hoorcollege 12 Flashcards
Relatie tussen Jongeren en hun Ouders in de Adolescentieperiode
Herstructurering: De relatie tussen jongeren en hun ouders verandert van een afhankelijkheidsrelatie naar een meer gelijkwaardige relatie. Jongeren streven naar meer autonomie terwijl ze nog steeds verbonden willen blijven met hun ouders.
Conflicten en Onderhandelingen: Er ontstaan vaker conflicten over onafhankelijkheid en regels, maar deze conflicten zijn vaak een normaal onderdeel van de ontwikkeling naar volwassenheid.
Ouderlijke Steun:
Emotionele Steun: Zorg en begrip van ouders, wat bijdraagt aan het welzijn van adolescenten. Bijvoorbeeld, ouders die hun kind aanmoedigen en ondersteunen bij schoolwerk.
Instrumentele Steun: Praktische hulp en begeleiding. Bijvoorbeeld, ouders die hun kind helpen met huiswerk of naar sportactiviteiten brengen.
Ouderlijke Controle:
Gedragscontrole: Regels en toezicht om gedrag te sturen. Bijvoorbeeld, een avondklok instellen.
Psychologische Controle: Pogingen om de gedachten en gevoelens van adolescenten te beïnvloeden, vaak op een manipulatieve manier. Bijvoorbeeld, een ouder die schuldgevoelens opwekt om gehoorzaamheid te krijgen.
Samenhang met Psychosociaal Functioneren:
Positieve Invloed: Emotionele steun is sterk gerelateerd aan een positief psychosociaal functioneren, zoals hogere zelfwaardering en betere schoolprestaties.
Negatieve Invloed: Overmatige psychologische controle kan leiden tot emotionele problemen, zoals angst en depressie.
Vier Processen in het Gezinssysteem
Communicatie: Effectieve communicatie bevordert gezinsfunctioneren. Bijvoorbeeld, open gesprekken over gevoelens en verwachtingen.
Conflictbeheersing: Gezonde manieren om conflicten op te lossen dragen bij aan een positief gezinsklimaat. Bijvoorbeeld, het gebruik van compromissen en onderhandelingen.
Emotionele Steun: Ondersteuning en begrip binnen het gezin. Bijvoorbeeld, ouders die hun kinderen troosten en aanmoedigen.
Gezamenlijke Activiteiten: Tijd doorbrengen met het gezin versterkt de band en het functioneren. Bijvoorbeeld, samen eten of gezinsuitjes plannen.
Invloed van het Sociale Milieu van het Gezin
Sociaal-Economische Status: Invloed op toegang tot middelen en kansen. Bijvoorbeeld, gezinnen met een hoger inkomen kunnen meer educatieve en recreatieve activiteiten voor hun kinderen bekostigen.
Culturele Normen: Beïnvloeden opvoedingsstijlen en verwachtingen. Bijvoorbeeld, sommige culturen leggen meer nadruk op gehoorzaamheid en respect voor ouderen.
Gezinsstructuur: Samenstelling van het gezin kan invloed hebben op de ontwikkeling. Bijvoorbeeld, kinderen in eenoudergezinnen kunnen andere uitdagingen en steun ervaren dan kinderen in kerngezinnen.
Vriendschappen in de Adolescentie
Intensiteit en Intimiteit: Vriendschappen worden hechter en belangrijker. Bijvoorbeeld, adolescenten delen diepere gevoelens en geheimen met hun vrienden.
Ondersteuning en Invloed: Vrienden bieden emotionele steun en beïnvloeden gedrag en keuzes. Bijvoorbeeld, vrienden die elkaar aanmoedigen om beter te presteren op school.
Groepen Adolescenten op School
Cliques: Kleine, hechte groepen vrienden. Bijvoorbeeld, een groep van vijf vrienden die altijd samen lunchen.
Crowds: Grotere groepen gebaseerd op reputatie en interesses, zoals sporters of nerds. Bijvoorbeeld, de sporters die samen trainen en sociale activiteiten ondernemen.
