hoorcollege 14 Flashcards

1
Q

symptomen schizofrenie

A
  • positieve symptomen: wanen, hallucinaties, gedesorganiseerde spraak, chaotisch, geagiteerd, rusteloos
  • negatieve symptomen: vlakke emotionele beleving, gebrek aan interesse en motivatie, spraakarmoede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

schizofrenie: morfologische afwijkingen

A
  • reductie hersenvolume en vergrote ventrikels
  • minder witte stof
  • minder neuronen in DLPFC met minder dendrieten
  • afwijkingen in hippocampus en omringde paralimbische cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

schizofrenie: biochemische afwijkingen

A
  • dopamine theorie –> hyperactiviteit dopamine receptoren
  • neurochemische veranderingen: dopamine, Glutamate, gaba receptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

schizofrenie: cognitieve problemen

A
  • problemen uitvoerende functies, werkteugen, episodisch geheugen
  • selectieve en continue aandachttaken
  • verlaging IQ
  • afwijkingen IQ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klinische depressie: symptomen

A

neerslachtigheid, gebrek eigenwaarde, lusteloosheid, nergens van genieten, gebrek aan energie, vertraging gedragsprocessen, suïcidale gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Klinische depressie: neurochemische aspecten

A
  • deletie activerende mono-aminerge neurotransmitters
  • neurgene groeifactoren
  • stoornis HPA-axis
  • Prozac
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klinische depressie: neuropathologie

A
  • afname verbindingen PFC en temporale cortical gebieden
  • afname metabolische activiteit in frontale gebieden
  • toename metabolische activiteit amygdala
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Klinische depressie: cognitieve problemen

A
  • sterke individuele verschillen
  • problemen met werkteugen en aandacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Klinische depressie: behandeling

A
  • farmacologische therapie
  • psychotherapie
  • electroconvulsive therapie
  • bright-light therapie
  • deep brain stimulation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bipolaire stoornis

A

afwisseling tussen stadia van depressiviteit en manie

terugkerende stadia gaan gepaard met verlies grijze stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

paniekstoornis

A

aanvallen van intense angst zonder duidelijke aanleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

PTSS

A

sterke autoname fysiologische reacties veroorzaakt door prikkels die associaties oproepen met vroegere traumatische gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gegeneraliseerde angststoornis

A

toestand van voortdurende angst en zorgen met allerlei lichamelijke en psychische componenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Obsessief-compulsieve stoornis

A

gekenmerkt door dwangmatige obsessies en handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fobieën

A

angst voor specifieke stimuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

angststoornissen: neurale netwerken

A

gevoel van angst
- amygdala
- ventromediale en fronto-orbitale prefrontale cortex
- anterior deel gyrus cinguli
- hippocampus

17
Q

angststoornissen: behandeling

A
  • anxiolytics
  • SSRIs en nieuwe psychofarmaca gecombineerd met CBT
  • CBT
18
Q

Psychochirurgie

A
  • opzettelijk aangebrachte laesies ter verluchtiging van moeilijk te behandelen psychiatrische aandoeningen
  • abnormale activiteit van prefrontale gebieden verwijderd, maar niet vervangen door normale activiteit
19
Q

dementie

A

cognitieve achteruitgang ten opzichte van eerder, geeft beperkingen in onafhankelijk dagelijks functioneren

20
Q

dementie: oorzaken

A
  • opstapeling defecte eiwitten
  • vasculaire problemen
  • andere oorzaken
21
Q

degeneratieve dementie

A

primaire aandoening van centrale zenuwstelsel

22
Q

ziekte van alzheimer

A

degeneratieve veranderingen in cortex, hippocampus en limbisch systeem:
- seniele plaques
- tangles
- corticale atrofie
- degeneratieve cholinerge projecties van basale voorhersens naar neocortex
- daling neurotransmitters
- afname doorbloeding en glucoseverbruik hersenen

23
Q

ziekte van alzheimer: beschadiging achterste corticale associatiegebieden

A
  • paralimbische cortex
  • posterior parietaal
  • inferieure temporaal
24
Q

ziekte van alzheimer: symptomen

A
  • 1e symptoom is reukstoornis
  • progressieve amnesie met totaal verlies lange termijngeheugen
  • concentratiestoornissen
  • vervlakking van affect, wanen, apathie, angsten
  • slaapstoornissen
  • totaal verlies motorische controle, cognitieve functies en persoonlijke identiteit
25
Q

Amnestische lichte cognitieve stoornissen

A
  • stoornissen episodisch geheugen
  • woordvindproblemen
  • weinig invloed dagelijks functioneren
26
Q

Beginnende Dementie

A
  • meer problemen met cognitieve functies
  • beperkingen in complexe activiteiten dagelijks leven
27
Q

Matige dementie

A
  • uitbreiding cognitieve stoornissen
  • dagelijks leven steeds afhankelijker
28
Q

ernstige dementie

A
  • algeheel cognitief verval
  • volledig afhankelijk van omgeving
  • spraak verlies, orentiatie aangetast, onrustig
  • basale functies aangedaan
29
Q

kapgras delusion

A

persoon lijdt aan de
waan dat een vriend of naaste familielid is vervangen door een
identieke bedrieger

30
Q

slaapstoornisen

A

functionele stoornissen van slaapregulatiecentra in hersenstam

31
Q

narcolepsie

A

overmatig slapen, kortdurende slaapaanvallen overdag

32
Q

insomnia

A

inadequate slaap

33
Q

Narcolepsie: neurologie

A
  • verlies neuronen hypothalamus die hypocretine maken
  • alles van gen op chromosoom 6
34
Q

Narcolepsie: symptomen

A
  • slaapaanval overdag
  • kataplexie
  • slaapparalyse
  • hypnagoge hallucinaties
35
Q

kataplexie

A
  • plotselinge verslapping van skeletspieren en verlies van reflexen, met als gevolg in elkaar zakken
  • men blijft bewust
  • opgewekt door emotie en opwinding
36
Q

slaapparalyse

A

periode van verlamming tijdens overgang van slaap naar waken

37
Q

hypnagoge hallucinaties

A

episoden van auditieve, visuele en tactiele hallucinaties tijdens overgang van waken naar slapen of omgekeerd, waarbij men bewust is

38
Q

insomnia: symptomen

A
  • nachtmerries of nachtangsten
  • slaapwandelen
  • spontane beenbewegingen
  • slaap apnoe