Hoofdstuk 1: Het persoonlijk referentiekader. (Trimester 1) Flashcards
Geef de definitie van complotdenken.
De overtuiging dat iets het gevolg is van een geheim plan.
Geef de definitie van emotie.
Een kortdurende en intense reactie op een prikkel die we belangrijk vinden.
Geef de definitie van geheugen.
Het vermogen om je dingen te herinneren.
Geef de definitie van motivatie.
De innerlijke kracht die het individu stimuleert tot bepaald gedrag.
Geef de definitie van het referentiekader.
Het referentiekader is een geheel van persoonlijke waarden, normen, opvattingen, overtuigingen, kennis en ervaringen dat we tijdens ons leven opbouwen. Het speelt een belangrijk rol bij de waarneming en beoordeling van onze omgeving.
Geef de zes individuele factoren in ons beïnvloeden.
Emoties, motivatie, persoonlijkheid, zelfbeeld, geheugen en ziekte.
Voor wat staat het microsysteem?
Gezin, school, vrienden
Voor wat staat het mesosysteem?
Voor de relaties binnen het microsysteem.
Voor wat staat het exosysteem?
(sociale) media, buurt, voorzieningen
Voor wat staat het macrosysteem?
Cultuur, wetten, gewoontes.
Voor wat staat het chronosysteem?
Tijdsdimensie
Wie vond het bio-ecologisch model uit?
Urie Bronfenbrenner
Geef de lagen van het bio-ecologisch model van binnen naar buiten.
Individu
Microsysteem
Mesosysteem
Exosysteem
Macrosysteem
Chronosysteem