hoorcollege 5 Flashcards
Kenmerken van de pre-operationele fase (Piaget)
Egocentrisme
Kinderen hebben moeite om het perspectief van anderen te begrijpen.
Voorbeeld: Een kind denkt dat iedereen dezelfde dingen ziet en ervaart als zijzelf.
Kenmerken van de pre-operationele fase (Piaget) Symbolisch denken
Kinderen beginnen symbolen te gebruiken om objecten en gebeurtenissen te representeren.
Voorbeeld: Een kind gebruikt een bezem als een paard.
Kenmerken van de pre-operationele fase (Piaget) Centratie
Kinderen focussen op één aspect van een situatie en negeren andere relevante aspecten.
Voorbeeld: Een kind denkt dat een hogere, smalle beker meer water bevat dan een brede, lage beker, ook al is de hoeveelheid water hetzelfde.
Kenmerken van de pre-operationele fase (Piaget) Animisme
Kinderen geloven dat levenloze objecten levende eigenschappen hebben.
Voorbeeld: Een kind denkt dat de zon naar bed gaat als het nacht wordt.
Drie theorieën over taalverwerving, Nativistische theorie (Chomsky)
Stelt dat kinderen worden geboren met een aangeboren taalvermogen, een zogenaamde “Language Acquisition Device” (LAD).
Voorbeeld: Kinderen leren taal snel en zonder expliciete instructie, wat suggereert dat ze een aangeboren vermogen hebben om taalregels te begrijpen.
Drie theorieën over taalverwerving, Leertheorie (Skinner)
Stelt dat taalverwerving plaatsvindt door middel van bekrachtiging en imitatie.
Voorbeeld: Kinderen leren woorden en zinnen door hun ouders na te bootsen en worden beloond voor correcte taalgebruik.
Drie theorieën over taalverwerving, Interactionistische theorie
Stelt dat taalverwerving het resultaat is van de interactie tussen aangeboren capaciteiten en omgevingsinvloeden.
Voorbeeld: Kinderen leren taal door sociale interacties en communicatie met volwassenen en leeftijdsgenoten.
Fases en mijlpalen in taalontwikkeling (0-6 jaar)
Pre-linguale fase (0-1 jaar):
Mijlpalen: Huilen, vocaliseren, brabbelen.
Vroeg-linguale fase (1-2 jaar):
Mijlpalen: Eerste woorden, eenwoordzinnen, tweewoordzinnen.
Differentiatiefase (2-5 jaar):
Mijlpalen: Uitbreiding van woordenschat, meerwoordzinnen, grammaticale structuren.
Voltooiingsfase (5-6 jaar):
Mijlpalen: Complexere zinnen, verfijning van grammatica en uitspraak.
Kenmerken van Child Directed Speech (CDS)
Hogere toonhoogte: Spreken met een hogere stem.
Langzamer tempo: Langzamer en duidelijker spreken.
Herhaling: Veel herhaling van woorden en zinnen.
Eenvoudige zinnen: Gebruik van korte en eenvoudige zinnen.
Overdreven intonatie: Variatie in toonhoogte en nadruk.
Primitief denken
Kinderen gebruiken eenvoudige logica en redenering, maar hun denken is nog niet systematisch.
Voorbeeld: Een kind denkt dat de maan hen volgt omdat ze het altijd zien als ze buiten zijn.
Intuïtief denken
Kinderen vertrouwen op hun intuïtie en wat ze zien, in plaats van op logische redenering.
Voorbeeld: Een kind gelooft dat een groter stuk taart altijd meer is, ook al is het dunner gesneden.
Mentale representatie
Het vermogen om interne beelden van objecten en gebeurtenissen te vormen.
Voorbeeld: Een kind kan zich een appel voorstellen zonder er een te zien.
Prelinguïstische communicatie
Communicatie zonder woorden, zoals gebaren en gezichtsuitdrukkingen.
Voorbeeld: Een baby wijst naar een fles om aan te geven dat het dorst heeft.
Onderextentie
Het gebruik van een woord in een te beperkte context.
Voorbeeld: Een kind gebruikt het woord “hond” alleen voor de eigen hond.
Overextentie
Het gebruik van een woord in een te brede context.
Voorbeeld: Een kind gebruikt het woord “hond” voor alle viervoetige dieren.