Hoorcollege 11 Flashcards

1
Q

Manipulatie

A

De zender verhult persuasieve motief en ware bedoeling van een boodschap in de hoop de ontvanger te misleiden (e.g., vleierij, mooie praatjes, leugentjes om bestwil, maar ook valse beloftes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Implicit Persuasion

A

Vindt plaats als de wijze waarop de informatie wordt gepresenteerd onbedoeld of onbewust iemand in de richting van een bepaalde keuze stuurt

Vier categoriëen van impliciete sturing in medische decision-making:

  1. Ongebalanceerde presentatie van voor-en nadelen van behandelopties
    o Niet alle bijwerkingen noemen
    o Voordelen van behandeling benadrukken of nadelen afzwakken
    -De kans op succes is behoorlijk substantieel
    -Ik kan nu niet alle bijwerkingen van chemotherapie bespreken..
    -u kunt bijwerkingen ervaren, maar de meeste komen zonder al te veel problemen erdoorheen
  2. Behandeladviezen presenteren als geautoriseerde beslissingen
    o Authorative Framing
    - Advies gebaseerd op de richtlijnen (“de richtlijn zegt..”)
    - ‘We’ framing / Experts (“Wij adviseren…”)
  3. De illusie van de controle hebben over de behandelkeuze
    De primaire keuze (wel of geen behandeling) wordt gemaakt door de arts, en de secundaire keuze (stoppen of doorgaan) door de patiënt
    - “als je het niks vind kan je altijd stoppen”
  4. Overtuigen van behandelkeuze via klinische ervaring
    o Gebruik maken van ervaringen met (en van) andere patienten met vergelijkbaar profiel
    - Anderen zoals u (normative framing)
    - O.b.v mijn ervaring heb ik dat nooit eerder meegemaakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom doen artsen dat? (impliciete sturing)

A
  • Onbewust
    o Niet bewust zijn van het gat in kennis tussen patiënt en arts
    o Niet bewust zijn van eigen voorkeur
  • Bewust
    o Tijdmanagement
    o Verminderen van angst en keuzestress bij patiënt
    o Voorkomen van informatie overload
    o Over corrigeren van de percepties van patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Greenwashing

A

Bij greenwashing gaat het om het doen van beweringen over de milieupraktijken van een bedrijf of de ecologische duurzaamheid van een product of dienst, die niet kunnen worden onderbouwd of actief misleidend zijn.

Verschillende vormen van greenwashing, waaronder:
- Misrepresenting core business
- Promoting individual responsibility

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Misrepresenting core business

A

Een verkeerde voorstelling geven van de bedrijfsactiviteiten (bijv. wanneer een bedrijf laat lijken alsof ze het milieu helpen, maar eigenlijk nog steeds milieuvervuilend zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Promoting individual responsibility

A

Het aanmoedigen van mensen om kleine milieuvriendelijke dingen te doen, zoals kleding op lagere temperaturen te wassen, om aandacht af te leiden van hun eigen milieuvervuilende activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Strategieen tegen greenwashen

A
  • “literacy” interventie
    = het vergroten van kennis en begrip over onderliggende concepten en strategieën die ten grondslag liggen aan (het ontwikkelen en verspreiden van ) misinformatie zoals greenwashen
  • Prebunking interventie
    = mensen blootstellen aan kleine hoeveelheden misinformatie -> weerstand opbouwen tegen misinformatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cijfers via woorden (cijfers en beïnvloeding)

A

Pas op!
Grote verschillen in de interpretatie van woorden.
- “vaak”
- “kans is aanwezig”
- “waarschijnlijk”
- “grote kans”

Mensen weten soms niet goed wat heel veel of weinig is. Ze kennen daarom hoge waardes toe aan iets wat zelden voorkomt. Dus pas op als je cijfers met woorden gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cijfers en context (cijfers en beïnvloeding)

A

Pas op!
Hoe groot men een kans schat is contextafhankelijk.

In welke context je het getal zet heeft invloed op de keuzes die je maakt.

Bijvoorbeeld: ‘’het risico is met 100% gestegen’’, terwijl het risico van 1 op 7000 naar 2 op 7000 is gegaan. Dit is het verschil tussen relatieve en absolute risico’s. Het relatieve risico is met percentages en het absolute risico is met ‘’1 op de zoveel’’ soorten cijfers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Relatieve cijfers (cijfers en beïnvloeding)

A

Pas op!
- Relatieve risico’s zijn misleidend
- Relatieve risico’s kunnen keuzes van mensen beïnvloeden
- Communiceer relatieve risico’s altijd met absolute risico’s

Relatieve risico’s zijn misleiden. Ze kunnen de keuzes van mensen beïnvloeden. Het communiceren van relatieve risico’s moet altijd met absolute risico’s, dan krijg je een helderder beeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cijfers via misleidende grafieken (cijfers en beïnvloeding)

A

Pas op!
Iets wat een grote verandering lijkt, kan een hele kleine zijn

Base-rate neglect en misleidende figuren

Er wordt een figuur laten zien dat je misleid omdat je iets anders ziet dan dat het eigenlijke aantal is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cijfers en cherry picken (cijfers en beïnvloeding)

A

Je gaat met een bepaalde blik ergens in op en je ziet alleen wat je wilt zien, wat jouw punt bevestigd. Hier zoek je dan nog een visuele stimulans bij om je punt duidelijker te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly