Hoofdstuk 9 - Neurocognitieve stoornissen Flashcards

1
Q

Wat is een delirium?

A

Een bewustzijnsstoornis die zich instelt in korte tijd. Er is ook bijkomend een stoornis in de cognitieve functie die niet verklaarbaar is door bestaande neurocognitieve stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de prodromi van delirium?

A
  • Slapeloosheid ‘s nachts en suf overdag
  • Levendige dromen of nachtmerries
  • Illusoire vervalsingen en korte, corrigeerbare momenten van desoriëntatie
  • Moeite met denken en zich te concentreren
  • Rusteloosheid of teruggetrokkenheid
  • Geïrriteerdheid, angst en gespannenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke middelen kunnen via intoxicatie een delirium veroorzaken?

A

Anticholinergica, anti-inflammatoire geneesmiddelen (corticoïden, ibuprofen, naproxen), antiparkinsonmedicatie en cardiale geneesmiddelen (BB, digitalis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is delirium tremens?

A

Een delirium uitgelokt door onthouding van alcohol. Patiënt zal hypertens zijn, tachycard zijn, hypertherm zijn, transpireren en een tremor hebben. Dit behandel je steeds met benzodiazepines en thiamine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke onttrekking kan, naast alcohol, nog aanleiding geven tot delirium? Bespreek.

A

Sedativum, hypnoticum of anxiolyticum. Gezien hun langere halfwaardetijd zal het delier zich niet zo snel instellen als bij alcohol (‘uitgesteld’ delier). Je behandelt met een hoge dosis valium op dag 1 van het delier en daarna geef je niets meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke somatische aandoeningen kunnen een delier uitlokken?

A

Verblijf op IZ, encefalitis, encefalopathie, toxiciteit, paraneoplastisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke acroniem kan een hulpmiddel zijn o de oorzaken van een delier te onthouden?

A

IWATCHDEATH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn hypothesen voor het ontstaan van delirium?

A
  • Acetylcholinetekort
  • Verhoogde afgifte van dopamine, noradrenaline en glutamaat
  • Rol voor cytokines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de uitgebreide neurocognitieve stoornis van het amnestisch-confabulerend type?

A

Een geïsoleerde geheugenstoornis door beschadiging van hippocampale structuren en het diëncefalon. Het meest bekende voorbeeld is het syndroom van Korsakov: een vitamine B1 deficiëntie t.g.v. langdurig alcoholmisbruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn symptomen van de uitgebreide neurocognitieve stoornis van het amnestisch-confabulerend type?

A

Geheugenstoornissen: onvermogen nieuwe informatie te leren of zich eerder geleerde informatie te herinneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de etiologie van de uitgebreide neurocognitieve stoornis van het amnestisch-confabulerend type?

A
  • Meestla chronisch alcohol misbruik
  • Zwangerschapsbraken
  • Ernstige diarree (bv. bij cholera)
  • Hongerstaking
  • Specifieke eetpatronen en diëten
  • Bariatrische chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek het syndroom van Wernicke-Korsakov.

A
  • Acuut: het syndroom van Wernicke met verwardheid, oogspierverlamming en ataxie
  • Chronisch: syndroom van Korsakov met amnestische stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel van de personen met het syndroom van Wernicke zal het syndroom van Korsakov ontwikkelen?

A

60%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Juist of fout?

Na 1 jaar met het syndroom van Korsakov valt geen verbetering meer te verwachten.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly