hoorcollege 5 Flashcards
occipitale cortex
- topografische projectie van visuele wereld
- primaire en secundaire visuele projectiegebieden
V1 & V2
- heterogeen van functie
- vanuit V1 projectie naar V2
- Vanuit V1 en V2 parallelle verbindingen naar gespecialiseerde secundaire occipitale gebieden
Kleur in meerdere projectiegebieden gecodeerd
- snelle herkennis van objecten en waarneming van positie en beweging
- specifieke eigenschap van visuele waarneming bij primaten
occipitale visuele gebieden (V1-V5)
elementaire visuele perceptie
Parietale cortex (dorsale stroom)
- automatische visuele geleiding van beweging in richting van objecten of er vandaag
- egocentrische ruimtebepaling
egocentrische ruimtebepaling
bepaling van ruimtelijke locatie van object ten opzichte van waarnemer
onderste deel temporaal kwab (ventrale stroom)
- visuele herkenning van objecten
- specifieke reacties van cellen op complexe objecten t.b.v. snelle identificatie van object
bovenste temporale sulcus (STS stream)
visuospatiele functies:
- ruimtelijke lokalisatie van objecten
- ruimtelijk geheugen
- perceptie van bepaalde type bewegingen
combineert informatie uit dorsale en en ventrale stroom
allocentrische ruimtebepaling
allocentrische ruimtebepaling
bepaling van ruimte locatie van objecten ten opzichte van elkaar
frontale cortex
- actief visuele zoekgedrag
- selectieve visuele aandacht voor buitenwereld
visuele stoornissen
- afferent systeem
- V1
- secundaire occipitale corticale gebieden
- banen van occipitaalkwab naar andere kwabben
1.2. laesies in afferente visuele systeem of V1
- laesies van retina of nervus opticus
- laesies van chiasma optimum, tractus optimum, projecties van corpus geniculatem laterale naar V1 of V1
- laesies van V1
laesies van retina of nervus opticus
= blindheid van 1 oog
- gedeeltelijke uitval retina –> gedeeltelijke uitval visuele veld
- kleine uitvalsverschijnselen gecompenseerd door hersenen
laesies van chiasma optimum, tractus optimum, projecties van corpus geniculatem laterale naar V1 of V1
- gehele of gedeeltelijke halfzijdig blindheid
- compensatie mogelijk
laesies van V1
- corticale blindheid
- bepaalde submodaliteiten van stimulus kunnen bij laesie bewaard blijven
- blindsight
corticale blindheid
uitvla van subjectieve visuele sensaties
blindsight
- patient kan plaats, kleur of beweging van stimulus detecteren zonder stimulus bewust te ‘zien’
- verklaring: visuele input naar secundaire en tertiaire visuele Cortex waarbij V1 wordt omzeild
- secundaire occipitale corticale gebieden
laesies van V3, V4, V5
laesies in V3 en V4
verlies van vormperceptie
laesie in V4
corticale kleurenblindheid en verlies van vermogen tot voorstelling of herinnering van kleuren
laesie in V5
- niet zien van bewegende objecten
- object wel gezien als het niet beweegt
- banen van occipitale kwab naar ander kwabben
- ventrale stroom
- dorsale stroom
laesies in ventrale stroom
visuele agnosie
visuele object agnosie
= problemen met herkennen van voorwerpen en ruimtelijke patronen
- apperceptieve agnosie
- associatieve agnosie
andere vormen agnosie
- prosopagnosia
- visuospatiele agnosie
- alexie
apperceptieve agnosie
- wel waarneming van elementaire aspeten van stimulus maar geen compleet mentaal beeld
- grote bilaterale of rechtzijdige laesies
- visuele vormagnosie en stimultaanagonosie
visuele vormagnosie
niet herkennen en kunnen kopiëren van vorm objecten
simultaanagnosie
slechts 1 object tegelijk waarnemen
associatieve agnosie
vorming van geïntegreerd beeld en kunnen kopiëren, maar niet kunnen identificeren
prosopagnosia
- problemen met herkenning identiteit van gezichten
- meestal wel herkenning op basis van typische kenmerken of emotionele expressies
visuospatiele agnosie
waarneming en herkenning van ruimtelijke omgeving –> topografische disorientatie
alexie
problemen met:
- integratie tot 1 woord
- herkenning van woord
laesies in dorsale stroom
- stoornissen in visuele geleide bewegingen = optische ataxie
- stoornissen in ruimtelijke oriëntatie
patietaalkwab kan onderverdeeld worden:
- primaire somatosensorische cortex
- posterior parietal cortex:
- secondary somatosensory cortex
- polymodal cortex
primaire somatosensorische cortex stuur informatie naar:
- secondaire somatosensorisch gebied in posterieure parietale cortex voor verwerking van tast
- primaire motor cortex en premotor cortex
- posterieure partietaal cortex voor ondersteuning van sensorimotor transformatiomn
posterieure somatosensorisch gebied krijgt input van:
- S1
- visuele en auditieve cortex
- M1 en premotor cortex
- posterieure cinglate gyrin
efference copy
kopie van uitgaande beweging signaal
sensorimotor transformation
vergelijkt kopie van bewegingsplan met somatosensorische feedback van S1
posterieur parietaal gebied stuurt projecties naar:
- M1 en premotor cortex
- frontale eyefields
- dorsolaterale prefrontale cortex
- hippocampus
- paralimbische cortex
2 belangrijke bijdragen parietaalkwab aan gedrag
- somatosensorisch (anterior)
- ruimtelijk (posterior)
somatosensorische cortex verantwoordelijk voor:
verwerken somatische sensaties
posterieure partietale cortex helpt met:
- sturen van bewegingen door integratie van somatosensorische, visuele en auditieve informatie van vorming van topografische representaties (visuele dorsale stroom)
- weerspiegelt motivationele aspecten van ruimtelijk gedrag
- betrokken bij mentale voorstellingen en mentale transformatie
- andere cognitieve processen verwant aan mentale manipulatie
laesies van primaire/secundaire somatosensorische cortex gepaard met:
- verhoogde somatosensorische drempelwaarden en slechte lokalisatie van prikkel
- numb touch
- somatoperceptueel stoornissen
- somatosensorische agnosie
astereognosis
slechte herkenning van objecten op tast
asomatognosia
verlies van kennis of gevoel van eigen lichaam of lichamelijke conditie
laesies van posterieur parietale cortex gepaard met:
- contralateraal neglect
- optic ataxie
- syndroom van balint
- problemen met mentale manipulatie/rotatie van objecten
- apraxie
contralateraal neglect
- negeren contralaterale lichaamshelft
- negeren van zintuiglijke informatie contralateraal t.o.v. laesies
- patiënten meestal niet bewust van neglect
optic ataxia
problemen met visueel gestuurde reikbewegingen
syndroom van Balint
combinatie van optic ataxia, problemen met fixatie van visuele stimulus en beperking van aandacht tot 1 object in ruimte
apraxie
stoornis in uitvoeren aangeleerde en doelgerichte bewegingen/acties
constructieve apraxia
problemen met ruimtelijke taken
ideomotorische apraxie
problemen met imiteren of maken gebaren of reeks bewegingen
agrafie
problemen met schrijven
acalculie/dyscalculie
problemen met rekenen