HOOFDSTUK 7 Flashcards
organisatie en architectuur van DNA in de cel
genetisch materiaal in prokaryoot?
- nucleaire zone
- nucleoïd
eukaryoten de nucleus?
nucleus
nucleair membraan
nucleaire poriën
chromatine
heterochromatine
= nucleaire periferie
= transcriptief inactief
euchromatine
= midden van de nucleus
= transcriptief actief
de nucleolus
= suborganel binnenin de nucleus waar ribosomen geassembleerd worden
topologie
= de studie van de geometrische eigenschappen van een object dat niet verandert onder continue vervormingen
topoisomeren
= dezelfde DNA-molecule kan in verschillende vormen voorkomen
continue vervormingen
= conformatieveranderingen door thermische beweging of door interactie met eiwitten of andere moleculen
discontinue vervormingen
= conformationele veranderingen waarbij DNA-strengen breken
supercoiling
= de topologische toestand van covalent gesloten cirkelvormige dubbel schroefvormig DNA waarin de dubbele helix om zichzelf heen gedraaid is
gerelaxt DNA
= elk DNA dat bestaat in zijn meest stabiele, onbelaste structuur, meestal de B-vorm onder de meeste cellulaire omstandigheden
linking number Lk
het aantal keren dat een gesloten cirkelvormige DNA-streng om een andere wordt gewikkeld wanneer de as van de dubbele DNA-helix in een vlak ligt
twist Tw
het aantal volledige omwentelingen dat één streng van een covalent gesloten cirkelvormig dubbel DNA maakt rond de as van de duplex
Writhe Wr
het aantal omwentelingen dat de duplex-as van een covalent gesloten cirkelvormig dubbel schroefvormig DNA maakt rond de superhelix-as
superhelische densiteit
= een maat voor het aantal draaiingen verwijderd relatief aan het aantal draaiingen aanwezig in de gerelaxte (B-vorm) vorm van DNA => beschrijft het percentage aan helicale draaiingen die verwijderd zijn van DNA in zijn B-vorm