hoorcollege 10 Flashcards

1
Q

Herstructurering

A

De relatie tussen jongeren en hun ouders verandert van een afhankelijkheidsrelatie naar een meer gelijkwaardige relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Autonomie en Verbondenheid

A

Jongeren streven naar meer autonomie terwijl ze nog steeds verbonden willen blijven met hun ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ouderlijk Steun:

A

Emotionele Steun: Zorg en begrip van ouders, wat bijdraagt aan het welzijn van adolescenten.

Instrumentele Steun: Praktische hulp en begeleiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ouderlijk Controle:

A

Gedragscontrole: Regels en toezicht om gedrag te sturen.

Psychologische Controle: Pogingen om de gedachten en gevoelens van adolescenten te beïnvloeden, wat vaak negatief wordt ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Samenhang met Psychosociaal Functioneren:

A

Positieve Invloed: Emotionele steun is sterk gerelateerd aan een positief psychosociaal functioneren.

Negatieve Invloed: Overmatige psychologische controle kan leiden tot emotionele problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vier Processen in het Gezinssysteem

A

Communicatie: Effectieve communicatie bevordert gezins functioneren.

Conflictbeheersing: Gezonde manieren om conflicten op te lossen dragen bij aan een positief gezinsklimaat.

Emotionele Steun: Ondersteuning en begrip binnen het gezin.

Gezamenlijke Activiteiten: Tijd doorbrengen met het gezin versterkt de band en het functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Identity Diffusion

A

Definitie: Geen duidelijke richting of verplichtingen. Voorbeeld: Een adolescent die geen specifieke interesses of doelen heeft en zich niet bezighoudt met het maken van toekomstplannen. Bijvoorbeeld, een tiener die geen idee heeft wat hij of zij na de middelbare school wil doen en zich niet inzet voor schoolwerk of buitenschoolse activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Identity Foreclosure

A

Definitie: Vroege verplichtingen zonder exploratie. Voorbeeld: Een jongere die de carrièrekeuze van zijn ouders overneemt zonder andere opties te overwegen. Bijvoorbeeld, een tiener die besluit om dokter te worden omdat zijn ouders dat van hem verwachten, zonder zelf te onderzoeken of dit echt zijn passie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Identity Moratorium

A

Definitie: Actieve exploratie zonder definitieve verplichtingen. Voorbeeld: Een student die verschillende studie- en carrièreopties onderzoekt, maar nog geen definitieve keuze heeft gemaakt. Bijvoorbeeld, een jongere die een tussenjaar neemt om te reizen en verschillende banen uit te proberen voordat hij of zij een studierichting kiest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Identity Achievement

A

Definitie: Verworven identiteit na exploratie. Voorbeeld: Een jongvolwassene die na uitgebreide zelfreflectie en onderzoek een duidelijke carrièrekeuze maakt en zich hier volledig aan committeert. Bijvoorbeeld, iemand die na verschillende stages en vrijwilligerswerk besluit om leraar te worden en zich inschrijft voor een lerarenopleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het Zoogdierenbrein (Limbische Systeem)

A

Emoties, Herinneringen en Beloning/Plezier: Het limbische systeem speelt een cruciale rol in emotionele reacties en het beloningssysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cerebrale Cortex

A

Denken en Leren, Geheugen en Taal: De cerebrale cortex is verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Frontale Kwab

A

Gedrag en Beslissingen, Emoties: De frontale kwab reguleert gedrag, maakt beslissingen en beheert emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Big Five Persoonlijkheidskenmerken:

A

Openheid voor Ervaringen: Nieuwsgierigheid en creativiteit.

Consciëntieusheid: Zorgvuldigheid en discipline.

Extraversie: Sociabiliteit en assertiviteit.

Agreeableness: Vriendelijkheid en medeleven.

Neuroticisme: Emotionele instabiliteit en stressgevoeligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Paradox van de adolescentie

A

Hoewel adolescenten fysiek op hun sterkst zijn, nemen risicovol gedrag en emotionele problemen toe. Bijvoorbeeld, een tiener die ondanks goede gezondheid betrokken raakt bij gevaarlijke activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dual processing model

A

Dit model beschrijft hoe het brein informatie verwerkt via twee systemen: een snel, automatisch systeem en een langzaam, bewust systeem. Bijvoorbeeld, een tiener die impulsief handelt (snel systeem) versus nadenkt over de gevolgen (langzaam systeem)

17
Q

Pariëtale cortex

A

Een deel van de cerebrale cortex dat betrokken is bij de verwerking van sensorische informatie en ruimtelijke oriëntatie. Bijvoorbeeld, het coördineren van handbewegingen tijdens het sporten.