenken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kohlberg’s Theorie van Morele Ontwikkeling, Preconventioneel Niveau:

A

Stadium 1: Oriëntatie op straf en gehoorzaamheid

Voorbeeld: Een kind volgt de regels om straf te vermijden. Bijvoorbeeld, een kind steelt geen snoep omdat het bang is gestraft te worden.

Stadium 2: Instrumentele oriëntatie

Voorbeeld: Een kind volgt regels als het er zelf beter van wordt. Bijvoorbeeld, een kind helpt een vriend met huiswerk in ruil voor een gunst later.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kohlberg’s Theorie van Morele Ontwikkeling, Conventioneel Niveau:

A

Stadium 3: Interpersoonlijke oriëntatie

Voorbeeld: Een tiener gedraagt zich op een manier die goedkeuring van anderen oplevert. Bijvoorbeeld, een tiener liegt niet tegen vrienden omdat hij/zij wil dat ze hem/haar aardig vinden.

Stadium 4: Oriëntatie op wet en orde

Voorbeeld: Een volwassene volgt de wet omdat het belangrijk is voor de sociale orde. Bijvoorbeeld, iemand betaalt belasting omdat het de wet is en bijdraagt aan de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kohlberg’s Theorie van Morele Ontwikkeling, Postconventioneel Niveau:

A

Stadium 5: Sociaal contract oriëntatie

Voorbeeld: Een persoon begrijpt dat wetten flexibel kunnen zijn en aangepast moeten worden voor het algemeen welzijn. Bijvoorbeeld, iemand kan protesteren tegen een onrechtvaardige wet.

Stadium 6: Universele ethische principes

Voorbeeld: Een persoon volgt innerlijke ethische principes, zelfs als deze in conflict zijn met wetten. Bijvoorbeeld, iemand kan weigeren deel te nemen aan oorlog omdat het tegen zijn/haar ethische overtuigingen ingaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gilligan’s Theorie van Morele Ontwikkeling

A

Gilligan benadrukt dat mannen en vrouwen anders redeneren over moraal, waarbij vrouwen meer gericht zijn op zorg en relaties.

Oriëntatie op individuele overleving:

Voorbeeld: Een jong meisje kan besluiten om alleen te spelen omdat ze zich veilig voelt en haar eigen behoeften vooropstelt.

Goedheid als zelfopoffering:

Voorbeeld: Een vrouw kan besluiten om haar carrière op te geven om voor haar kinderen te zorgen, omdat ze gelooft dat dit het juiste is om te doen voor haar gezin.

Morele gelijkwaardigheid:

Voorbeeld: Een vrouw kan besluiten om een balans te vinden tussen haar eigen behoeften en die van anderen, zoals het vinden van een manier om zowel voor haar gezin te zorgen als haar carrière voort te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Evolutionair perspectief

A

Agressie kan gezien worden als een overlevingsmechanisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sociaal perspectief

A

Agressie kan voortkomen uit sociale interacties en omgevingsfactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cognitief perspectief

A

Agressie kan het resultaat zijn van cognitieve processen zoals het interpreteren van andermans intenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stadium van vlijt-versus-minderwaardigheid (Erikson)

A

Dit stadium vindt plaats van ongeveer 6 tot 12 jaar. Kinderen ontwikkelen een gevoel van competentie en vlijt door succeservaringen in school en sociale interacties. Als ze falen, kunnen ze gevoelens van minderwaardigheid ontwikkelen.

Voorbeeld: Een kind dat goede cijfers haalt en complimenten krijgt, ontwikkelt een gevoel van vlijt. Een kind dat herhaaldelijk faalt en kritiek krijgt, kan zich minderwaardig voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly