Hoorcollege 2 Flashcards
Attitude
Een attitude is een aangeleerde globale evaluatie van een object (persoon, plaats of
onderwerp) die invloed uitoefent op onze emoties, gedachten of gedrag.
4 Belangrijke componenten in attitude
- Attitudes zijn aangeleerd en persoonlijk (subjectief)
Niet iedereen denkt en vindt hetzelfde en dus zijn attitudes persoonlijk.
Daarnaast word je niet geboren met attitudes maar je ontwikkelt ze door je leven heen. Daarmee zijn attitudes aangeleerd. Toch kunnen attitudes beïnvloed worden door menselijke kenmerken die aangeboren zijn. Als je bijvoorbeeld een gevoelig gehoor hebt, dan zal je ook een negatievere attitude tegenover festivals hebben dan iemand zonder gevoelig gehoor. - Attitudes zijn een psychologisch construct en niet direct observeerbaar.
Een attitudes is een latente variabele. Je kan niet direct een attitude observeren of een bepaalde attitude aan iemand zien. - Attitudes sturen gedrag.
Je gedrag is een uiting van de attitude die je hebt ten aanzien van iets (‘practice
what you preach’). Een voorbeeld is dat je heel erg gaat feesten met carnaval omdat je dat bij carnaval vindt horen. - Attitudes kleuren waarneming en oordelen.
Als je een positieve attitude hebt over iets dan zal je ook positiever denken en dingen waarover je een positieve attitude hebt positiever waarnemen. Dit geldt ook andersom met dingen waar je een negatieve attitude over hebt.
Waarden
Waarden zijn overkoepelende idealen en principes die mensen nastreven en die sturing geven aan hun leven. Voorbeelden van waarden zijn vrijheid, gelijkheid,
rechtvaardigheid, vriendschap, humor, waarheid, etc. Waarden zijn dus grotere principes die bovenliggend zijn aan bepaalde attitudes die je hebt.
Overtuigingen
Overtuigingen zijn cognities over de wereld, ze beschrijven de waarschijnlijkheid dat een object een bepaalde eigenschap heeft of dat een bepaalde actie een bepaald gevolg heeft. Overtuigingen zijn dus meer cognitief dan waarden en attitudes. Overtuigingen zijn niet per se feiten over de wereld, maar meer de dingen die een persoon denkt, bijvoorbeeld:
- Na carnaval ben je minstens een week ziek.
- Vrouwen kleden zich sletterig met carnaval.
- Met carnaval hoor je elke avond zat te worden.
→ hoe te herkennen? Overtuigingen kun je vaak formuleren tot een als-dan formulering: als je carnaval viert, dan wordt je ziek. Als je carnaval viert, dan wordt je elke dag dronken.
2 Soorten overtuigingen
- Descriptive belief
Dit zijn overtuigingen over hoe dingen voor jouw gevoel zijn. Bijvoorbeeld: ‘Na carnaval ben je minstens een week ziek.’ - Prescriptive belief
Hoe dingen volgens jouw gevoel zouden moeten zijn. Bijvoorbeeld: ‘Met carnaval hoor je elke avond zat te worden.’
Attitudestructuur
De attitudestructuur is hoe een attitude tot stand komt, je kan het zien als het DNA van een attitude. Er zijn verschillende benaderingen voor het ontstaan van een attitudestructuur:
- Expectancy-value benadering (Fishbein & Ajzen, 1975)
- Symbolische benadering
- Ideologische benadering
De verschillende benaderingen spreken elkaar niet tegen, ze bestaan naast elkaar. Sommige attitudes kunnen beter in de ene benadering worden besproken, andere attitudes kunnen weer beter in een andere benadering besproken worden. De verschillende benaderingen geven elk een antwoord over wat er mogelijk is om mensen hun attitude te veranderen.
