Hoofdstuk 9: Sociale structuur. (199-210) (Trimester 3) Flashcards
Gesloten samenleving
Een samenleving waarin je sociale positie al vanaf je geboorte vastligt, sociale mobiliteit is eerder een uitzondering.
Horizontale mobiliteit
Het innemen van een nieuwe sociale positie met dezelfde SES binnen dezelfde sociale laag.
Intergenerationele mobiliteit
Verandering van sociale positie ten opzichte van die van de vorige of volgende generatie, horizontaal of verticaal.
Intragenerationele mobiliteit
Verandering van sociale positie binnen de eigen generatie, horizontaal of verticaal.
Klassenmaatschappij
Soort stratificatie sinds de 19e eeuw.
Maatschappelijke rangorde
Hiërarchie in de maatschappij.
Meritocratische samenleving
Samenleving waarin iemand kan toetreden tot een hogere klasse door eigen verdienste.
Open samenleving
Een samenleving waarin het mogelijk is om vlot te stijgen of te dalen naar een andere sociale positie.
SES
Socio-economische status: opleidingsniveau, beroep, inkomen en aanzien.
Sociale mobiliteit
Verandering van sociale positie en (soms) sociale laag.
Sociale stratificatie
Sociale gelaagdheid: indeling van groepen in lagen.
Standenmaatschappij
Soort sociale stratificatie tijdens de middeleeuwen.