Examen Juni (Trimester 3) Flashcards
Geef de algemene definitie van armoede.
Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuelen en collectieve bestaan.
Wat is cultureel kapitaal?
Het is het geheel van kennis, cognitieve vaardigheden en opleiding van een persoon waarmee sociale privileges verworven of behouden kunnen worden.
Wat is economisch kapitaal?
Geld of goederen die direct inwisselbaar zijn tot geld.
Wat is generatiearmoede?
Armoede die doorgegeven wordt van de ene op de andere generatie.
Wat is de gini-coëfficiënt?
Een statistische maatstaf van de ongelijkheid in een verdeling.
Wat is inkomensongelijkheid?
De ongelijke verdeling van het nationale inkomen over de bevolking.
Wat is kansenongelijkheid?
Een als onrechtvaardig te beschouwen kans op sociale ongelijkheid.
Wat is het sociaal kapitaal?
Het totaal aan hulpmiddelen dat beschikbaar is voor een gemeenschap om de sociale organisatie vorm te geven.
Wat is sociale ongelijkheid?
De ongelijk verdeling van schaarse, algemeen gewaardeerde zaken. De ongelijke waardering en behandeling van mensen op basis van hun maatschappelijke positie en levensstijl.
Wat is vermogen?
Iemands totale bezit aan geld en goederen.
Wat is vermogensongelijkheid?
Ongelijkheid in het vermogen van de leden van een samenleving.
Geef de definitie van armoede volgens Jan Vranken.
Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Die kloof kunnen armen niet op eigen kracht overbruggen.
Geef de zes aspecten van armoede.
- Inkomen en schulden
- Voeding
- Huisvestiging
- Gezondheidszorg
- Onderwijs
- Werk
Geef de elf aspecten van de kringloop/web van armoede.
- Inkomen en schulden
- Voeding
- Huisvestiging
- Gezondheidszorg
- Onderwijs
- Werk
- Sociale contacten
- Hulpverlening
- Vrije tijd
- Gezin
- Justitie
Geef de vijf kloven tussen arm en rijk en volgens wie.
Volgens Bart Demyttenaere
- Gevoelskloof
- Kenniskloof
- Vaardigheidskloof
- Positieve krachtenkloof
- Structurele kloof
Wat is een dyade?
Tweetal. De kleinste vorm van een groep die bestaat uit twee personen en waar sprake is van één relatie.
Wat is een extern rolconflict?
Conflict waarbij iemand een tegenstrijdigheid ervaar in de rolverwachtingen die verbonden zijn aan twee sociale posities die hij uitoefent.
Wat is emancipatie?
Strijd waarbij een bepaald rolpatroon wordt doorbroken en nieuwe rechten worden verworven.
Wat is een groep? (volgens Robert King Merton)
Personen die in interactie gaan en dezelfde waarden en normen delen.
Wat is een intern rolconflict?
Conflict waarbij iemand de rolverwachtingen die verbonden zijn aan één bepaalde sociale positie als tegenstrijdig ervaart.
Wat is een positieset?
Alle sociale posities die iemand op een gegeven moment inneemt.
Wat is rolgedrag?
Gedrag op basis van positie en rol.
Wat is een rolmodel?
Een voorbeeldfunctie voor anderen.
Wat is een rolpartner?
Lid van een groep of samenleving met wie je onderling verbonden bent.
Wat is een rolpatroon?
Verwachtingen tegenover sociale posities. Vaak heel stereotiep en diepgeworteld. (bv. vrouw aan de haard)
Wat is rolverwarring?
Onzekerheid over het eigen gedrag in een bepaalde situatie, omdat je niet kunt kiezen uit het passende rolgedrag.
Wat is sociaal aanzien?
Erkenning voor het vervullen van een sociale rol.
Wat is sociale controle?
Controle van anderen waardoor iemand zich aanpast aan het verwachte gedrag van de groep of maatschappij.