hoorcollege 8 Flashcards

1
Q

componenten van taal

A
  • fonemen
  • morfemen
  • lexicon
  • syntax
  • semantiek
  • prosodie
  • discourse
  • pragmatiek
  • generativiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fonemen

A

kleinste betekenisvolle klankeenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

morfemen

A

kleinste betekenis eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lexicon

A

verzameling van alle woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

syntax

A

hoe woorden gecombineerd kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

semantiek

A

letterlijke betekenis van woorden/zinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

prosodie

A

toon van stem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

discourse

A

zinnen in narratief/verhaal plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pragmatiek

A

kennis over gebruik van taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

generativiteit

A

oneindige combinaties mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

discontinuity theorie

A

taal is snel geëvolueerd en ontstond plotseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

continuity theorie

A

taal heeft zich langzaam ontwikkeld, mogelijk door aanpassingen communicatiesystemen die door veel diersoorten gedeeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is nodig voor taal?

A
  • motorisch spraakapparaat
  • menselijke hersenen
  • menselijke omgeving
  • gevoelige periode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

afasie van Broca

A
  • posterieure deel LIFG
  • productie verstoord
  • langzame, moeizame, niet-vloeiende spraak
  • begrip van spraak en lezen intact, schrijven verstoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

afasie van Wernicke

A
  • grens temporaal-parietaal
  • vloeiend maar verwarde spraak/schrijven
  • verstoord begrip van spraak en lezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klassieke model

A
  • begrip komt van geluid in gebied van wernicke
  • wordt via arcuate fascicilus pathway
  • verplaats naar Broca’s gebied, waar het als geluid wordt geproduceerd
17
Q

functie Broca vs wernicke (klassieke model)

A
  • productie vs begrip
  • syntax vs semantiek
    –> dit is beide fout
18
Q

waarom het klassieke model niet klopt

A
  • taakverdeling is anders
  • veel groter netwerk van gebieden betrokken bij taal
  • niet alleen linkerhemisfeer, ook rechts
19
Q

lateralisatie van taal

A
  • lateralisatie sterkst voor taalproductie & syntax
  • rechterhemisfeer ook bij taalbegrip en semantiek
  • rechterhemisfeer rol voor prosodie en taal in context
20
Q

2 banen voor taal

A
  1. dorsale taal banen
  2. ventrale taalbanen
21
Q
  1. dorsale taal banen
A

= klank informatie transformeren in motor representatie
- syntax: patronen van klanken die vaak na elkaar komen

22
Q
  1. ventrale taalbanen
A

= vertalen klankinformatie in betekenis
- syntax: betekenis verlenen dankzij grammatica

23
Q

afasie

A

taalstoornis die zich uit in spraak, schrijven of lezen

24
Q

stoornissen in productie van taal

A
  • slechte articulatie
  • woordvindproblemen
  • onbedoelde woorden of zinnen
  • verlies van grammatica en syntax
  • niet kunnen herhalen
  • lage woordvloeibaarheid
  • niet kunnen schrijven
  • verlies van toon in stem
25
Q

3 soorten afasien

A
  1. vloeiende afasie
  2. niet-vloeiende afasie
  3. pure afasie
26
Q
  1. vloeiende afasie
A

1.1 sensorische afasie (wernicke)
1.2 geleidingsafasie
1.3 anomische afasie

27
Q

1.1 sensorische afasie (afasie van Wernicke)

A

vloeiende spraak, zonder articulatieproblemen maar onzinnige woorden. slecht begrip van gesproken taal.

28
Q

1.2 geleidingsafasie

A

gesproken taal goed begrijpen en kunnen praten, maar niet herhalen

29
Q

1.3 anomische afasie

A

goed begrip van spraak, ernstige woordvindproblemen

30
Q
  1. niet-vloeiende afasie
A

2.1 expressieve afasie (Broca)
2.2 transcorticale motor afasie
2.3 globale afasie

31
Q

2.1 expressieve afasie (Afasie van Broca)

A

goed begrip van spraak, maar trage en grammaticaal gebrekkige productie van spraak

32
Q

2.2 transcorticale motor afasie

A

herhaling goed, moeite met spontane spraakproductie

33
Q

2.3 globale afasie

A

moeizame spraak, begrip slecht

34
Q
  1. pure afasie
A

specifieke stoornissen met lezen, schrijven of woordherkenning zonder andere taalproblemen

35
Q

lokalisatie van laesies in afasie

A
  • complex
  • grote delen hersenen betrokken bij taal
  • taalstoornis vaak gevolg van CVA
  • lokalisatie moeilijk door herstel na CVA
  • verschillende symptomen met verschillende neurologische oorzaak
36
Q

laesies in rechterhemisfeer (taal)

A
  • rechterhemisfeer begrijpt taal
  • geen controle van spraak
  • problemen met prosodie
  • problemen met gebruik context voor woordinterpretatie
37
Q

dyslexie

A
  • verzamelbegrip voor heterogene leesproblemen
  • verworven vs ontwikkeling