hoorcollege 12 Flashcards

1
Q

symptomen ADHD

A
  • impulsiviteit & hyperactiviteit
  • onoplettendheid
  • creatief, flexibel, goed in taak switchen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

neurale correlaten ADHD

A
  • vertraagde ontwikkeling frontale cortex
  • dysfunctie motivationele circuit
  • verminderd orbitofrontale grijze stof
  • imbalance dopamine, noradrenaline en serotonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

behandeling ADHD

A
  • methylfenidaat & dexamfetamine
  • cognitieve enhancers
  • psychosociale/gedragstherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vaardigheden bij lezen (problemen bij dyslexie)

A
  • letter-identificatie vaardigheden
  • fonologische vaardigheden
  • grafeem-associatie vaardigheden
  • sequentievaardigheden
  • korte termijn geheugen vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fonologisch lezen

A

letters omzetten in klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

grafisch lezen

A

lexicaal lezen, heel-woord lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hersengebieden geassocieerd met leesbeperkingen

A
  • fronto-temporaal
  • frontaal-naar-occipitaal
  • cerrebellair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oorzaken van leesstoornissen

A
  • fonologische en sensorisch gebrek
  • aandacht gebrek
  • motor gebrek
  • multicausale aanpak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontwikkelingsinvloeden neuro-ontwikkelingsstoornissen

A
  • structurele schade en toxische effecten
  • hormonale effecten
  • omgevingseffecten
  • relatieve leeftijd effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

symptomen na beroerte

A
  • contralaterale verlamming
  • contralateraal gevoelsverlies
  • globale afasie
  • contralateraal neglect
  • cognitieve problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

10 principes van plasticiteit

A
  1. plasticiteit is in alle zenuwstelsel
  2. plasticiteit kan op verschillende niveau geanalyseerd worden
  3. 2 algemene types plasticiteit komen door ervaring
  4. gelijke gedragsveranderingen correleren met verschillende plastische veranderingen
  5. veranderingen die van ervaring afhangen interacteren
  6. leeftijd afhankelijk
  7. tijdsafhankelijk
  8. gerelateerd aan hoe relevant ervaring is
  9. gerelateerd aan intensiteit en frequentie van ervaringen
  10. kan maladaptief (disfunctioneel) zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. plasticiteit op verschillende analyse niveaus
A

2.1 gedrag
2.2 neuroimaging
2.3 corticale mapping
2.4 fysiologie
2.5 synaptische organisatie
2.6 motorische activiteit
2.7 moleculaire structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functie herstel

A

volledig herstel van lichamelijke functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

functioneel herstel

A

compensatie door andere lichaamsdelen, waardoor functioneren weer normaal wordt
(denk hierbij aan afasie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

veel voorkomende problemen na letsel

A
  • concentratieproblemen
  • langzamere uitvoering van acties, mentale vertraging
  • gecontroleerde ipv automatische uitvoering acties
  • minder capaciteit voor parallel verwerking
  • geïrriteerdheid
    –> naast effecten van hersenbeschadiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

variabelen die herstel beinvloeden

A
  • patient
  • letsel
  • omgeving
17
Q

omgevingsfactoren die negatieve cognitieve effecten van letsel kunnen verminderen

A
  • orde en rust
  • geen tijdsdruk
  • serieel ipv parallel aanbieding stimuli
  • vermijden negatieve emoties
18
Q

therapie na letsel

A
  1. revalidatie
  2. farmacologische therapieën
  3. hersenstimulering om activiteit in gezonde gebieden te verhogen
19
Q
  1. revalidatie
A
  • bewegingsrevalidatie
  • systematische toepassingen en evaluaties voor cognitieve revalidatie
  • snelle start revalidatie van belang om functieverlies te voorkomen
20
Q
  1. farmacologische therapieën
A
  • medicijnen die neurale circuits stimuleren
  • medicijnen die neuronen groeifactoren beïnvloeden