Hoorcollege 11: Stoornissen bij kinderen Flashcards

1
Q

Waarom is de adolescentie een moeilijke periode

A

Lichamelijke en seksuele veranderingen, sociale en academische druk, persoonlijke twijfels en verleidingen zorgen ervoor dat veel tieners zich angstig, verward en depressief voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eliminatiestoornissen

A
  • Kinderen met eliminatiestoornissen plassen of poepen herhaaldelijk in hun kleren, in bed of op de vloer
  • Ze hebben al een leeftijd bereikt waarop van hen verwacht wordt dat ze deze lichaamsfuncties onder controle hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Enuresis

A

Herhaaldelijk onvrijwillig (of in sommige gevallen opzettelijk) in bed plassen of in eigen kleren plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Encopresis

A

Bevuiling; ontlasting in kleding
- Meestal onvrijwillig
- Vooral bij jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Neurologische ontwikkelingsstoornissen

A

Een groep stoornissen in het functioneren van de hersenen die ontstaan bij de geboorte of tijdens de vroege kinderjaren en die het gedrag, het geheugen, de concentratie en/of het leervermogen van het individu beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder

A
  • Grote moeite om aandacht te houden bij taken
  • Vaak springt één symptoom er wel uit
  • Ongeveer de helft van de kinderen met ADHD hebben ook andere complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken van ADHD

A
  • Biologische oorzaken, met name abnormale dopamine activiteit, en afwijkingen in de frontale-striatale gebieden van de hersenen
  • Hoge niveaus van stress
  • Disfunctioneren van het gezin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling van ADHD

A
  • Medicamenteuze therapie
  • Gedragstherapie (gedrag veranderen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Autisme Spectrum Stoornis: checklist

A
  • Gebrek aan inlevingsvermogen en sociale wederkerigheid
  • Taal- en communicatieproblemen die verschillende vormen aannemen (Echolalie en Pronominale omkering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Echolalie

A

Het exact herhalen van zinnen gesproken door anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pronominale omkering

A

Verwarring van voornaamwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Autisme spectrum stoornis: Sociaal-culturele oorzaken

A

Sommige klinische theoretici suggereren dat een hoge mate van disfunctioneren van het gezin, sociale stress, en omgevingsstress de belangrijkste factoren zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Autisme spectrum stoornis: Psychologische oorzaken

A

Sommige theoretici zeggen dat mensen met autisme spectrum stoornis een centrale perceptuele of cognitieve stoornis hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Autisme spectrum stoornis: Biologische oorzaken

A

Een gedetailleerde biologische verklaring voor autismespectrumstoornis is nog niet ontwikkeld, maar er zijn veelbelovende aanknopingspunten ontdekt
- Afwijkingen in het cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Autisme spectrum stoornis: Behandeling

A

Mensen beter aan laten passen aan hun omgeving: Cognitieve gedragstherapie, communicatietraining, oudertraining, en integratie in de gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verstandelijke beperking

A

Een algemeen intellectueel functioneren dat ver beneden het gemiddelde ligt, in combinatie met gebrekkig aanpassingsgedrag
–> De symptomen moeten zich vóór de leeftijd van 18 jaar voordoen

17
Q

Verstandelijke beperking: kenmerken

A
  • Langzaam leren
  • Moeite met aandacht, planning, taal en korte termijngeheugen
18
Q

Mild intellectuele ontwikkelingsstoornis

A

Ongeveer 80-85% van de verstandelijke beperkingen

19
Q

Matige, ernstige en diepgaande intellectuele ontwikkelingsstoornis

A

Ongeveer 10% van de verstandelijke beperkingen
Ernstig: 3-4% Diepgaand: 1-2%, beide gaan vaak samen met andere grote lichamelijke handicappen

20
Q

Verstandelijke beperking: Chromosomale oorzaken

A

Downsyndroom: de meest voorkomende chromosomale aandoening die leidt tot een verstandelijke beperking

Fragile X-syndroom: de op een na meest voorkomende chromosomale oorzaak van een verstandelijke beperking

21
Q

Verstandelijke beperking: Metabolische oorzaken

A

Bij stofwisselingsstoornissen is de afbraak of productie van chemicaliën door het lichaam verstoord (door twee defecte recessieve genen)

22
Q

Verstandelijke beperking: Prenatale en geboorte-gerelateerde oorzaken

A
  • Grote fysieke problemen bij de zwangere moeder kunnen de gezonde ontwikkeling van haar foetus bedreigen
  • Geboortecomplicaties
23
Q

Veranderlijke beperking: oorzaken, problemen in de vroege kindertijd

A
  • Na de geboorte, met name tot de leeftijd van 6 jaar, kunnen bepaalde verwondingen en ongevallen het intellectueel functioneren beïnvloeden
  • Bepaalde infecties, zoals meningitis en encefalitis, kunnen leiden tot een verstandelijke beperking als ze niet op tijd worden gediagnosticeerd en behandeld
24
Q

Wanneer is therapie nodig bij mensen met een verstandelijke beperking

A

Als ze emotionele en gedragsproblemen ervaren