Hoofdstuk 6 - Traumagerelateerde stoornissen Flashcards

1
Q

Wat is de reactieve hechtingsstoornis?

A

Een kinderpsychiatrische stoornis die duidelijk aanwezig is voor het 5e levensjaar en vanaf een ontwikkelingsniveau van minstens 9 maanden. Het hoofdkenmerk is een afwezige of ernstig onderontwikkelde hechting tussen het kind en de veronderstelde verzorgende volwassenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de oorzaak van de reactieve hechtingsstoornis?

A

Patroon van extreme ontoereikende verzorging
- Sociale verwaarlozing of deprivatie
- Herhaald wisselen van primaire verzorgers
- Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen met beperkte hechting (zoals instellingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de ontremd-sociaalcontactstoornis?

A

Een kinderpsychiatrische stoornis bij een ontwikkelingsniveau van minstens 9 maanden. Hoofdkenmerk is het actief benaderen en omgaan met onbekende volwassenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de oorzaak van de ontremd-sociaalcontactstoornis?

A

Idem als de reactieve hechtingsstoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoelang moeten de symptomen van PTSD aanwezig zijn om de diagnose te kunnen stellen?

A

Meer dan 1 maand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Juist of fout?

Je moet de traumatische gebeurtenis zelf ondergaan om PTSD te ontwikkelen.

A

Fout, je kan even goed een persoonlijke getuige geweest zijn van de gebeurtenis of vernemen dat de gebeurtenis een naaste is overkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke intrusieve symptomen doen zich voor bij PTSD?

A
  • Pijnlijke herinneringen
  • Onaangename dromen
  • Dissociatieve reacties
  • Psychische lijdensdruk bij blootstelling aan prikkels die het trauma symboliseren
  • Fysiologische reacties op prikkels die het trauma symboliseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke negatieve veranderingen in cognities en stemming doen zich voor bij PTSD?

A
  • Onvermogen om zich belangrijk aspect van het trauma te herinneren
  • Negatieve overtuigingen of verwachtingen of zichzelf, anderen of de wereld
  • Vertekende cognities over de oorzaak en/of gevolgen van trauma
  • Persisterende, negatieve gemoedstoestand
  • Verminderde belangstelling
  • Onthechting of vervreemding
  • Onvermogen om positieve emoties te ervaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is dissociatie?

A

In een normaal verhaal kan je zowel de declaratieve of de emotionele feiten weergeven, omdat deze geassocieerd zijn aan elkaar. Bij een trauma kunnen deze twee van elkaar gedissocieerd worden als beschermingsmechanisme, waardoor de persoon dus ofwel een stuk van de emoties kwijt is, of een stuk van de effectieve feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke veranderingen in arousal en reactiviteit kunnen zich voordoen bij PTSD?

A
  • Prikkelbaar gedrag en woede-uitbarstingen
  • Roekeloos
  • Hypervigilantie
  • Overdreven schrikreacties
  • Concentratieproblemen
  • Verstoring van de slaap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is depersonalisatie?

A

De persoon heeft het gevoel dat hij zichzelf van buitenaf waarneemt (gevoelens van vervreemding). Het is een dissociatief symptoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is derealisatie?

A

De persoon heeft de ervaring alsof de omgeving niet echt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer spreken we van een acute stresstoornis?

A

Bij dezelfde symptomen van PTSD maar ze zijn slechts 3 dagen tot 1 maand aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Na welke soort traumatische gebeurtenis komt de acute stresstoornis het vaakst voor?

A

Bij interpersoonlijke geweldpleging (20-50%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hebben mannen of vrouwen meer kans op het ontwikkelen van een acute stresstoornis?

A

Vrouwen, deels doordat zij grotere kans hebben op trauma maar ook door neurobiologische verschillen in stressreacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een aanpassingsstoornis?

A

Een ontwikkeling van emotionele of gedragsmatige symptomen als reactie op (een) aanwijsbare stressor(en).

17
Q

Wat is het beloop van de aanpassingsstoornis?

A

Ze start binnen de drie maand na het begin van de stressor en duurt niet langer dan zes maanden na het verdwijnen van de stressor.

18
Q

Juist of fout?

Mensen met PTSD hebben een 80% hogere kans op co-morbiditeit zoals angst, depressie en middelengebruik.

19
Q

Hoeveel procent van de patiënten met PTSD herstelt binnen de 3 maand?

20
Q

Bespreek de behandeling van PTSD.

A
  • SSRI in 2x hogere dosis
  • Psychotherapie: CBT, EMDR
21
Q

Hoe kan je trauma doorgeven aan volgende generaties?

A

Een traumatische gebeurtenis kan epigenetische veranderingen induceren, die dan zo kunnen doorgegeven worden naar volgende generaties.