Hoorcollege 10: Verslaving en middelenmisbruik Flashcards
Drug
Elke andere stof dan voedsel dat ons lichaam of onze geest beïnvloed, zoals alcohol, tabak en cafeïne
Middelenintoxicatie
Cluster van veranderingen in gedrag, emotie, of denken veroorzaakt door middelengebruik
Stoornissen in het gebruik van middelen
Maladaptieve gedragspatronen en reacties veroorzaakt door herhaaldelijk middelengebruik
Stoornissen in het gebruik van middelen en verslavingsstoornissen: checklist
- Het individu vertoont een onaangepast patroon van middelengebruik dat leidt tot aanzienlijke beperkingen of stress
- Ten minste 2 symptomen van hieronder gedurende 1 jaar:
- De middelen worden vaak gebruikt in grotere hoeveelheden of gedurende een langere periode dan de bedoeling was
- Onsuccesvolle pogingen of aanhoudend verlangen om het middelengebruik te verminderen of onder controle te krijgen
- Veel tijd besteed aan het verkrijgen, gebruiken of herstellen van de effecten van middelengebruik
- Niet-nakomen van belangrijke rolverplichtingen op het werk, op school of thuis als gevolg van herhaaldelijk middelengebruik
- Voortdurend gebruik van middelen ondanks aanhoudende sociale of interpersoonlijke problemen die worden veroorzaakt door het beëindigen of verminderen van belangrijke sociale, beroepsmatige of recreatieve activiteiten als gevolg van het middelengebruik
- Het blijven gebruiken van de middelen in situaties waarin het gebruik lichamelijke risico’s met zich meebrengt
- Het blijven gebruiken van de middelen ondanks het besef dat het een lichamelijk of psychisch probleem veroorzaakt of verergert
- Verlangen naar de middelen
- Tolerantie-effecten
- Ontwenningsverschijnselen
Tolerantie
Steeds grotere hoeveelheid drugs nodig hebben om hetzelfde gewenste effect te bereiken
Ontwenningsverschijnselen
Onaangenaam en soms gevaarlijke symptomen die optreden bij het stoppen of afbouwen van drugs
Kalmerende middelen
- Vertragen de activiteit van het centrale zenuwstelsel (spanning en remming)
- Kan het beoordelingsvermogen, de motoriek en de concentratie verstoren
- Alcohol, Sedatief-hypnotische drugs, Opioïden
Kalmerende middelen: Alcohol
- Wereldwijd consumeren 2 miljard mensen alcohol
- Alle alcoholische dranken bevatten ethylalcohol,
dit wordt opgenomen in het bloed door het maagslijmvlies, effect in CZS en bloedbaan - Effecten van alcohol verdwijnen pas nadat alcohol door de lever is gemetaboliseerd
- Alcohol verhoogt de activiteit van de neurotransmitter GABA op belangrijke plaatsen in de hersenen
Stoornis in alcoholgebruik: klinisch beeld
- Regelmatig gebruik en afhankelijkheid beïnvloeden cognitie, sociaal level en werkgedrag
- Individuelen patronen van alcoholisme variëren
Kalmerende middelen: Sedatief-hypnotische (anxiolytische) drugs
- Barbituraten
- Benzodiazepinen (veiliger, verhoogt GABA activiteit)
Kalmerende middelen: Opioïden
- Bevat natuurlijke (opium, heroïne, morfine, codeïne) en synthetische (methadon) verbindingen
- Veroorzaken een centraal zenuwstelsel depressie; drugs hechten zich aan endorfine- gerelateerde hersenreceptoren
- Gevaar: overdosis, onzuivere drugs, infecties
Opioïdengebruiksstoornis op de wereld
- 2,6 miljoen mensen in de Verenigde Staten in een jaar
- 80 procent is verslaafd aan pijnstillers; 20 procent is verslaafd aan heroïne
Stimulerende middelen
- Verhogen de activiteit in het CZS (bloeddruk, hartslag en alertheid)
- Cocaïne, Amfetaminen, Cafeïne
Stimulerende middelen: Cocaïne
- Produceert een euforische roes van welzijn
- Verhoogd dopamine
- Hoge doses: Cocaïne intoxicatie, Cocaïne-geïnduceerde psychotische stoornis, Depressie-achtige letdown
- Fysieke gevaren: Overdosis, Hartfalen, Miskraam
Stimulerende middelen: Amfetaminen
- Kleine doses: Verhoogt energie en alertheid en vermindert de eetlust
- Hoge doses: Veroorzaakt een roes, bedwelming en psychose
- Veroorzaken een emotionele terugslag wanneer ze het lichaam verlaten