Hoofdstuk 4: Emoties. (Trimester 1) Flashcards
Geef de definitie van een emotie.
Een emotie is een kortdurende en intense reactie op een prikkel.
Geef de definitie van een stemming.
Een stemming is van langere duur en minder intens.
Geef de definitie van het temperament.
Het temperament van een persoon is een blijvende geneigdheid om bepaalde emoties/stemmingen te ervaren.
Voor wat wordt het begrip ‘affectief’ gebruikt?
Het wordt gebruikt om te verwijzen naar het ervaren van emoties en stemmingen.
Geef de drie componenten van emotie.
Subjectieve component.
Fysiologische component.
Gedragscomponent.
Leg de subjectieve component uit.
Gedachten en gevoelens.
- cognitief (beoordeling situatie) + gevoel
Leg de fysiologische component uit.
Lichaam.
- zenuwstelsel = actief = arousal
- ongecontroleerde reacties
Leg de gedragscomponent uit.
Expressie.
- herkenbare gezichtsuitdrukkingen
- andere vormen van lichaamstaal
Geef de 6 basisemoties volgens Ekman.
Blijdschap, woede, angst, verdriet, walging, verrassing.
Geef de drie functies van emoties.
Adaptieve functie.
Sociale functie.
Cognitief functioneren.
Geef de definitie van de adaptieve functie.
Stuurt ons gedrag om te helpen overleven.
Geef de definitie van de sociale functie.
Is een hulpmiddel bij de communicatie en interactie met anderen.
Geef de definitie van het cognitief functioneren.
Zorgt voor verhoogde aandacht + beter herinneringen opslaan.
Wat doet het sympathisch zenuwstelsel?
Onderdeel van autonoom zenuwstelsel dat in werking treedt bij inspanning of stress.
Wat doet het parasympathisch zenuwstelsel.
Onderdeel van autonoom zenuwstelsel dat zorgt voor rust.
Geef het tegengestelde van aanvaarding.
Afkeer.
Geef het tegengestelde van afkeer.
Aanvaarding.
Geef het tegengestelde van angst.
Woede.
Geef het tegengestelde van woede.
Angst.
Geef het tegengestelde van verrassing.
Verwachting