Expectancy-value benadering (Fishbein & Ajzen, 1975)
Dit is een praktische benadering die gericht is op verwachtingen en gedragsovertuigingen. Volgens deze benadering zijn attitudes een combinatie van verwachtingen, gedragsovertuigingen en de evaluatie hiervan. Een attitude is een combinatie tussen hoofd & hart, wat je denkt en wat je daarover voelt. Een attitude is een product van:
- Gedragsovertuiging: de inschatting van de waarschijnlijkheid dat gedrag een bepaalde consequentie heeft (expectancy).
- Evaluatie: jouw evaluatie van de wenselijkheid van die consequentie (value).
Er zijn hierbij meerdere combinaties van gedragsovertuigingen en evaluaties mogelijk die tot dezelfde attitude kunnen leiden. De expectancy-value benadering is nuttig aangezien je hiermee kan onderzoeken waar een bepaalde attitude vandaan komt. Daarmee weet je ook hoe je de attitude en dus ook het gedrag van een persoon kan aanpassen.
Symbolische benadering
Volgens deze benadering zijn attitudes gebaseerd op door emotie geladen symboliek. Volgens deze benadering komen attitudes veel meer tot stand door emoties en veel minder door cognitie. De attitudes kunnen tot stand komen door
conditionering. Door het herhaaldelijk zien van bepaalde beelden die emoties bij je oproepen, ga je daartussen een link leggen. Als je bijvoorbeeld veel beelden van extremistische moslims ziet dan kan dit leiden tot een negatief gevoel tegenover alle moslims.
Ideologische benadering
Volgens deze benadering komen attitudes voort uit sterke ideologische principes of dogma’s. Vooral politieke attitudes en attitudes van strenggelovigen vallen onder deze benadering. Door een bepaalde ideologie krijgen mensen een samenhangende set van attitudes die bij deze ideologie passen.
Hoe meet je attitudes?
Attitudes zijn latente variabelen. Meten door: observaties, vragenlijsten.
Soorten vragenlijsten:
1. Linkertschaal
2. Guttman-schaal
3. Semantische differentialen
Linkertschaal
Likertschaal, oftewel een vragenlijst op puntenschaal. De vragen van deze survey gaan allemaal over hetzelfde construct.
Guttman-schaal
Guttman-schaal: de vragen worden steeds zwaarder naarmate de survey volgt. Je kijkt dus in principe tot hoe ver mensen zullen gaan.
Semantische differentialen
Semantische differentialen: ook een soort puntenschaal. Je hebt bijv. Links ‘’oneens’’ en rechts ‘’eens’’; je moet antwoord geven op een cijfer tussen links en rechts; wordt vaak gebruikt.
Impliciete attitudes
Implicieteattitudes: attitudes die een onbekende oorsprong hebben (mensen zelf zijn zich er niet van bewust waar deze attitude vandaan komt) waar we ons niet bewust van zijn en die automatisch invloed kunnen uitoefenen op ons (non-verbale) gedrag.
Een impliciete attitude is een attitude waar we ons niet bewust van zijn en die automatisch invloed kan uitoefenen op ons (non-verbale) gedrag. In de literatuur is er een discussie gaande over de vraag of impliciete attitudes daadwerkelijk attitudes zijn of dat het meer een associatie is op basis van stereotypen.
Implicit association test (IAT)
- Gestoeld op het principe dat sterke attitudes sneller toegankelijk zijn:
The guiding principle is that people should respond more quickly when evaluating two concepts that are closely associated in memory while reacting more slowly when evaluating two concepts that are weakly or not at all associated in memory - Test die bestaat uit meerdere rondes waarin je plaatjes en begrippen classificeert
Impliciete attitudes kunnen gemeten worden met een Implicit Association Test (IAT). Dit is een test waarin je woorden of beelden steeds moet categoriseren. Het idee is of je de woorden makkelijker kan categoriseren als goed aan zwart wordt gekoppeld en als slecht aan wit wordt gekoppeld, of andersom. Dit kan overigens ook met andere kenmerken, bijvoorbeeld met ‘homoseksueel’ en ‘heteroseksueel’.