HOOFDSTUK 8 Flashcards

DNA replicatie, recombinatie en herstel

1
Q

DNA-replicatie

A

= het kopiëren van parentaal DNA ter vorming van dochtermoleculen met een identieke nucleotidensequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

transcriptie

A

= delen van het genetisch bericht geëncodeerd in DNA worden precies gekopieerd tot RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

translatie

A

= het genetisch bericht gecodeerd in mRNA wordt getranslateerd op ribosomen in een eiwit met een specifieke aminozuursequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat houdt een semi-conservatieve replicatie in?

A

het gevestigde model van DNA-replicatie waarbij elke streng van een dubbelstrengs oudermolecuul dient als sjabloon voor de synthese van een nieuwe streng, waardoor twee nieuwe DNA-moleculen ontstaan, elk samengesteld uit één ouderstreng en één nieuw gepolymeriseerde streng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leading strand?
lagging strand?

A

Synthese van 1 streng (= leading strand) kan bewegen in dezelfde richting als de replicatievork

Synthese van andere streng (= lagging strand) kan niet bewegen in dezelfde richting als de replicatievork

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Okazaki fragmenten?

A

= de lagging strand wordt gesynthetiseerd in korte fragmenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DNA-replicatie (benodigdheden)

A
  • template
  • primer
  • primases
  • primer terminus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

processiviteit

A

= het gemiddelde aantal aan nucleotiden dat toegevoegd wordt voordat de polymerasen dissociëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

replisoom

A

= het elongatieproces wordt uitgevoerd door een multi-eiwitcomplex bij de replicatievork genaamd het DNA-replicase-systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

SSB functie?

A

binden en stabiliseren van single-strand DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DnaB functie

A

= helicase
= ontwinden van DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DnaG

A

= primase
= synthetiseert de RNA-primer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DNA: polymerase I

A

= vullen van gaatjes + primers weggooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DNA: polymerasen III

A

nieuwe streng elongatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

DNA ligase

A

= plakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

DNA gyrase

A

= type II topoisomerase
=lost de torsiespanning op de streng via ontwinden van DNA

17
Q

hoe wordt de leading-streng replicatie geïnitieerd?

A

DnaB zal DnaG recruteren ter vorming van primosoom

primosoom synthetiseert korte RNA-primer

primosoom migreert op de lagging streng maar primer dient om leading-streng replicatie te initiëren in tegenovergestelde richting

18
Q

hoe wordt de lagging-streng replicatie geïnitieerd?

A

o De primosoom synthetiseert een korte RNA-primer
o De primer wordt gesynthetiseerd in de tegenovergestelde richting waarin de helicase beweegt
o De primer zal verlengd worden voor ongeveer 200 nucleotiden
o De primer wordt verlengd in de tegenovergestelde richting als waarin de helicase beweegt
o Als de replicatievork voortbeweegt, zal de primosoom een nieuwe RNA-primer genereren voor het volgende Okazaki fragment
o Leading en lagging strengen synthesen worden uitgevoerd door dezelfde polymerase

19
Q

Hoe worden de RNA primers verwijderd van de nieuw gesynthetiseerde DNA streng?

A

Het 5’ -> 3’ exonuclease domein grijpt vast op RNA-primer en begint met verwijderen van RNA nucleotiden terwijl het naar voren beweegt

Wanneer DNA-polymeras I voorwaarts beweegt om RNA-nucleotiden te verwijderen, zet het nieuwe DNA-nucleotiden op hun plaats

Tijdens dit proces zal de ‘nick’ tussen het eerst verwijderde en laatst toegevoegde nucleotide behouden blijven = nick translatie (maakt wel een sprongetje)

20
Q

telomeren?

A

= de einden van lineaire eukrayotische chromosomen
= ze bevatten de volgende herhaalde sequenties:
o 5’- (TxGy)n – 3’
o 3’- (AxCy)n – 5’

21
Q

telomerase

A

= een enzym met een speciale DNA polymerase activiteit, omdat het zijn eigen RNA-sjabloon draagt en een DNA-primer verlengt (reverse transcriptase)

22
Q

recombinatie

A

= sommige processen vereist het herverdelen van genetisch materiaal binnenin of tussen DNA-moleculen

23
Q

transposons

A

= springende genen
= mobiele genetische elementen

24
Q

homologe recombinatie

A

= Veranderingen tussen 2 DNA-moleculen die een bijna identieke regio delen. De eigenlijke sequentie is irrelevant (niet site-specifiek)

25
Q

site-specfieke recombinatie

A

= Een vorm van homologe recombinatie die plaatsvindt op specifieke sites (de eigenlijke sequentie is relevant)

26
Q

transpositie

A

= een vorm van recombinatie dat geen homologe sequentie vereist

27
Q

substitutie mutatie

A

= vervangen van 1 base door een andere

28
Q

transitie

A

= vervanging van 1 purine/pyrimidine door een andere (vb. A -> G, C -> T)

29
Q

transversie

A

= vervanging van purine door pyrimiden en vice versa (A -> T, A -> C, ..)

30
Q

insertie

A

= 1 of meerdere basen worden toegevoegd

31
Q

deletie

A

= 1 of meerdere basen worden verwijderd

32
Q

directe repair

A

= aangepast basen worden niet verwijderd of uitgeknipt => gespecialiseerde eiwitten

  • DNA-fotolyases
  • DNA-methyltransferases
33
Q

herstel van base-excisie

A

= base-excisie herstel wordt geïnitieerd door DNA glycosylasen

  • herkennen van DNA-lesie
  • AP-site wordt gegenereerd en herkend door AP-endonucleasen
  • de nick wordt opnieuw verzegeld door DNA-ligases
34
Q

nucleotide-excisie herstel

A

= nucleotide-excisie herstelt DNA-lesies die grote distorities in de DNA-helicale structuur verooorzaken

  • uitgeknipte fragment wordt verwijderd + gemetaboliseerd
  • DNA-polymerase vult het gat en vervangt het uitgeknipte fragment
  • DNA-ligasen
35
Q

mismatch herstel

A

= herstellen vna de incorporatie van verkeerd geïncorporeerde nucleotiden na de replicatie van DNA

  • herstel wordt geïnitieerd door 3 Mut-eiwitten
  • de nick kan geïntroduceerd worden upstream/downstream
36
Q

werking van de 3 Mut-eiwitten?

A
  • MutS en MutL vormen een complex
  • MutH is gebonden aan comple en interageert met gehymethyleerde GATC-sequentie
  • DNA wordt door het complex geleid = lus
  • het rijgen stopt wanneer MutH de sequentie tegenkomt
  • MutH bevat endonuclease activiteit = knip in DNA
37
Q

upstream-‘5-regio

A
  • DNA helicase om dubbele helix af te wikkelen
  • exonuclease (5 -> 3) verwijdert de ingekerfde DNA-streng van de nickplaats tot de mismatch
  • SSB-binding stabiliseert streng
  • DNA-polymerase III vult het gat en vervangt het verteerde fragment
  • de nieuw gesynthetiseerde streng is gekoppeld aan het onverteerd fragment achter de mismatch regio door DNA-ligase
38
Q

downstream-‘3-regio

A

DNA helicase om dubbele helix af te wikkelen

  • exonuclease (3 -> 5) verwijdert de ingekerfde DNA-streng van de nickplaats tot de mismatch
  • SSB-binding stabiliseert streng
  • DNA-polymerase III vult het gat en vervangt het verteerde fragment
  • de nieuw gesynthetiseerde streng is gekoppeld aan het onverteerd fragment achter de mismatch regio door DNA-ligase