hoorcollege 7 Flashcards
1
Q
amnesie
A
verliezen van herinneringen of onvermogen nieuwe herinneringen te maken
2
Q
oorzaken van amnesie
A
- amnesie van kindertijd
- vergeetachtigheid bij ouder worden
- chirurgische ingreep
- traumatisch hersenletsel
- herseninfecties
- ziekte van Alzheimer
- Korsakoff
- hersenschudding
3
Q
geheugen
A
vermogen om informatie te onthouden
4
Q
verschillende soorten geheugen
A
- lange termijn geheugen
- korte termijn heugen
5
Q
lange termijn geheugen bestaat uit:
A
- expliciet geheugen (cortex en hippocampus)
- impliciet geheugen (basale ganglia)
- emotioneel geheugen (amygdala)
6
Q
anterograde amnesia
A
- moeite met opslaan van nieuwe informatie in LTM
- belangrijke rol medial temporaal kwab
7
Q
retrograde amnesia
A
- problemen met ophalen informatie uit bestaande LTM
- belangrijke rol achterste delen associatie cortex
8
Q
expliciet geheugen
A
herinneren en herkennen van feiten en algemene kennis
9
Q
expliciet geheugen bestaat uit:
A
- episodisch geheugen
- semantisch geheugen
10
Q
episodisch geheugen
A
- gebonden aan tijd en plaats
- hangt af van het vermogen je in tijd te verplaatsen
- belangrijke rol medial temporale kwab, ventrale prefrontale cortex en verbinding tussen gebieden
11
Q
semantisch geheugen
A
- specifieke feiten en algemene kennis
- belangrijke rol temporaal, posterior parietaal en frontaalkwab
12
Q
impliciet geheugen
A
- motorische en cognitieve vaardigheden
- dagelijkse gewoontes
- geconditioneerde reacties
- priming
13
Q
emotioneel geheugen
A
emotionele associaties worden automatisch opgewekt door stimulus of geheugen item
14
Q
consolidatie
A
nodig om informatie als expliciete herinneringen op te slaan
15
Q
waar vind consolidatie plaats?
A
- hippocampus
- paralimbische cortex
- amygdala
- prefrontale cortex
- medial thalamhus