Identiteitsmodel van Marcia
Vier Identiteitsstatussen:
Identity Achievement: Verworven identiteit na exploratie. Bijvoorbeeld, een jongvolwassene die na verschillende stages besluit om leraar te worden.
Foreclosure: Vroege verplichtingen zonder exploratie. Bijvoorbeeld, een tiener die besluit om dokter te worden omdat zijn ouders dat van hem verwachten.
Moratorium: Actieve exploratie zonder definitieve verplichtingen. Bijvoorbeeld, een student die verschillende studie- en carrièreopties onderzoekt.
Identity Diffusion: Geen duidelijke richting of verplichtingen. Bijvoorbeeld, een adolescent die geen specifieke interesses of doelen heeft en zich niet bezighoudt met toekomstplannen.
Wat is Identiteit?
dentiteit geeft weer wie je bent, doordat je identiteit samenhangende doelen of motieven, vaardigheden, waarden, ideeën en je individuele geschiedenis zijn samengebracht.
Zelfpresentatie:
Hoe iemand zichzelf presenteert aan anderen. Bijvoorbeeld, door kleding, gedrag en communicatie.
Zelfconcept:
Weten wie je bent en je kenmerken. Bijvoorbeeld, “Ik ben een creatief persoon die graag schildert.”
Zelfwaardering:
Evaluatie van je kenmerken. Bijvoorbeeld, “Ik ben trots op mijn creativiteit en mijn schilderijen.”
Ontwikkeling Zelfrepresentaties:
Kindertijd: Concreet en direct waarneembaar. Bijvoorbeeld, “Ik ben goed in tekenen.”
Adolescentie: Abstracter, onderliggende waarden en doelen. Bijvoorbeeld, “Ik waardeer kunst en wil een carrière als kunstenaar nastreven.”
Separatie:
Het proces waarbij afstand genomen wordt van deze dominante spiegelingen om een eigen identiteit te vormen.
Erikson over Identiteit:
Adolescentie is een kritieke periode voor identiteitsontwikkeling. Identificaties uit de kindertijd worden geëvalueerd en vaak losgelaten, terwijl nieuwe idolen en rolmodellen worden geïdentificeerd. Identiteit is de ervaring een unieke persoon te zijn.
James Marcia:
Individuen bij wie een identiteit gevormd is, kennen beter hun overeenkomsten en verschillen van anderen, kennen beter hun eigen sterke en zwakke punten, en kunnen omgaan met veranderingen in de maatschappij en in relaties. Het aangaan van bindingen op verschillende gebieden, nadat verschillende keuzemogelijkheden op deze gebieden zijn geprobeerd (exploratie), is nodig voor het vormen van identiteit.
Parentificatie
Wanneer een kind verantwoordelijkheden op zich neemt die normaal gesproken bij de ouder horen. Bijvoorbeeld, een kind dat voor zijn jongere broers en zussen zorgt omdat de ouder afwezig is.
WEIRD populatie
Een acroniem voor Western, Educated, Industrialized, Rich, and Democratic. Dit verwijst naar de bevolkingsgroepen die vaak oververtegenwoordigd zijn in psychologisch onderzoek. Bijvoorbeeld, veel studies worden uitgevoerd met deelnemers uit westerse, hoogopgeleide, rijke en democratische landen.
Wederzijdse socialisatie of beïnvloeding
Vrienden beïnvloeden elkaars gedrag en attitudes. Bijvoorbeeld, vrienden die elkaar aanmoedigen om beter te presteren op school.
Controversiële adolescenten
Jongeren die door sommige leeftijdsgenoten worden gewaardeerd en door anderen worden afgewezen. Bijvoorbeeld, een tiener die een hechte vriendengroep heeft maar ook vijanden.
‘Ingebeelde publiek’-verschijnsel ofwel Imaginair publiek (Elkind)
het gevoel van adolescenten dat anderen constant naar hen kijken en hen beoordelen. Bijvoorbeeld, een tiener die zich extreem bewust is van zijn uiterlijk en gedrag in sociale situaties.