Hoofdstuk 9: Sociale structuur. (-199) (Trimester 3) Flashcards
Dyade
Tweetal: de kleinste vorm van een groep die bestaat uit twee personen en waar sprake is van één relatie.
Triade
Drietal: vorm van een groep die bestaat uit drie personen en waar drie relaties mogelijk zijn.
Sociale controle
Controle van anderen waardoor iemand zich aanpast aan het verwachte gedrag van de groep of maatschappij.
Sociale structuur
Vorm van georganiseerd samenleven, verzameling van geordende relaties met betrekking tot mensen, groepen en instituties.
Sociale positie
Plaats binnen een groep of samenleving.
Positieset
Alle sociale posities die iemand op een gegeven moment inneemt.
Sociale rol
Verwachtingen van anderen in een groep of samenleving over de manier waarop iemand een sociale positie vervult.
Rolpartner
Lid van een groep of samenleving met wie je onderling verbonden bent.
Rolgedrag
Gedrag op basis van positie en rol.
Rolmodel
Een voorbeeldfunctie voor anderen.
Rolpatroon
Geheel van gedragingen die overeenkomen met de rol die iemand vervult.
Emancipatie
Strijd waarbij een bepaald rolpatroon wordt doorbroken en nieuwe rechten worden verworven.
Extern rolconflict
Conflict waarbij iemand een tegenstrijdigheid ervaart in de rolverwachtingen die verbonden zijn aan twee sociale posities die hij uitoefent.
Intern rolconflict
Conflict waarbij iemand de rolverwachtingen die verbonden zijn aan één bepaalde sociale positie als tegenstrijdig ervaart.
Rolverwarring
Onzekerheid over het eigen gedrag in een bepaalde situatie, omdat je niet kunt kiezen uit het passende rolgedrag.